Hoe het Annètje verder ging
EVEN GLIMLACHEN
door Hanna Muelder
Nadat Annètje in haar dagboek beschreef hoe ze 750 mensen had gered (Moes
son 1 sept. '84) reisde ze door naar Deli om een poosje bij haar ouders op de
tabaksplantage te logeren. Nadat het eerste geroezemoes en de blijdschap van
het weerzien in Indië voorbij was, verviel Annètje van de ene partij in de andere.
Als dochter van de administrateur was ze een graag geziene gast. Maar de jonge
assistenten interesseerden haar niet in het minst. De enigen die ze aardig vond
waren de wat oudere dokter en zijn vrouw, ze dronk daar vaak 's middags een
kopje thee. Daar ze zich dodelijk verveelde ried de dokter haar aan wat te
voluntairen in zijn hospitaaltje. Dat beviel haar zo goed dat ze haar ouders na
enkele maanden verraste met de mededeling dat ze naar Holland wilde om voor
verpleegster te studeren.
Na enig geharrewar met haar vader
kreeg ze gedaan naar Holland te gaan
met een zgn. vrachtschip met passa
giers accommodatie. Haar vader vroeg
zich af: waarom in vredesnaam zo'n
boot i.p.v. de luxe van een eerste klas
trip per Mij. Nederland? Maar Annètje
vertelde natuurlijk niet dat ze dit eigen
lijk deed om Rudi niet te hoeven ont
moeten. Tegenstrijdig in feite want ze
verlangde naar hem.
Het was een gezellige reis, maar één
tafel, 8 passagiers. Zij zat naast
Dr. Veenstra, een vrouwelijke arts die
haar kinderen in Malang had opge
zocht. De vele medische gesprekken
versterkten de mening dat ze goed
deed verpleegster te willen worden.
Annètje bofte, ze kon in Holland weer
bij haar oom en tante logeren en ze
reed iedere morgen en avond met haar
oom mee naar - en van - het zieken
huis in de nabije stad.
Na enige tijd was er een feestje ter
inwijding van een nieuwe vleugel in
het ziekenhuis; midden in een plezie
rige conversatie werd ze opeens spier
wit en ze zou gevallen zijn als de om
standers haar niet hadden gegrepen
en op een stoel gezet hadden. Ze werd
bij gebracht met koffie en cognac. 'A/at
was ze geschrokken Daar in de ver
te zag ze Rudi, zijn blauwe uniform,
zijn blonde haar en de gouden strepen
op zijn mouwen. Later bleek het niet
Rudi te zijn, de gouden strepen waren
die van een luchtmacht Kapitein, niet
van een Kapitein ter Zee.
Later raakten ze in gesprek en het tjó-
tjökte direkt. Peter van Helst had kaart
jes voor de schouwburg en nodigde
Annètje uit. Van het ene kwam het
andere en al gauw verloofden ze zich
en zouden na drie maanden trouwen.
Midden in alle voorbereidingen, feest
jes en het kopen van haar trousseau
viel de slag. Het vliegtuig waarin Peter
zat stortte neer, er waren geen over
levenden. Annètje kreeg een zware in
zinking en leed aan een diepe depres
sie.
Haar oom en tante deden wat ze kon
den, maar Annètje bleef apathisch en
had nergens zin in. Na lang overleg
werd besloten Annètje maar weer een
poosje naar huis te sturen, de rust op
de kebon in het mooie plantershuis
zou haar goed doen hoopten ze. Ze
had gedaan gekregen van haar vader
dat ze met de "Tantalus" van de "Blue
Funnel" zou reizen. "Waarom?" dacht
haar vader. Maar Annètje vertelde
maar niet dat ze diep in haar hart bang
was Rudi te ontmoeten als ze met de
Mij. Nederland zou gaan.
Ze zou in Genua aan boord stappen
en in de verte zag ze de blauwe
schoorsteen van de Blue Funnel Liner
al liggen. Waarom moest ze nu opeens
aan het rijmpje denken dat Rudi haar
eens vertelde? "Please keep my funnel
painted blue and look well after my
Chinese crew" (Dit laatste, zei Rudi,
was omdat ze graag Chinezen als sto
kers in de machinekamer hadden, daar
die beter tegen de grote hitte konden
dan Europeanen).
De eerste dagen verbleef ze in de hut
en zat maar te denken en te denken.
Uiteindelijk kwam ze tot de conclusie
dat niemand toch ooit de plaats in haar
hart had kunnen innemen van Rudi.
En ze realiseerde zich dat ze nog
steeds dol veel van Rudi hield.
Ze bemoeide zich met niemand en trok
zich na het diner altijd direkt terug in
een hoekje op het dek, waar ze de
koffie liet brengen, en waar ze maar
zat te denken en te denken. De hele
sfeer aan boord - al was e.e.a. iets
anders op deze Engelse boot - deed
haar steeds terugdenken aan die heel
bijzondere reis waar ze Rudi ontmoet
te. Deze bepaalde avond toen ze weer
stilletjes in de dekstoel lag te piekeren
drongen er boven al het gepraat en
gelach flarden van de muziek tot daar
door.
De dansmuziek was in volle gang en
ze hoorde dat dezelfde tango gespeeld
werd waarop ze met Rudi cheek to
cheek had gedanst. De tranen schoten
in haar ogen, ze huilde en huilde, en
kon haast niet stoppen. Maar het gaf
haar verlichting. "Rudi, oh Rudi, waar
ben je? Ik ben zo alleen en ik verlang
alleen maar naar jou."
Ze roerde in haar koffie en zag op het
verlaten dek in de verte een eenzame
wandelaar. Ongeïnteresseerd keek ze
even en zag een lange blonde man
met een donkere bril ïn een lichtgrijs
costuum. De stappen kwamen nader
en stapten abrupt naast haar stoel.
Ze keek op en werd lijkbleek, ze kon
geen woord uitbrengen. Het was Rudi.
"Oh mijn lieve Annètje", "Oh Rudi,
Rudi." Ze omhelsden en kusten elkaar.
Oh die armen om haar heen, dat ver
trouwde gevoel van zijn nabijheid.
"Hoe kom jij in vredesnaam hier op dit
schip? En wat doe jij hier?" Ze ver-
teiden elkaar de omstandigheden. Rudi
had ook een tragedie meegemaakt.
Op een moment dat zijn aanwezigheid
even nodig was in de machinekamer
van zijn schip, was er juist een explo
sie - een zgn. Carter explosie - zeer
gevaarlijk, en een minutieus stukje
staal vloog in zijn oog, hij moest van
uit de eerste haven per plane naar
Holland waar geconstateerd werd dat
hij 60% van zijn gezichtsvermogen had
verloren en nooit meer zou kunnen
varen. Zijn oog had een rode vlek,
vandaar die getinte bril. Zijn huwelijk
- dat wist Annètje al - werd ontbonden.
Rudi zwierf van het ene pension naar
het andere en was altijd blij als hij
weer varen ging. Het was een ellen
dige tijd. En toen dat oogongeluk I
Gelukkig - al kreeg hij een aardige uit
kering - werd hem via een relatie van
een oom in de suiker, een baan aange
boden op Java op een suikerfabriek in
de administratie afdeling. Hij was dol
blij, op Java geboren kon niets hem
meer bekoren dan dat heerlijke land,
en hij ging blij de toekomst tegemoet.
Rudi zei dat hij het zichzelf nooit had
kunnen vergeven dat verhaal te ver
tellen over het schip te laten lopen op
een rots. "Maar jij was zo verrukkelijk
naïef en ik zo dolverliefd. Kun je me
vergeven Annètje?" "Ja, natuurlijk".
Natuurlijk wilden ze zo gauw mogelijk
trouwen en reeds de volgende dag
gingen ze naar de kapitein - die als
Britse captain de volmacht had om als
"ambtenaar van de burgerlijke stand"
huwelijken te sluiten.
Het werd een daverend feest, ze kre
gen een eerste klasse hut en had
den een verrukkelijke reis. Ze zouden,
alvorens naar Java te gaan, een paar
weken bij Annetjes ouders in Deli
logeren.
Op zekere avond gedurende het diner
zei de captain zo terloops dat hij deze
reis maar weinig passagiers had,
meestal over de 1000 maar dit keer
- door inlegging van een nieuw schip,
maar 750 passagiers. Een klein lachje
van verstandhouding tussen Annètje
en Rudi deed de captain ietwat geïrri-
8