&uderó van oen
Verloving van mijn ouders, Nap Musch en Ida Meijer in Mr. Cornelis, 20 mei 1928.
Ze hebben ons volgens strenge normen opgevoed, Pappie en Mammie. "Militai-
rement" zou je zeggen. Pappie was een onkreukbaar KNIL-officier, streng en
rechtvaardig en zag er altijd onberispelijk uit met glimmend gepoetste schoenen.
Van hem is bekend dat hij 's avonds vóór het slapen gaan, hoe laat 't ook was
door een feest of zo, altijd eerst z'n schoenen poetste, alvorens ze in de kast
te zetten Ik geloof dat wij het enige huishouden in héél de wereld waren, die
de schoenpoetsspullen in de echtelijke slaapkamer hadden staan, in het nacht
kastje van de heer des huizes. En altijd een vlekkeloos gesteven en gestreken
uniform, "des Konings Wapenrok", waar hij erg trots op was. Hij voedde ons
"per commando" op. En wee degene die ongehoorzaam of stout was; die kreeg
een blik uit die staalblauwe ogen, die je meteen 't gevoel gaf, dat je tot helemaal
NUL gedegradeerd was I Hij sloeg ons zelden of nooit. Die blik was doorgaans
genoeg.
Mammie had een feilloos gevoel van
wat "hoorde" en wat "niet hoorde"
volgens de etiquette. Zij was wat je
noemt wat "losser" met de handen.
Zij kon vooral niet hebben dat we
brutaal waren met de mond; dan had
je gauw een flèr te pakken. Het be
roerde voor ons was, dat die twee t
altijd zo gloeiend eens waren I Zo'n
flèr werd n.l. later doorverteld aan
Pappie, dus dan werd je ook nog eens
op het matje geroepen en kreeg je
eerst een preek, uitgevoerd met een
zeer zachte stem - hoe kwader hij was,
hoe zachter hij sprak - en daarboven
op weer die staalblik, zodat je altijd
eindigde als piepklein wezen tegen
over 'n dikke muur van gezag, ge
vormd door die twee samen, want na
tuurlijk stond Mammie naast Pappie
tijdens zo'n preek
Toch zijn mijn scherpste herinneringen
aan Pappie van geheel andere aard,
hij had n.l. zijn: stoeibroek Eens in
de week, ik ben vergeten welke dag,
het kan een woensdag- maar ook een
zaterdagmiddag zijn geweest, ging hij
na kantoortijd onmiddellijk naar de
slaapkamer, zich verkleden in zijn
stoeibroek. Dat was een oude gevlek
te, grijze, flanellen broek, en ik her
inner me dat we altijd Hoera zeiden
als hij erin verscheen
Dan was Pappie voor ons! Dan moch
ten we alles met hem doen: stoeien,
kietelen, ravotten, op zijn rug paardje
rijden terwijl hij over de grond kroop
en met hem vechten terwijl hij ons
broertje op zijn nek had, die hem van
boven bantingde. Dolle uurtjes waren
dat I Als we na zo'n stoeipartij alle
maal amechtig op de stoelen lagen uit
te lachen en te hijgen, zag Pappie er
verfomfaaid maar o, zo happy uit! En
dan kwam Mammie met thee en stroop
en wat lekkere kwee erbij. Ook op
onze verjaardagen droeg Pap z'n stoei
broek want hij organiseerde altijd de
spelletjes en de wedstrijdjes van het
kinderfeest, in de grote achtertuin.
Mammie voedde ons, zoals gezegd,
wat impulsiever op. Ze was onderwij
zeres en ook 'n begaafd pianiste. Ze
gaf mij zelf de lessen van de 1e klas
lagere school, omdat ik, zoals dat
vroeger heette "onvoordelig jarig"
was. Hoe ongeduldig ze ook in de
normale dagelijkse dingen was, zo ge
duldig was ze "in de klas" met mij.
Maar de fijnste herinneringen uit mijn
kindertijd aan haar, waren de eerste
pianolessen! Met een engelengeduld
(lees verder volgende pag. 1e kol. onderaan)
16