BIJ DE VOORPLAAT (Foto: H. van Lawick van Pabst) IK HOU NIET VAN KOKEN, MAAR In mijn vroegste jaren heb ik wel eens over de schouder van de kokki gekeken (meestal als ze op haar hurken zat te oeleken of met de anglo op de grond iets aan het gorengen was) maar zuiver uit bedelzucht. Als de sambel goreng uit de wadjan was geschraapt mocht ik met een hapje rijst de restjes "opvegen". Heerlijk was dat! Of een stukje klapper (als kokki geraspt had) boven de arang houden, lekker zo'n stukje gebakarde klapper. Of een schilfertje trasi bakar bedelen met een hapje warme rijst-op-het-handje opsmikkelen. Dat waren de dagen voor we kaas-uit-het-vuistje het summum van gezelligheid vonden. Snoepen en eten, wat ma of de kokki maakte. Of af en toe wat van de straat, bepaalde eterijen. Dat ging zo maar door als de vanzelfsprekendste zaak vroeger. Ik heb nooit in de keuken hoeven te staan, noch heb ik behoefte gehad zelf te kokkerellen. Ik kon wer ken en mijn leventje indelen zoals ik zelf wilde, eten stond altijd klaar als ik eten wilde. Ook toen ik het huis uit was en "in de kost". Onverwacht overleed mijn moeder, zonder ziek te zijn geweest. Ik nam mijn ontsiag in Djakarta en ging weer in Soerabaja werken om bij mijn vader te wonen. Mijn ouders hadden maar één bediende gehad, een baboe tjoetji die ook hielp het huis schoonmaken. Ma kookte, pasarde meestal zelf. Klein huishouden, kinderen het huis uit. Toen ineens was mijn vader alleen en kreeg weer zijn dochter thuis die helemaal niet koken kon. Een kokki erbij nemen was teveel, "eten buitens huis" nemen, zo'n rantang weet u wel, dat wilde mijn vader niet, hij at alleen wat thuis was klaargemaakt. "Al is het droge rijst met sambel en een stuk tempé". Dus moest ik koken en ik nam me meteen voor dat ik het goed zou doen ook. Er stond me wel iets bij van wat Ma en Oma deden, maar nu moest ik het helmaal zelf doen. Ik ging heel systematisch te werk. Schreef 10 recepten op van kostjes die mijn vader graag at en probeerde ze, samen met Ria de meid uit. Ik gunde mezelf een verlof van 14 dagen voor ik weer op kantoor moest zijn en na een week had ik het "te pakken". Dat was toen mijn vader, die in die trieste tijd helemaal geen eetlust had en maar at om mij plezier te doen (wat een geluk was), op een dag zei: Wat smaakte die ajam koening heerlijk! Die 10 gerechten heb ik voor de rest van mijn leven op mijn vaste menu gezet, ik leerde ze tot in de perfectie maken en al doende werd het reper- toir uitgebreid tot een stuk of 20 rede lijk goed smakende gerechten. En daar reken ik dan ook bepaalde gorengans toe. And that was it boys, voor de rest haat ik koken, en taarten of koekjes bakken, nóóit. Als er duizenden vrou wen zijn die het beter kunnen, waarom zou ik? Koekjes en zo kon je altijd kopen toch, waarvoor liepen die vrou wen met hun tenongs vol heerlijkheden langs de straat? Zoals elke lieve moe der, had ook mijn moeder een recep tenschrift nagelaten. In haar keurige, vlotte schrift had ze een paar hasis recepten vastgelegd voor later. Voor een onhandige dochter die eens zou moeten koken? Moeders hebben vaak een voorgevoel. Achter in het schrift stonden nog een paar recepten die ze in de oorlog gemaakt had en in een oud kookboek (de eerste uitgave van Catenius van der Meyden 1913) stond op de eerste lege bladzijde het recept tegen cholera. In datzelfde schrift schreef ik later mijn eigen "beproefde" culinaire es capades. Ik trouwde met een man die zelf goed kon koken (de meeste man nen kunnen lekker koken, dat vindt zijn oorzaak in het feit dat ze het mogen doen wanneer ze er zin in hebben. Als een man iedere dag zou moeten koken piekeren wat moeten we vandaag eten, wat zouden ze lekker vinden, hoe duur is dit en zou ik dat wel nemen, zou dan de kooklust en daarmee de kook kunst niet door sleur ten onder gaan?) Grote bewondering heb ik voor vrou wen die dol zijn op koken. Die je mid den in de nacht kunt wekken om wat lekkers te maken voor onverwachte gasten. Dat heb ik eens meegemaakt, in Californië nog wel. Ver na midder nacht kwamen plotseling toch de on verwachte logees na een verre reis binnenvallen. Na zich verfrist te heb ben vroeg de gastvrouw hen: "Heb ben jullie al gegeten?" Typisch Indisch om zoiets om 2 uur 's ochtends te vragen! En het antwoord was al net zo Indisch: "Jawel, maar we hebben weer honger. Martabak zou best smaken!" Ogenblikkelijk ging er iemand naar de RECEPT TEGEN CHOLERA 16 druppels amonia liquida. 8 druppels pepermunt olie op één lepel fijne witte suiker, in een vijzel door elkaar gewreven, daarna giet men hierop één ge woon splitglas vol zuiver water, dan in een flesch gedaan en flink dooreen geschud. Hiervan gebruikt men om de twintig minuten één derde deel. Na beterschap geve men den patiënt onmiddellijk 2x6 grein chinine in, binnen 't uur; dit laat ste ter voorkoming van koorts. Bovenstaand recept geldt voor volwassen personen. supermarket (24 hours open) om de ingrediënten te halen. "Binnen een uur werden de martabaks warm opgediend. Speciaté de la maison van de gast vrouw. Eten, Indische mensen zijn nu zo lang zamerhand gedoodverfd als de "lek- ker-eters" en altijd klaar om over koken en eten te praten. Er zijn wel slechtere gewoonten dacht ik en ach, de Nederlandse economie in het alge meen en de Horeca in het bijzonder heeft een niet onbelangrijke zwaai naar boven gemaakt sinds 400.000 Indische Nederlanders hier aan tafel zijn ge gaan. Een ding moet ik nog kwijt: de manie van sommige vrouwen om kook boeken te verzamelen. Raar als het klinkt, het zijn meestal vrouwen die niet zo bar graag in de keuken staan. De echte kookster krabbelt recepten op papiertjes in notitieboekjes of ont houdt ze zo maar. Ikzelf heb sinds kort een punt gezet achter deze ver- zamel-hobby omdat ik zowat van elk land ter wereld een goed kookboek bezit. Ik kan er uren in zitten lezen. Schitterende lectuur, fraai geïllustreerd meestal. Spanning, avontuur, roman tiek en altijd een happy end LILIAN DUCELLE Hieronder de recepten uit mijn moe ders schrift. Kotohan (tempé, garnalen, blimbing woeloeh) Brambang, bawang, roode en groene lombok fijn gesneden. Zout en trasie fijn wrijven en hierbij doen de bram- bang enz., en even kneuzen. Opbraden in weinig olie met laos en salam. Wat water doen in de tjobek en dit er bij voegen, laten opkoken met de in stuk ken gesneden tempé, garnalen. Meer bouillon bijvoegen. Is dit tezamen flink doorgekookt dan de santen er bij voe gen en de blimbing woeloeh (in stuk ken snijden). Sambel badjak Betawi Stamp 20 roode uien met 20 groote lomboks, een klein stukje trasie, 1 sioeng knoflook en stukje goela aren niet al te fijn. Braad dit in 2 eet lepels klapperolie met een stuk ge kneusde laos, een stukje sereh en 2 djeroek wangi bladeren. Als dit half gaar is doet men er een scheutje water bij. Laat dit opkoken tot al het water verkookt is en voeg er dan citroensap bij. Semoor kampoeng Snijdt het vlees (loeloer dalam) in flinke lappen, leg ze in een pan voor af besmeerd met boter en doe hierop zout, peper - pala - kruidnagelen - ge sneden uien, een schijfje gekneusde laos, sereh, djaé, salam, en wat soja. Dek de pan toe, wentel de lappen om en om als er reeds water uitgekomen is. Doe er dan vervolgens telkens water bij, totdat het vlees zacht is gekookt. Voeg er een scheutje azijn of djeroek- sap aan toe. 2

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1985 | | pagina 2