Het Indisch Disco Museum
Vlak na de oorlog kwam hij als 9-jarige jongen van Duits
land naar Nederland. Erg gemakkelijk heeft hij het toen niet
gehad, maar alles is weer lang geleden. Lang geleden is
ook dat hij kennis maakte met krontjong- en hawaii-muziek.
Hij woonde toen in Amsterdam, waar hij die zo anders klin
kende muziek hoorde. Dat bleek krontjong te zijn en de
menden bij wie die muziek te horen was, deden er soms
geheimzinnig over: het was eigenlijk Inlandse muziek. Maar
de belangstelling en nieuwsgierigheid van Gerhard Hoffmann
was gewekt en in de jaren 50 is Nederland een waarachtig
liefhebber van die exotische muziek rijker geworden.
Hij kwam en komt bij Indische mensen thuis (en hij is ge
trouwd met een Indisch meisje) en altijd vroeg hij om meer
informatie. En zoals dat gaat: die kende die en die wist dat
en zo verzamelde Gerhard in de loop der jaren veel gege
vens, met name over grammofoonplaten en musici. En be
halve gegevens verzamelde hij ook platen en die bewaarde
hij thuis op zolder. Hij timmerde rekken, richtte de zolder in
Indische stijl in, verzocht (de toen beginnende) schilder
Harry van Kleef een wandschildering te maken en het resul
taat noemde hij "Het Indisch Disco Museum".
Nu is die zolder geen echt museum en zijn verzameling pla
ten rechtvaardigt die kwalificatie ook niet echt, maar de
liefhebber van krontjong- en hawaii-muziek kan er wel dege
lijk zijn hart ophalen en watertanden. Gerhard Hoffmann
bezit platen die je nergens meer vindt en sommige 78-toeren
schijven zijn dan wel voorgoed beschadigd, maar het label
getuigt nog altijd van voorbije muzikale glorie en voor de
echte verzamelaar is zo'n label ook goud waard.
Uitlenen doet hij (natuurlijk) niet en ook het op verzoek
overzetten op cassette van oude platen doet hij niet auto
matisch. Een eigenschap van de echte verzamelaar is dat,
evenals het precies willen weten wanneer een plaat is ge
maakt en wie er op welk instrument hebben gespeeld.
Nu kun je je natuurlijk afvragen wat je met al die kennis
opschiet. Wat heb je er werkelijk aan als je weet dat Tjong
Hau in 1938 ukelele speelde bij The Tropic Minstrels? Op
zich geen ene barst en Gerhard noemt het zelf een soort
egotripperij. Het naadje van de kous weten en dat weten
deel je met weinig anderen.
Er is begrip op te brengen voor die jacht naar namen en
feiten. Wanneer iets je tot in je ziel geraakt heeft, is het niet
meer goed toeven op de oppervlakte. In het geval van de
krontjongmuziek moet je dan de diepte in, naar de verzon
ken wereld en je vindt namen en een enkele gegeven. Veel
echte informatie is er niet, want de muzikanten zijn allang
dood en er is maar weinig op schrift gesteld. Maar een deel
van die muzikale wereld wordt stukje voor stukje gerecon
strueerd en die puzzel heeft een dak gekregen in Spijke-
nisse, bij Gerhard Hoffmann.
R.B.
ERGERLIJK MAAR WAAR
Eind maart dit jaar vertrokken we van
uit Noorwegen met een "volle bak"
kunstmest in zakken met bestemming
Australië. De reis over de Atlantic
kenmerkte zich zoals gewoonlijk door
slecht weer. Het slingeren, het buis
water, de zeetjes over dek, dat alles
lieve Moesson-lezers zal ik U bespa
ren.
De gekozen route liep via het Panama
kanaal en toen wij de laatste sluis uit
voeren en de Pacific voor ons zagen
liggen, dachten de meesten aan boord:
"Wèt een plas met wateren dan
denk je nog niet eens aan verticale
dimensies (I). Tevens zagen wij een
zusterschip van onze rederij en de
kapitein van dit schip vertelde mij over
de radio dat hij een prakje lading ging
brengen naar Bitoeng, een haventje in
Noord-Oost Celebes en vrij dicht bij
Menado gelegen. De bofkont
Mijn hele varende leven hoop ik nog
eens een reisje op Indonesië te maken,
en deze bofkont wordt het geluk in de
schoot geworpen. Wel, ik gunde het
hem écht wel hoor. Waarom zou je
een ander benijden als die een buiten
kansje krijgt? Dat is toch zinloos
Nu kunnen schepen middels de radio
telegrafist met elkaar in contact ko
men, zodat wij afspraken om elke
avond op een bepaald tijdstip een
praatje te maken. Te meer daar onze
routes zeer lang praktisch evenwijdig
aan elkaar zouden blijven. We hebben
wat afgepraat, waar nog bij kwam dat
die andere "nagoda" nog een anak
Soerabaya bleek te zijn, zodat ik de
afspraak maakte, om na afloop alles
maar dan ook alles van hem te willen
vernemen.
Hoe waren de mensen daar? Sprak
men nog Nederlands? Hoe lagen de
prijzen? Reden er bussen? Wat kost
daar een hotelletje?
Onze reis over de Pacific duurde een
week of vier en dat andere schip had
zo'n 32 dagen nodig om Bitoeng te be-
rieken.
Daarna lagen we beiden in een haven
en na een dikke week zaten we weer
allebei op zee. Wij in de buurt van New
Castle (NSW) en hij onderweg van
Bitoeng naar Tegal (waar tegenwoor
dig een haventje is, vroeger alleen een
rede). En wat bleek nu? Dat er in die
omgeving van Bitoeng zo ontzettend
veel aardige mensen wonen. Dat haast
al die mensen, van hoog tot laag, nog
Nederlands spreken. Dat de meeste
van die mensen zo graag Nederlandse'
lectuur zouden ontvangen. En dat haast
iedereen daar in Menado er niets van
begrijpt, waarom "Nederland alle con
tacten met haar voormalige twaalfde
provincie heeft verbroken?"
En kijk, dat is nu het ergerlijke van de
zaak. Hebben wij Menado vergeten
Onze oude "Twaalfde" in de steek; ge
laten? En in het meest Oostelijke deel
van de kleine Soenda-eilanden, zo
schreef ik al eens eerder in Moesson,
hebben de mensen geen geld om een
lapje zeil voor hun vissersprauw te
kopen. Wat daar nog zeilt en vaart,
heeft meer gaten dan zeildoek aan de
mast hangen. Een gunstig verdeelde
ontwikkelingshulp zou veel kunnen be-
tekenen POHON LINDE
17