poirrié
TJIEH
BIS.TUP.IN6
RAS UAN TAL'
SP
Over familieleden die gebrekkig zijn praat men niet graag. Meestal wordt hun
bestaan gewoon doodgezwegen. Uit angst misschien dat buitenstaanders dat
gebrek als erfelijk zullen beschouwen en bang zijn dat de nazaten dat ook kun
nen overerven wanneer men in die familie trouwt. In elk geval heb ik een grote
vriend gehad in Tjieh, die als achterlijk beschouwd kon worden. Hij was eigenlijk
mijn oud-oom; de jongste broer van mijn grootmoeder en heette heel mooi
Ferdinand; bij die naam is hij nooit genoemd of bekend geworden.
Het verhaal ging dat op een avond mijn
overgrootmoeder baby Ferdinand naar
bed had gebracht en zich toen hele
maal overgaf aan het spelen op de
piano (dat was haar forte) van de
Rhapsodie Hongroise No. 5 van Liszt.
Ze hoorde wat geluiden uit de baby
kamer toen ze midden in het stuk was.
Even kijken, dacht ze. Tot haar grote
schrik zag ze dat de baby een aanval
van stuipen had. Om het verhaal kort
te maken: de baby groeide lichamelijk
normaal op, maar zijn verstand was
dat van een drie tot vijfjarig kind.
Mijn overgrootmoeder moet het zich
erg aangetrokken hebben want nooit
meer speelde ze dat bepaalde muziek
stuk en iedereen om haar heen ver
meed ook dat nummer. Veel later toen
de radio zijn intrede had gedaan werd
er nog steeds achter de hand gefluis
terd als de Hongaarse Rhapsodie over
de aether kwam: "Dat is die rhapsodie
die Grootma speelde en Tjieh toen
stuipen had."
Tjieh sprak altijd Maleis. Wellicht was
hij een moeilijk kind in zijn jeugd en
werd veel aan de kindermeid overge
laten. In die tijd waren er nog geen
speciale scholen voor achterlijke kin
deren en ook geen voorlichting. Ook
liep Tjieh steevast rond met een ge
millimeterd hoofd. Zijn haren heb ik
nooit langer gezien dan 1 cm. Een ou
derwetse badjoe tjina was zijn "uni
form"; later werd dat vervangen door
een pyama. Hij liep overal naar toe
op zijn leren sloffen.
Toen hij nog bij zijn zuster (mijn oma)
woonde bracht hij mij, als het de tijd
was van djamboe aer, een mandje vol
met die bleekgroene sappige vruchten.
Ik was toen zo'n drie of vier jaar oud
en woonde in de 1ste Kranggandwars-
laan. Dat huis had mijn opa laten bou
wen naar zijn tekening en berekenin
gen. Mijn ouders trokken er in als jong
gehuwden en ik ben daar ook geboren.
Tjieh woonde op Krangan 58 wat maar
een korte wandeling van ons vandaan
was. Als hij aankwam vroeg mijn moe
der: "Apa itoe, Tjieh?" Dan antwoord
de hij met een verlegen grijnslach:
"Wandal" en wees mij aan met zijn
vinger. Hij gaf mij het gevulde mandje
en wachtte tot ik een paar vruchten
verorberd had. Nu was de speeltijd
voor ons aangebroken. Hij leerde me
allerlei aftel versjes waarvan ik er één
nog heel goed onthouden heb.
Piete patte piete patte piet siri
Piete patte piete patte piet bako
Tjong Tjong Tjong oewah oeweh
Taria taria djoes djoes djoes.
Ik weet niet of het enige betekenis
had, maar ik vond dat altijd het leukste
versje. Vooral als het bij de laatste
regel kwam, dat djoes-djoes-djoes, dan
schaterde ik dat ik gewoon omviel.
Want Tjieh maakte dan met zijn ge
bogen benedenarm een gebaar alsof
een zwaan je aanviel. Tjieh bewaarde
dat liedje altijd voor het laatst; daarna
ging hij naar huis terug. Het was wel
alsof mijn schaterbui zijn beloning was
voor het brengen van de djamboes.
Tjieh rookte graag. Hij rolde zijn eigen
sigaretten met tabak uit het bekende
blauwe zakje van "de Weduwe"; een
van de weinige dingen waarmee je hem
een plezier kon doen. Op een keer toen
hij weer van iemand een nieuw pakje
had gekregen, kwam hij even later aan
met een grote hoop lichtgekleurde in
heemse Virginia tabak van inferieure
kwaliteit. Het bleek dat hij zijn kleine
pakje Van Nelle geruild had met een
grote zak Virginia! Arme Tjieh die al
leen maar het verschil kende tussen
veel en weinig, niet lettende op kwa
liteit
Op een keer was Tjieh nergens te vin
den. Na veel zoeken werd hij in het
kippenhok aangetroffen bij de nesten
zittende op al de eieren die die dag
gelegd waren. "Wat doe je daar,
Tjieh?", vroeg men. Het antwoord
"Anggrem!" Hij wilde ook kuikens heb
ben. Hij was dol op het kleine grut
dat daar om de moeder-hen heen liep.
Natuurlijk waren alle eieren kapot.
Tegenwoordig zou hij beslist wel een
of ander nuttig werk hebben kunnen
leren; want als men hem een werkje
opdroeg, voerde hij het tot in de pun
tjes uit. Zo was dan zijn dagelijks
werk het vullen van de vele botol
tjeboks in de twee w.c.'s. Op een keer
wilde mijn opa het doen. Tjieh zag
waarmee Opa bezig was en werd toen
zo boos. Hij greep naar een voorwerp
dat dichtbij hem lag, in dit geval een
bijlEven te voren was de kebon
n.l. bezig geweest om grote stukken
hout in kleinere te hakken voor de
ouderwetse keuken. Mijn opa maakte
dat hij weg kwam, maar Tjieh rende
hem achterna en nu was het een race
om het grote huis heen. Nou, het heeft
heel wat voeten in de aarde (letterlijk!)
gehad voordat Tjieh de achtervolging
opgaf. Na die tijd heeft nooit iemand
meer gedurfd een werkje van Tjieh
over te nemen.
Later woonde hij in bij een ander fa
milielid in de Ketabang buurt en zag ik
Tjieh niet meer zo vaak. Ondertussen
was ik een teenager geworden. Hoog
uit eens per jaar kwamen we wel eens
langs. Tjieh werd dan geroepen en als
hem dan de vraag gesteld werd: "Tjieh,
siapa itoe nonna manis?" dan kwam
de bekende grijns weer op zijn ge
zicht, nu met wat missende tanden, en
met uitgestoken vinger wees hij naar
mij verlegen mompelende: "Wandal".
Hij heeft me door de jaren altijd her
kend, hoezeer ik ook veranderde.
Tjieh is later ook naar Nederland ge
repatrieerd en werd toen opgenomen
in een vriendelijk zorgzaam tehuis voor
gehandicapte personen in Alkmaar.
Men dacht eerst dat hij Engels sprak,
omdat ze zijn Maleis niet verstonden!
Ook moest hij wennen om normaal ge
kleed te gaan en schoenen aan de
voeten
Tjieh is op hoge leeftijd gestorven.
Goede, beste Tjieh. De speelkameraad
uit mijn prille jeugd in Soerabaja.
WANDA SCHONLAUB ALBERT
P.S. Tot het opschrijven van deze her
innering kwam ik toen ik de
Moesson met de djamboe voor
plaat in handen kreeg.
FU LL AC.
«LALU-LINT^
"Gotorig-rojorig,
oké,
maar
dan moeten
ze ook wat
aan de
bruggen doen
en de
bustickets
goedkoper
maken."
9