DJATI PITTEN (IV)
door mevrouw F. Beudeker-Gerrits
Ik kreeg weieens als taak de kleintjes bezig te houden met spelletjes, in de
middag van vijf tot en met zes uur. Dit werd gedaan voor het Tehuis op het erf,
dat aan de straat grensde. We hadden dan de gelegenheid om ook iets van de
buitenwereld te zien. Zo geïsoleerd waren we dus heus niet. Neen, het leven was
goed in het Tehuis. De in die tijd overbekende spelletjes deed ik met de kleintjes.
"Twee emmertjes water halen, 2 emmertjes pompen, meisjes op de klompen",
enz. Of: "Klein Anna zit op groene steen, groene steen, groene steen" en an
dere. Dat waren de liedjes of spelletjes, die het meest gewild waren.
Ik werd op een middag op het kantoor
van onze directrice geroepen door
Annie, een meisje, dat net zo oud was
als ik: of ik even bij Moes wilde ko
men. "Hé wat zou er zijn?" vroeg ik
haar. Annie kon er niets van zeggen.
Ik vroeg me af wat Moes me te ver
tellen had. Ik was reeds van de Han
delsschool af (had het diploma op zak)
en werkte in een groot ziekenhuis, niet
als verpleegster, doch bij de Admini
stratie op de baby-afdeling. Ik was
nog heel jong toen ik van de school
banken afging en kreeg een jeugd
salaris. En dat was niet veel.
"Juffrouw, U hebt me laten roepen",
zei ik. "Ja Ansje", zei ze. "Ga even
zitten. Hoe vind je het in dat grote
ziekenhuis, bevalt het je?"
Ik moest eerlijk bekennen het was wel
interessant werk. Behalve dat ik de
ba'bylijsten van soms wel 30 hummel
tjes (meestal pasgeboren babies)
moest bijhouden werd mij geleerd het
haemoglobinegehalte te bepalen bij
patiënten, later ook de leucocyten
(witte bloedlichaampjes) en erythrocy-
ten (de rode) te tellen. Mijn baas wou
me toch tot verpleegster opleiden.
Maar in feite was ik alleen voor de
administratie aangenomen.
Juffrouw Backer noemde me nog altijd
Ansje, hoewel ik reeds 16 jaar was.
"Je verdient er niet zoveel", ging ze
verder, ofschoon je er zulk interessant
werk doet, je valt nog in de schaal
van het jeugdsalaris. Wat ik wil voor
stellen is het volgende. Wil jij de klein
tjes, die nog op de Lagere School zit
ten ïn de middag wat helpen met het
overhoren van hun lessen of met het
uitleggen van sommen of taal of iets
anders waarmee ze moeilijkheden
hebben, dan krijg je wat uitbetaald van
mij."
Nou, ik kon mijn oren niet geloven. Ik
zou wat bij kunnen verdienen en dat
terwijl ik in het Tehuis bleef. Dat leek
me wel Dus mijn eigen zusjes wat
helpen. "Nou graag", zei ik natuurlijk
een klein beetje te enthousiast. "Zo
dat is dus afgesproken".
Van maandag tot en met vrijdag elke
middag een uurtje of langer bezig zijn
met de "kleintjes", zo had ik een vaste
taak in het Djatihuis. De kleintjes von
den het leuk om met me te werken,
we hadden soms probleempjes, maar
we kwamen altijd goed uit.
Mijn zus die op de Huishoudschool zat,
had intussen verkering gekregen, ze
mocht af en toe een middag met hem
uit fietsen gaan. We hadden een groot
fietsenhok ïn de voortuin. Daarachter
was een houten schutting met hier en
daar een opening waardoor je zo in
het zijstraatje kon kijken. Wanneer de
vrijers van mijn Djatizusjes de meis
jes thuis hadden gebracht bleven ze
in het zijstraatje (aan de andere kant
van de schutting) nog nababbelen. Als
men verliefd is. kan men haast geen
afscheid nemen van z'n geliefde.
Moes Backer wist wel van deze "hei
melijke" ontmoetingen af, maar dat
liet ze oogluikend toe, er kon haar
pupillen toch niets gebeuren.
Het vriendje van mijn zus had ook iets
bedacht. Wenste hij mijn zus te spre
ken, dan ging ook hij naar het zijstraat
je en floot de eerste tonen van een
bekend wijsje "Mani". Ze hadden dit
natuurlijk van te voren afgesproken.
En als Charlotte dit hoorde dan rende
ze naar de achterkant van het fietsen
hok. Ook de andere zusjes wisten van
deze afspraak af, en mocht Charlotte
het fluiten niet gehoord hebben, doch
één van de pitjes wel, dan ging ze mijn
zus even roepen. Ik wist van deze ont
moetingen ook iets af, doch aangezien
ik in die tijd nog geen vriendje had,
kwam ik nooit achter het fietsenhok.
Een "nieuweling" zou komen, dat werd
al dagenlang rondgebazuind in het
Djatihuis. Wij waren vreselijk nieuws
gierig naar haar. Zij kwam uit Midden-
Java, dat wisten we reeds. En ze had
alleen een vader, ook dat waren we
te weten gekomen.
Ze kwam. Een meisje van ongeveer
12 jaar oud, vriendelijk rond gezichtje
met wat sproeten en stijl lichtbruin
haar en een pony. Ze heette Juliette
van Ham.
Ze werd snel en liefderijk door ons
opgenomen. De eerste nacht huilde ze
wel, de gedachte aan huis verweg heeft
menig meisje doen huilen. De volgen
de dag werden er heel wat vragen op
haar afgevuurd. "Waar woonde je
eerst?" Nou, Midden-Java, ze woonde
met haar vader op een plantage, doch
er was daar geen school voor Juliëtte,
enkele middagen in de week moesten de grote meisjes het verstelwerk doen