Fonds restauratie kraton Surakarta KARTINI 1985 Aan de brand die in de nacht van 31 januari op 1 februari jl. de kraton van Surakarta trof (zie ook het artikel in Moesson van 15 febr. 1985, pag. 8) werd in de nederlandse kranten summiere aandacht besteed. Nu ons hierover uitvoe riger berichten uit Indonesië bereiken, staat vast dat de belangrijkste gebouwen: Dalem Ageng (Vorstelijk woonvertrek), Sasono Prasdiyo (de familiezaal), Pendopo Ageng Sasono Sewoko (de troonzaal), Sasono Hondrowino (de spiegelzaal) ver loren gingen, maar dat de pusaka's (onder meer bestaande uit krissen, speren) en vele andere waardevolle voorwerpen gered konden worden. De pusaka's zijn voorlopig overgebracht naar de kraton Kulon en de Dalem Purwohamijayan. Gespaard werd ook het gedeelte waar de fraaie binnenpoort met de bekende toren van Njai Loro Kidul zich bevindt. In Indonesië werd spoedig nadat de brand had plaatsgevonden, een comité ge vormd, dat zich tot taak heeft gesteld de wederopbouw van de kraton in Sura karta te bevorderen. Dit comité, de "Panitia Pemugaran Kraton Surakarta" staat onder voorzitterschap van de minister van Transport en Tourisme, Surono. De bijdragen die gestort worden in het fonds voor de restauratie van de kraton in Surakarta van de Stichting Mitra Budaya Indonesia (Jl. Merdeka Barat 9, Jakarta Pusat) zullen aan bovengenoemd comité worden afgedragen. De Stichting Mitra Budaya Indonesia is een vereniging van vrienden van de Indonesische cultuur en besteedde reeds sinds 1968 aandacht aan de cultuur en de gebouwen van de Solose kraton. Zo werkte de stichting o.a. in 1977 mee aan de restauratie van een gedeelte van deze kraton. Desgevraagd deelde het hoofd van het Kraton museum, KRT Hardjonagoro mee, dat de komende restauratie 3 tot 31/2 jaar in beslag zal nemen. Uit historisch en cultureel oogpunt is de brand, die de kraton heeft geteisterd, een grote ramp. De kraton van Surakarta immers heeft zich tot op heden kunnen handhaven als levend centrum van de javaanse cultuur. Het is daarom bijzonder toe te juichen dat er in Indonesië terstond initiatieven werden genomen om te komen tot een zo goed mogelijk herstel. Ook in Nederland werden velen, vooral degenen die uit Midden-Java en met name uit de Vorstenlanden afkomstig zijn, door het nieuws geschokt. Thans is er ook in Nederland een fonds opgericht ter ondersteuning van het restauratiewerk aan de kraton. Het initiatief daartoe is voortgekomen uit de Indische Historische Kring (een onderdeel van de Stichting NINES: Nazaten Indische Nederlanders en Sympathisanten). Dit fonds draagt de naam "Fonds Restauratie Kraton Surakarta". Bijdragen kunnen worden gestort op spaar rekening nr. 3576.147.225 t.n.v. Coöperatieve Rabobank "Scheveningen" B.A., onder vermelding van: "Fonds Restauratie Kraton Surakarta". Het comité van aanbeveling van het restauratiefonds is voorlopig als volgt samengesteld: Ch. J. A. Manders (redacteur Indisch Tijdschrift Moesson, voorz. Indische Historische Kring); Hoogwelgeboren Vrouwe douairière M. H. Gravin van Limburg Stirum-Hoefft van Velsen (voorzitster Vereniging Oranje-Hofstad); Mevr. dra. E. Derksen (secretaresse Stichting Tong Tong); Mr. E. R. Schenkhui- zen (voorzitter Culturele Vereniging/Stichting Nazaten Indische Nederlanders en Sympathisanten); Mevr. A. M. E. C. Thomeer (lerares Nederlands); A. Bloemhard (leraar Bahasa Indonesia). Voorts ligt het in de bedoeling op de Pasar Malam Besar in Den Haag een stand in te richten die betrekking heeft op de Solose Kraton, waarover meer in het nummer van 15 juni a.s. van Moesson. genaamd Witjaksana, de "wijze"), de grootvader van de huidige sunan, bracht gedurende zijn lange regerings periode (1893-1939) vele verfraaiingen aan in het kratoncomplex. Tot de talrijke bezoekers die in de loop der jaren de kraton Surakarta Hadiningrat bezochten, behoorden her tog Johann Albrecht van Mecklenburg (halfbroer van prins Hendrik der Neder landen), het toenmalige kroonprinselijk paar van België, Leopold en Astrid, koning Prajadhipok en koningin Ram- baibarni van Siam (Thailand) in 1929, prinses Juliana en prins Bernhard in 1982 en zeer onlangs prins Norodom Sihanoek van Cambodja. CH.M. VORSTELIJK HUWELIJK IN SOLO Na de rampspoed aan het begin van het jaar, vond er op 24 maart jl. ook een feestelijke gebeurtenis plaats aan het Solose hof. Op die dag trad een dochter van Sunan Paku Buwono XII, Gusti Raden Ajeng Kus Indriyah in het huwelijk met Raden Mas Bambang Tja- hyono Soepomo. De bruidegom is een kleinzoon van de bekende jurist prof. Soepomo, een van de ontwerpers van de Indonesische grondwet, en door zijn moeder afstammend van sunan Paku Buwono X. De huwelijksplechtig heid vond plaats in de bangsal Moro- koto van de kraton. 21 April werd ook dit jaar, evenals in vorige jaren weer met allerlei feeste lijkheden op scholen en restaurants uitbundig gevierd. Want de geboorte dag van de grondlegster van de vrou wen-emancipatie in Indonesia wordt nooit vergeten. Maar ik zal het ditmaal niet over al die herdenkings-feestelijkheden hebben. Want het is elk jaar vrijwel hetzelfde. Een enkel avontuur van "Kartini op Zee" wil ik u echter niet onthouden. Dat zat dan zo. De regering heeft, conform haar op- bouw-plan, op verschillende eilandjes in de baai van Jakarta scholen ge bouwd of is ze aan het bouwen. Maar met een school alleen kom je niet ver. Er dienen ook leermiddelen, boeken, schriften, etc. te komen. En die ko men natuurlijk ook wel, maar het duurt soms een tijdje voordat ze ter plaatse arriveren. Daarom namen de Lions-Club en an dere sociale instellingen het initiatief om boeken en schriften, potloden, etc. gratis te verstrekken en naar de scho len en scholen "in opbouw" op de diverse eilanden te brengen. Maar dat moest dan wel per boot gebeuren. En zo werd er een rondvaartbootje ge charterd en ruim dertig dames (plus enige echtgenoten) maten zich zee benen aan en bestegen, beladen met hun school-benodigdheden, het nogal ranke schip. Bij de landingen werden ze met en thousiasme door leerlingen, onder de hoede van hun onderwijzers, toege zongen en kregen een bloemetje en een liedje. Dat was dus dik in orde. Maar al doende vergat men de tijd. En na een gezamenlijk lunch-uurtje op een van de laatste eilanden, bleek dat inmiddels het weer verre van mooi was geworden en er een stormpje op komst was. Dus werden de nog over gebleven paketten met leermiddelen aan de plaatselijke onderwijzer van die school op dat op twee na laatste eilandje afgegeven en die goede man moest dan maar zorgen dat ze op het juiste adres terecht zouden komen. De bezoekers klommen gehaast aan boord en het bootje keerde terug naar de plaats van herkomst. Maar dat ging niet zo vlot als de heenreis. De wind werd stugger, de golven hoger en om een of andere reden klommen de mees te dames vanuit de kajuit naar het dek. Daardoor werd het schuitje topzwaar en op een gegeven ogenblik - geloof me dat was een benauwd moment en het duurde voor sommigen als een ogenblik van uren - dreigde het schuit je slagzij te maken en op zijn zij te gaan liggen. U kunt zich voorstellen dat zulks niet bepaald leuk was. Want al kunnen de meeste vrouwen tegenwoordig zwem men (ze zijn niet voor niets geëman cipeerd) een bad in een zware zee gang en gutsende regen, is niet be paald een pretje. Bovendien nog be hoorlijk riskant ook Er zijn wat schietgebedjes gezegd I Maar gelukkig beheerste de Jurumudi de situatie en - zoals een van de da mes mij later vertelde - "vond hij een golf, die hen redde en met grote snelheid naar de veilige haven duwde." Het avontuur heeft nog dagen lang stof tot gesprek opgeleverd (en werd daarbij natuurlijk steeds angstaanja gender). De dames en de "Leeuwen" zullen hun Kartiniviering wel niet licht vergeten. AGUS DARUCH 13

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1985 | | pagina 13