poirrié
Zo'n boot zinkt toch als een baksteen?
Ook de aanwezige hoeveelheid pro
viand was belachelijk, daar had men
nauwelijks 2 dagen van toe gekund,
niet 26. En zo stikt het van onjuist
heden en absurditeiten. Een reden
daarvoor had kunnen zijn dat Gibson
door de ontberingen niet meer goed
bij z'n hoofd was. Maar dan hadden
de uitgevers wel zo wijs moeten zijn
het een en ander te checken alvorens
tot publikatie over te gaan.
Van Heekerens kritische nabeschou
wing is daarom bijna vermakelijk te
noemen en zo niet dan kunnen de
laatste 24 pagina's van "De reddings
boot" beschouwd worden als literair
kannibalisme wat nog een passende
definitie is ook.
De arme Walter Gibson zal niet pro
testeren tegen de Nederlandse uitgave
van zijn werk. Hij is in de 80, dement
en verblijft in een verzorgingstehuis
naar ik hoorde. Bovendien is het Ne
derlands geen wereldtaal en niemand
zal hem vertellen wat er hier van zijn
story overgebleven is.
Toch blijft het al met al een boeiend
boekje dat ik in een ruk heb uitgelezen.
Ik weet in ieder geval wat me te doen
staat als ik in een overvolle sloep te
recht kom, maar dat zeg ik u lekker
LILIAN DUCELLE
niet.
"De reddingsboot, het drama van het
s.s. Rooseboom" - door Walter Gibson.
Uitgeverij Nijgh Van Ditmar - Prijs
22,50, porto 2,30.
BOEKHANDEL MOESSON
Algemene Kennisgeving
Dankbaar voor het vele dat hij heeft
mogen ontvangen en zo mogelijk nog
dankbaarder voor wat hij heeft mo
gen geven, geven wij kennis dat op
11 april in alle vrede van ons is
heengegaan mijn man, onze vader
en grootvader, onze broer, zwager
en oom
SIMON ADRIANUS (AAD)
LIEZENBERG
chirurg
drager van het Kruis van Verdienste
drager v.h. Verzetsherdenkingskruis
op de leeftijd van 79 jaar.
Bilthoven:
H. L. C. Liezenberg-Marcus
Bilthoven:
J. L. Liezenberg
H. R. Liezenberg-Disse
Curagao
A. L. Bollee-Liezenberg
J. C. Bollee
Bilthoven:
C. A. Jonge Poerink-Liezenberg
H. Jonge Poerink
Kleinkinderen
en verdere familie.
15 april 1985
Hobbemalaan 55, 3723 ER Bilthoven
Liever geen bezoek
De crematie heeft inmiddels plaatsgevonden
(Vervolg van pag. 10: "Achteraf bekeken")
wel waarschuwen, beloofden ze, als 't
zo ver was. En ik maar wachten, tot ik
vermoeid van de in gedachten te ver
richten handelingen, als er zich com
plicaties zouden voordoen tijdens de
bevalling, in slaap viel.
Toen ik 's morgens wakker werd, was
mijn eerste gedachte: Wat zou er ge
beurd zijn? Waarom hebben ze mij niet
gewekt? Gelukkig werden deze vragen
vlug beantwoord, want toen ik naar
buiten keek in de richting van de
"kraamschuur" naderde een klein ten
ger vrouwtje ons huis, glimlachend.
Binnengekomen vertelde ze ons dat
alles in orde was met moeder en kind.
Ik voelde een last van mijn schouders
vallen, maar kon niet nalaten te vragen,
waarom zij mij niet gewekt hadden.
"Mevrouw", antwoordde ze een beetje
bedeesd, "het ging allemaal zo vlot en
bovendien was de kraamvrouw maloe
(verlegen) om u, als vreemde toe
schouwster in de vertrouwde, intieme
kring van tangsivrouwen, met wie zij
vaak jarenlang lief en leed had ge
deeld, er bij te hebben." Zij voegde er
ter geruststelling aan toe, dat zij als
jong meisje een tijdje in een zieken
huis had gewerkt en in de tangsi wel
eens geholpen had bij een bevalling.
Ik trof de kraamvrouw blakend in lig-
stand aan, fris gewassen en gekamd,
op de kraakheldere baleh baleh met
haar babytje naast zich goed in een
sarong gewikkeld als een mummie;
alleen een rood gerimpeld snoetje
stak er uit.
De sergeantsvrouw had me uitstekend
met andere meer op haar weg liggen
de, werkzaamheden geholpen, zoals
zo nu en dan voor ons koken, op mijn
jongens letten, zoveel gewone dingen
waar ik geen tijd of verstand van had,
n.l. het reilen en zeilen in een tangsi-
gemeenschap, het bijleggen van ge
schillen tussen de vrouwen en kinde
ren onderling enz. De sergeantsvrouw
verstond hun taal en begreep hun
problemen; ik voelde me daarbij een
outsider. Zonder haar hulp had ik de
opdracht absoluut niet naar behoren
kunnen volbrengen.
Toen ik bericht kreeg, dat ons leger
had gecapituleerd en wij ons moesten
klaarmaken om weer naar Waingapoe
terug te gaan, waar wij met onze res
pectievelijke echtgenoten herenigd
zouden worden, pakten wij ons boeltje
om in vrachtwagens weer kustwaarts
te rijden.
De oude mandoer mompelde bij het af
scheid nog een "Selamat djalan" en
even omkijkende of iedereen ingestapt
was, merkte ik met enige gêne, dat
daar aan de kant van de weg de stra-
pans stonden, beschroomd was hun
houding. Zouden ze gevoeld hebben,
dat wij al die tijd bang waren voor hun
aanwezigheid in 't kamp? Allemaal voor
mij onbeantwoorde vragen.
Het is mogelijk dat de sergeantsvrouw
en ik (vooral ik), volgens militaire maat
staven, niet altijd secuur waren bij het
wekelijks uitdelen van voedsel, door
WANDLUIZEN EN GEDICHTEN
Bij haar nalatenschap
Was een zilverig kartonnen boekje
Met twee rode vissen erop getekend
En een rood lint er om heen
Gedichtjes van haar oudste kind
't Was eens een menukaart
Van een mailboot
In lang vervlogen tijden
Nu kleefden er wandluislijkjes aan
Maar die kostbare schat ging mee
Met de armzalige vodden in de
rugzak
Van het ene verschrikkelijke kamp
Naar het andere, nog ergere
Het hielp haar overleven
Lea
de naald van de weegschaal meestal
naar voor de vrouwen voordelige kant
te doen uitslaan, ik heb er geen spijt
van. Dit kamp was voor mij een leer
rijke periode.
Na de opheffing van de evacuatie heb
ik niets van de legerleiding gehoord
over deze periode in Makaminggit.
Men nam gewoon aan dat wij als vrou
wen van militairen in oorlogstijd de
verantwoordelijkheid t.o.v. ons gezin,
zonder hulp van onze mannen, te allen
tijde en onder alle omstandigheden
naar onze beste krachten moesten
dragen I
A. WIELINGA (kamp Westerbeek)
Ik krijg die 7500 piek niet omdat ik toen
geen kostwinner was. Straks, na de 3e we
reldoorlog krijg ik ze weer niet, omdat ik
dan AOW'er ben geweest.
15