PUDDINGRECEPT UIT TEMPO DOELOE Als pas getrouwd paar woonden mijn ouders op Magelang. Mijn broer en ik werden er geboren. Magelang was een garnizoensplaats en mijn ouders kre gen daar vrienden onder de militairen. Jonge militairen hadden in die tijd niet bepaald een groot tractement. Ik spreek van de tijd vóór de eerste wereldoorlog, dus echt nog tempo doeloe. Zuinigheid was derhalve troef, ook bij pas beginnende onderwijzers zoals mijn vader. Uit die tijd dateert dan ook het puddingrecept waarover dit stukje gaat. De pudding ziet er prachtig uit maar is niet van dure in grediënten gemaakt. Mijn moeder kreeg het recept van een luitenants vrouwtje en noemde het daarom "Luitenantspudding". "Het wit van drie eieren tot schuim kloppen. Daaraan toevoegen vier le pels aardbeiengelei. Een stang agar- agar koken met vier kopjes water. Daarbij drie a vier lepels rum voegen. Alles door elkaar mengen en in de puddingvorm doen. Opdienen met vanillesaus." Maatje maakte deze pudding vaak, ook nog in later jaren, want wij kinderen waren er dol op en kenden natuurlijk het verhaal van de naam. Later, heel veel jaren later, Maatje was al over leden en ik in Holland, vond ik, al bla derend in haar Indische kookboek van mevrouw Catenius-van der Meijden (uitgave 1902), een heel oud papiertje met opschrift "Toko van Eyck Mage lang" waarop dit recept in Maatjes handschrift was geschreven. Ik heb het net zo overgenomen. U begrijpt dat boek en recept voor mij een kost baar bezit zijn I J. D. W. EMMEN KWEE MANGKOK zijn niets waard. Neem meer dan één mee om meer kans te hebben dat ze thuis aanslaan en je kan je kennissen er ook een plezier mee doen. Wikkel de afgesneden uitloper in een natte krant en daar over een plastic zak, bladeren er buiten houden. Na een week komen er al wortels aan. In Hol land direkt uitpakken en in een grote aarden pot met aarde zetten, vochtig houden, niet te nat, beter iets te droog dan iets te nat. Na een week of wat lijken ze - ik schrijf I ij k e n ze - dood te gaan Maar geen paniek, want op een gegeven moment komt er eën groen puntje uit en dan gaat het van zelf. Dicht bij de verwarming zetten op een zonnige plaats. Ook zo met de seréh die je meegenomen hebt, van de kant van de weg, weet je Gebruik als mest die grote droge koemest-klei- stukjes, ze stinken niet. Succes ermee! A. DEVOS Planten in plastic wikkelen en in de koffer op de terugreis. 4 GOEDE OUDE TIJD De middenstand kwam vroeger nog aan de deur. Met kolen, melk, petroleum, brood enz. Gevers kwam vrijdags met kip pen. "Nog een kèppetje me vrouw" en dan nam hij een pas geslachte en geplukte scharre laar uit zijn mand. Een krant was toen nog de verpakking. Smul bracht de eieren. Mijn moe der moest er meestal tien heb ben en dan telde hij af, terwijl hij er telkens twee in een pan deed: "een, twee, drie, vier, vijf". Dat snapte ik nooit, voor rekenen kreeg ik later dan ook nooit hoger dan een 6. Bij wijlen De Gruijter, die 10 pro cent en beter waar gaf, moest ik elke middag een half pond koffie blauwmerk kopen en een kilo rijst. Ik was toen pas 6, maar erg knap bevonden. Wat betreft boodschappen doen. Een en an der deed je in een nettasje en die krengen zie je tegenwoordig ook nauwelijks meer. Toen had je nog geen zelfbedieningszaken, laat staan supermarkten. Er was een winkel met een duidelijk her kenbare toonbank met daarachter veel juffrouwen met schorten aan, die nog alles inpakten ook. Moet je tegenwoordig vragen waar de suiker ligt. "Daar ach ter bij de koekjes" en het vinger tje wijst 2 kilometer verder de zaak in. En daar waren bestel- boekjes, die leverde je in en de volgende dag werden de bood schappen gebracht, met bovenop dat witte puntzakje met snoep van de kruidenier. Dat was dan een kwestie van snel wezen en Lex was meestal de snelste. Hij werd echter terecht gemaand om te delen. Ik moet het nu ook niet wagen om zonder snoep thuis te komen, teleurgestelde kinderge zichten vergeef ik mezelf nooit. In Den Bosch was er maar één Indische winkel: toko Katjang. Nog niet eens een hele winkel want voorin verkochten ze wat anders, ik weet niet meer wat. Het stonk er. Vond ik toen. Te genwoordig is alles luchtdicht verpakt en ruik je niets meer en dat is helemaal niks. Als ze toen wat bijzonders binnen hadden gekregen, wat tegenwoordig in vele zaken in kilo's te krijgen is, kwam mijn moeder opgetogen thuis. "Weet je wat ze hadden" en vlug de keuken in. "Wat stinkt het bij jullie" zeiden de vriendjes dan en buurman Brekelmans sloot dan demonstratief hard zijn keukenraam. Twee uitgangen vergeet ik nooit, ik weet niet waarom. De eerste wanneer mijn moeder met de 3 jongsten tegen kerst - de 13e maand net binnen - op koop avond inkopen ging doen bij De Gruijter, net zelfbedieningszaak geworden. Ze kocht dan dingen die duur waren en alleen dan gekocht werden. Blikjes zalm en asperges. Wij mochten een fles je limonade uitkiezen. De eerste keer nam ik tonic 26 cent. Grote spijt had ik daarvan. En dan met Pa de stad in naar De Vakman, ook al opgedoekt. Daar kocht hij altijd verf en ge reedschap. Ook een 31-jarige heeft zijn herinneringen. Herin neringen die bakens en wegwij zers zijn in een tijd waarin de cent niets meer waard is en daar om maar is afgeschaft. Ralph (een heel makkelijk recept) 250 gr. zelfrijzend bakmeel 200 gr. basterdsuiker 2 kopjes santen Alles samen goed mengen en in be boterde vormpjes stomen. Voor de smaak witte basterd suiker met va nille essence. Of rozen essence of fijn geraspte goela djawa. MEVR. J. DE JONGSTE VOOR IEDEREEN EEN PISANGBOOM Nou zeg, even niet over eten praten. Dat gepraat over boemboe roedjak met verse seréh, salem, laos en weet ik veel wat nog meer. Dat gaat elk jaar naar Gran Canaria of Tenerife. Maar om een paar anakans of uitlopers van de pisang mee te nemen naar Holland noooooit aan gedacht, hè. Volgen de reis daar heen ja, pak een taxi, die zijn er niet duur, en vraag wat een uurtje rijden naar de "Las Bananas" kost. Vlak buiten Las Palmas begin nen de plantages reeds en ook seréh groeit aan de kant van de weg. Mil joenen pisangbomen, een kleine boom van ongeveer 2,50 m hoog (ze worden niet hoger), inclusief blad. Enfin op de plantage eerst pisang kopen. En dan vraag je (vergeef me indien ik spel fouten maak): "Por favor Senor que- siero comprar los plantas pequehas de bananas como eso por un requer- do". Voor een paar honderd peseta's heb je al 5 stuks, want die uitlopers

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1985 | | pagina 4