TUNAS Trade, Tours Travel International B.V.
(Vervolg: "Komodo en zijn varanen")
opgezwiept, neergesmeten en ze kap
seisde bijna. Alle ingrediënten voor
een hartkwaal als je niet een ware
doodsverachting koestert. Er waren
draaikolken en kleine richtingsveran
deringen en alles ging gepaard met
een geraas en een kabaal alsof alle
zeegeesten zich op dit ene kleine
bootje wilden storten.
Even plotseling echter als we naar
binnen werden gesleurd, leverde de
stroom ons later weer netjes af aan de
andere kant, waar het als voorheen
zeer rustig was. In de namiddag kwa
men er dikke wolken aandrijven die in
zeer korte tijd het hele luchtruim ver
overden. Het werd zo donker dat we
elkaar nauwelijks konden onderschei
den. Door het water zagen we kleine
lichtjes schieten, veroorzaakt door
lichtgevende visjes.
Er stak een stevige wind op die loei
end over het water zwierf om de gol
ven op te jagen. De golven werden
snel groter en de boot ging verschrik
kelijk te keer. Ze dreigde zelfs enkele
malen om te slaan. Gelukkig was er
behalve een motor ook nog een zeil
aan boord, want nadat de schipper dit
had gehesen bleek de boot weer vrij
stabiel te kunnen varen. Dat de schip
per in het stikdonker, zonder kompas
en zonder de hulp van de sterren, die
geheel achter de bewolking schuilgin
gen, zijn weg kon vinden, komt mij
voor als een wonder van bijbelse al
lure. Met korte tussenpozen stormde
het de hele nacht en de ene na de
andere slagregen kletterde met ge
weld op het dek. We werden verste
nend koud. De kajuit was aan twee
kanten open zodat we bij elke golf
die op het dek sloeg een koude plens
in de nek kregen. Aan slaap behoef
den we helemaal niet te denken.
Aan het begin van de ochtend ver
dween de storm. Slechts een lichte
wind restte. De motor was er inmid
dels mee opgehouden (verzopen ver
onderstel ik), maar het zeil ving vol
doende wind om ons voort te doen
bewegen. Langzamerhand dreef de be
wolking uiteen: er kwam een indruk
wekkende sterrenhemel te voorschijn.
Het was doodstil, alsof alles zweeg
uit eerbied voor de onmetelijke uitge
strektheid. In dit deel van de tropen
is de dageraad adembenemend. Het
beeld van de nacht begint te vervagen.
Eén voor één worden de sterren op
genomen in het zachte licht dat heel
traag uit de zee opstijgt. Pas als de
hemel volledig is gekleurd door een
roze gloed, maakt de zon haar op
wachting.
In het eerste licht waren de kleuren
zo helder dat het leek alsof alles was
overgeschilderd. Komodo was in zicht
en zonder moeilijkheden legden we
enkele uren later aan in een kleine
baai. We bedankten de schipper, ga
ven hem geld en togen naar het P.P.A.
gebouw, een kwartier van de Indone
sische natuurbescherming (Komodo is
385 Beeklaan Telex: 34193 tunas nl.
2562 AZ DEN HAAG Telefoon 070 - 63 92 27 63 89 94
Uw Indonesië en Verre Oosten reis op de maat van uw beurs en wen
sen gesneden
Agent voor Europa van P.T. TUNAS INDONESIA TOURS TRAVEL Jakarta
Kantoren: Medan, Padang, Yogya, Surabaya, Bali, Ujung Pandang, Bandung,
Singapore, Hongkong, USA.
beschermd gebied) en tevens de eni
ge mogelijkheid te overnachten op het
eiland. Na de maaltijd die slechts uit
noedels bestond wilden we eerst nog
wat van het eiland zien alvorens te
gaan slapen. We moesten ons haasten
want het zou niet lang meer duren
voordat het donker werd.
We wandelden een eind langs het
strand dat grensde aan het woud en
zochten een mogelijkheid om er bin
nen te gaan. De randbegroeiing was
erg dicht zodat we eerst geen kans
zagen in het bos door te dringen, la
ter kwamen we bij een rivierbedding
die uit het woud kwam. Dit vormde
een uitstekende gelegenheid. Het was
ook niet nodig ons zorgen te maken
dat we zouden verdwalen als het don
ker werd. omdat we de rivierbedding
als leidraad hadden.
In het bos rook het heerlijk, een frisse
woudgeur, zacht en rustgevend. De
lucht op Komodo is erg droog, in te
genstelling tot die van bijvoorbeeld
Java, waar je het gevoel hebt dat je
in een stoombad rondloopt.
De geluiden van de krijsende kaka-
toes, de meest uiteenlopende kreten
van andere vogels, de duizenden rit
selingen en het "gekko gekko" van de
gekko, een heel klein hagedisje bren
gen je in een vreemde roes die je
steeds dieper het woud in lokt. Overal
om je heen is leven, maar je kunt het
alleen horen of voelen. Slechts af en
toe zie je een slang tussen het ge
bladerte wegschieten of een bontge
kleurde vogel opfladderen.
We liepen een flink eind door de ri
vierbedding. Hoewel het al begon te
schemeren kwamen we er niet toe te
rug te gaan. Plotseling werden we
verrast door een pre-historisch tafe
reel. Een groep reusachtige reptielen,
met dikke huiden die nog het meest
op maliënkolders leken, was ongeveer
25 meter verderop in de rivierbedding
bezig met de maaltijd. Het waren Ko
modo varanen. Ongeduldig slopen we
naderbij, in de veronderstelling dat dat
niet zo'n moeilijke opgave kon zijn.
(Deze dieren zijn stokdoof en prak
tisch blind.) Dat bleek echter een ern
stige vergissing want we hadden nog
geen 5 stappen gezet, toen er luid ge
ritsel klonk. Er was geen varaan meer
te bekennen. Ongetwijfeld hadden ze
ons geroken, want de tong van een
varaan, die net als bij een slang als
smaak- èn geurzintuig dienstdoet, is
een uitstekend werkend instrument.
De dode prooi was in de bedding ach
tergebleven. Het bleek een hert te zijn.
Het was erg bebloed en miste de lin
kerachterpoot. De varaan houdt er ge
raffineerde maar weinig zachtzinnige
jachtmetoden op na. Geruisloos be
sluipen ze hun prooi die ze dan een
razendsnelle beet toe brengen om hem
vervolgens aan zijn lot over te laten.
Geduldig wachten ze af totdat het
beest sterft aan bloedverlies of een
infectie. Pas dan wordt het dier ver
orberd, hetgeen slechts enkele minu
ten in beslag neemt.
We wachtten nog een tijdje in de buurt
van de prooi, maar helaas verschenen
de varanen niet meer. Toen we terug
liepen was het al bijna donker en we
hadden nogal wat moeite het P.P.A.-
gebouw weer terug te vinden.
De volgende ochtend gingen we op
advies van de mensen van het P.P.A.-
gebouw naar een ander deel van het
eiland, omdat er daar meer varanen
waren. (Het P.P.A.-gebouw stond dan
ook duidelijk op de verkeerde plaats.)
Bovendien zouden de dieren daar iets
minder schuw zijn doordat er vaker
mensen kwamen. We trokken het woud
in tot bij een kleine open plek, eigen
lijk een kuil tussen de bomen, die ons
zeer geschikt leek voor wat we van
plan waren. Het enige bezwaar was
dat het er niet uit te houden viel van
de hitte.
Met een touw bevestigden we de geit,
die we hadden meegesleept, aan een
boom zodat hij een halve meter boven
de grond bleef bengelen. We kropen
uit de kuil naar boven en wachtten daar
gespannen af. Het duurde niet lang
voordat we geritsel hoorden. In het
struikgewas tegenover ons werd een
bek zichtbaar, een paar ogen, meer
kwam er niet. Ademloos zaten we toe
te kijken. Zou het beest zich storen
aan onze aanwezigheid en er weer
vandoor gaan, of had de geit aan de
boom een sterkere aantrekkingskracht.
De beslissing kwam uit een andere
richting. Aan de andere kant van de
kuil kroop een varaan langzaam maar
resoluut naderbij. Na hem volgden vijf
anderen, waaronder ook de twijfelaar.
Wie er wil beweren dat draken niet
bestaan moet hier maar eens een kijk
je komen nemen. Drie meter lange
monsters die bloeddorstig uit hun
ogen kijken. Geschubd, gepantserd,
log en met enorme klauwen. Ze stoten
onheilspellende hissende en sissende
geluiden uit en blazen. Een dunne ge
vorkte tong schiet constant in en uit
de bek (het zal me niets verbazen als
4