Comité Geschiedkundig Eerherstel
Nederlands-Indië
STAND VAN ZAKEN
Het proces tegen de Staat heeft op 9 april jl. een aanvang genomen. De advocaat
van de Staat verkreeg een aanhouding tot 4 juni a.s. voor antwoord, met peremp-
toirstelling. Een en ander betekent dat de Staat uiterlijk op 18 juni a.s. door
middel van een zgn. conclusie van antwoord moet reageren op de in de dag
vaarding verwoorde grieven van het comité en mede-eisers. Tot dan is het ge
woon afwachten.
De basis waarop het proces tegen de Staat wordt gevoerd is de dagvaarding.
Hieronder wordt doorgegaan met de publikatie van verschillende punten, de zgn.
middelen, uit de dagvaarding.
10. Het boek is zodoende blind voor
de waardering welke de aanwezig
heid van Nederland en Nederlan
ders in Nederlands-Indië terecht
verdient, waartoe geciteerd zij uit
de redevoering van Professor Dr.
I. J. Brugmans welke hij op 15 au
gustus 1970 te 's-Gravenhage heeft
gehouden bij de 25e verjaardag der
beëindiging van de vijandelijkheden
in het Verre Oosten:
"Ten onrechte is kolonialisme wel
haast een scheldwoord geworden.
Ik durf als historicus te verklaren,
dat Nederland als koloniale mo
gendheid met onbevlekt blazoen in
de geschiedenis staat. Nemen wij
als voorbeeld de Oost-Indische
Compagnie, die twee eeuwen het
gezag in de archipel uitoefende.
De Compagnie heeft allerlei ge
daan, dat wij thans verwerpelijk
achten, maarwij moeten iede
re periode beoordelen naar haar
eigen maatstaven en niet naar de
onze. Toen iemand een tegenover
mij verklaarde, dat de Oost-Indische
Compagnie zo weinig had gedaan
tot verheffing van het welvaartspeil
van de inheemse bevolking, gaf ik
hem ten antwoord: "Gij kunt de
Compagnie evengoed verwijten, dat
zij geen spoorwegen en vliegvelden
heeft aangelegd". Gemeten naar de
gewoonten, inzichten en normen
van de 17e en 18e eeuw kan het
toenmalige Nederlandse bestuur
weinig worden verweten.
Nu kom ik tot de twintigste eeuw.
Het Indisch gouvernement is na
1900 op brede wijze werkzaam ge
weest aan de opbouw van een ge
mengde maatschappij, waarin de
diverse bevolkingsgroepen een
drachtig konden samenwerken. Dat
Indische gouvernement bestond
waarlijk niet alleen uit Nederlan
ders. Indonesiërs waren reeds tot
de hoogste posten benoemd, en in
de Volksraad werd sinds 1931 de
helft van de zetels door Indone
siërs bezet. Helaas is het opbouw
werk door de Japanse vloedgolf
overspoeld."
11. Aan het boek had zeker niet de
vermelding mogen ontbreken van
de waardering welke van Japanse,
toen vijandelijke, zijde werd gege
ven omtrent het Nederlandse kolo
niale beleid in Nederlands-Indië,
waartoe geciteerd zij uit Mr. E. van
der Vlugt: "Azië in vlammen", 1951,
Uitgave Van Stockum, blz. 184/185:
"In felle tegenstelling met dit rap
port, waarin Nederland en het Ne
derlandse bewind in Indonesië
slechts worden verguisd, staat een
merkwaardige uitspraak van een
Japanse generaal, in volle oorlogs
tijd (1942-1943) gedaan over het
Nederlands bestuur van Indonesië.
Het document, waarin die uitspraak
voorkomt, werd na afloop van de
tweede wereldoorlog gevonden en
door de Amerikaanse bezetting aan
de Nederlandse Regering overhan
digd.
De Japanse Luitenant-Generaal
Reikichi Tada, tevens ingenieur en
dokter, werd door zijn Regering in
1942 naar Indonesië gezonden om
rapport uit te brengen. Hij was van
mening dat het Nederlandse beheer
van Nederlands-Indië in hoge mate
knap was. "De wetenschappelijke
en technische kennis der Neder
landers riep wijd verspreide ver
keerswegen, openbare werken van
nut en hygiëne in het leven. In het
bijzonder de wetenschappelijke be
vloeiing tot hoog in de bergachtige
gebieden maakte het mogelijk de
rijstvoortbrenging te vermeerderen
en Nederlands-Indië te doen voor
zien in eigen behoefte aan dit volks-
voedsel. Gezegend met een gunstig
klimaat en geholpen door de we
tenschappelijke kennis der Neder
landers, bestonden in Indië geen
moeilijkheden met de voeding en
de behuizing der bevolking. De in
boorlingen leefden gelukkig onder
Nederlands bestuur. Java, met een
oppervlakte kleiner dan Japan,
biedt plaats en voeding voor een
bevolking van vijftig miljoen zielen.
De Nederlanders zorgden voor de
Indonesische volkeren opmerkelijk
goed. Niet minder dan 60 miljoen
inboorlingen werden geregeerd
door slechts 200.000 Nederlanders.
Met behulp van hun eerste-klas
wetenschappelijke kennis hebben
zij Nederlands-Indië ontwikkeld, de
welvaart van de bevolking bevor
derd, en haar geholpen voedsel,
kleding en woning te verschaffen.
Het gevolg is, dat dit gebied een
paradijs mag worden genoemd met
een wereldrecord wat betreft dicht
heid der bevolking."
12. Tot de waardering welke zelfs een
Japanse vijand heeft opgebracht
omtrent zijn bevindingen in het ver
overde Nederlands-Indië heeft Dr.
L. de Jong zich nergens kunnen
opwerken. Hij heeft ook publiekelijk
verklaard dat hij over het vooroor
logse koloniale stelsel niet objec
tief kan schrijven. Het ware dan
ook juister geweest dat hij zich
hiervan had onthouden.
13. Naar de mening van deskundigen
heeft hij ook niet de deskundigheid
om met gezag over de Indische za
ken te kunnen schrijven en/of oor
delen.
14. De verwachtingen welke het Voor
woord waarmede de schrijver Deel
11a laat openen, wekt, worden niet
waar gemaakt. Op blz. XI wordt
o.m. gesteld dat "enkele honderd
duizenden Nederlanders in Neder-
lands-lndië hun wereld hebben zien
ineenstorten". Nagelaten wordt een
juist beeld van "die wereld" te
geven.
Op blz. XII wordt aangekondigd dat
"het kolonialisme zal worden ge
schetst en zal worden weergegeven
'wat het voor de bevolking van de
archipel heeft betekend". Die be
tekenis wordt niet op de juiste
wijze geschetst. Het kolonialisme
evenmin.
Op blz. XIII wordt gesproken over
de "gevoelige materie". De vraag
rijst voor wie dit geldt: voor hen
die dit kolonialisme als positief, al
thans niet als volledig negatief heb
ben ervaren dan wel voor degenen
die achteraf, conform een inmid
dels reeds door beter geïnformeer
de geschiedschrijving achterhaalde
modieuze trend, geen goed woord
over het kolonialisme wensen te
vernemen.
(wordt vervolgd)
STEUN OOK FINANCIEEL
Eerlijke geschiedschrijving over
Nederlands-Indië moeten wij he
laas via een proces vragen. Het
voeren van dit proces kost veel
geld. Iedere geldelijke bijdrage,
groot of klein, is daarom welkom
en met uw gift werkt u er daad
werkelijk aan mee om onze ge
schiedenis in ere te houden. Uw
giften kunt u overmaken op giro
50 18 169 tn.v. Comité Geschied
kundig Eerherstel Nederlands
Indië te Den Haag.
De volledige dagvaarding kunt
u ook bestellen: door overmaking
van 11,op giro 6685 t.n.v.
Tjalie Robinson B.V. te Den Haag
o.v.v. "dagvaarding". Dit bedrag
zal na aftrek van kopieer- en
portokosten ten goede komen
aan het comité t.b.v. de proces
voering.