Fietsend door Malang in di
veertiger jaren (slot!
Van de Idjen boulevard zakken wij af naar het Merbaboepark, want daar omheen woonden vele jongens en meisjes uit de
tijd van Tavenu de Malangse HBS. Arie de Bruin, die met slechts één arm bijzonder snel kon zwemmen, Hans en Felix v.d.
Meulen, Henk Koppenol, de jongens Fortuin, Han Forbes, de jongens Vos, de jongens van Amersfoort, hier komen geen
meisjes in voor, dus die ben ik dan vergeten. Het Merbaboepark, is het verzamelpunt geworden, toen wij later, '"de In
donesische periode geëvacueerd werden naar Semarang, alle vertrekkenden werden hier bijeen gebracht. Dan naar Oro
Oro Dowo kijken wie wij daar tegenkomen. De familie van Drongelen, Ed, Ruud en Poppie en een zeer goed tennisende
moeder Met Poppie heb ik in de eerste klas van de lagere school gezeten in Lawang, het was toen een klein Poppedijn-
tje. Ruud van Drongelen heeft de oorlog ook niet overleefd, helaas zoals andere stadgenoten. Naast hen, woonde de fa
milie Hompe, Sylvia kan ik mij nog herinneren en haar jongere broer. Verder Piet van het Hart, de goedlachse kameraad,
met wie ik in het Jappenkamp heb gezeten.
Nu maar snel via Tjelaket naar Gang
Lang. De Bouwmakers van Gang Lang,
als die breedgeschouderde massa Ma-
lang binnen fietste kreeg je een com
plete zonsverduistering. Allemaal body
builders, die Gang Langers. Arie en
Simon Luiten, Ed Koot en Pieter Koot,
de jongens La Maison, de jongens
Gout waarvan Willie Gout als vaan
drig cadet in Tjimahi is gesneuveld.
Vick Gout zien wij terug bij de Andjing
Nica. De meisjes Gout, Loes en een
tweeling zuster, de meisjes La Maison
en Oom Wim, die de fam. La Maison
dirigeerde. Een zeer aardige man her
inner ik mij. Er waren er meer, maar
de herinneringen na veertig jaar wor
den vager en vager.
De Gang Langers waren een gemeen
schap apart. Na Gang Lang kwam
Blimbing en eigenlijk de weg naar
Soerabaja. Naar Soerabaja reden de
Tan Lux bussen en je kon natuurlijk de
trein pakken. In die tijd hadden wij de
snelle vier, zo heette dat treinstel, al
leen moest je de ramen niet open heb
ben, want dan kwam je beroet aan,
door al de rook van de locomotieven.
Verder hadden wij in Malang nog de
tram naar Wendit, een soort apen re
servaat bij een bergmeer. Door be
vriend te zijn met David de Ruiter, ben
ik vaak gratis meegereden, omdat zijn
vader bij de tram werkte. Als ik het
over David heb, zijn wij aangeland in
de eilanden-buurt bij de Faroka siga
retten fabriek. Daar maakten ze de
Davros sigaretten en in de Nippon tijd
(alles was Nippon wat de klok sloeg)
de Misoeho sigaret.
Vlakbij de Faroka fabriek, lag de
brandweerkazerne en daar woonde
Bertus van Gelder, die zo'n stemvolu
me had, dat het maar goed is geweest,
dat hij gezagvoerder is geworden. Want
met zo'n stem kon hij het hele schip
over bulderen. De eilanden-buurt was
mijn speelterrein, waar ik altijd met
plezier aan terugdenk. De jongelui
kwamen veelal samen bij Moes
Schoonderbeek, die zo gastvrij was,
dat het wel eens op een tehuis leek
van ouderloze jongeren. Bijgestaan
door haar charmante dochters Cor en
Hannie werd daar wat weggegeten en
gedronken. Ik was goed bevriend met
Jan Schoonderbeek en andere jongens
uit de buurt. De gebroeders Wim en
Herman Toewater, Jacob Vol, Dick
Schram, Schuls, Jan Pothof, Jan de
Kwak, Maus Pieterse, de meisjes
Schalkwijk, Rinus Tietsel en een aantal
Chinese jongens. Wij hebben nog het
ongeluk meegemaakt van een Glenn
Martin, die zo laag vloog, dat de vlie
ger het dak van het huis ramde waar
hij zelf in woonde. Even kijken of de
bami gaar was, maar dat is tevens het
einde geworden van de hele beman
ning.
door THEO KAPPERS
Onbezorgd voetbalden wij, maakten
veel muziek. Hoe de veer van de gram
mofoon het heeft uitgehouden is mij
een raadsel. Fred en Jan Schoonder
beek hebben helaas, net als alle poli
tieke gevangenen de gruwelen moeten
doorstaan, maar hebben het gelukkig
beiden overleefd. Zij hebben geen on
derscheiding gekregen, maar die krij
gen zij nu van ons, het staat hier.
Wat hebben wij niet vaak gesnoept in
de Boldystraat bij Pa Djo, voor twee
en een halve cent had je een portie
gado-gado. En in kampong Arab was
nog zo'n snoeptent, waar wij geregeld
kwamen. Op de grote pasar had je een
Chinese eettent, daar kon je voor
twintig cent nasi goreng nuttigen, maar
voor een kwartje 'speciaal" en hoe,
niet te geloven In die tijd dronken wij
veel ijs thee en ijs kopie en Moes
Schoonderbeek moest wat aanmaken
voor de boys, dat verzeker ik U en
slapen deden wij overal, ledereen die
te ver weg woonde bleef gewoon sla
pen en eten natuurlijk.
De gastvrijheid uit die dagen, die ver
geet je niet gauw en ook Mevrouw
Toewater, wist wel eens geen raad met
de instuif van al die jongens. Ik reali
seer mij nu, dat er niet veel meisjes
namen vallen. Wij waren jochies in die
tijd en daar hadden de meisjes nog
geen oog voor, alleen Rinus Tietsel en
het meisje van Schalkwijk hadden
wat". Zo noemden wij dat toen. Later
werden wij versterkt met Wil en Jan
Berkes, die woonden in Lowokwaroe,
doch kwamen geregeld afzakken naar
de Jan van Galenstraat waar het hier
boven geschetste zich allemaal afspeel
de.
In ons "Territorium" woonde niet ver
van de Jan van Galenstraat in de Lom
bok buurt de fam. Cloesmeyer. Paula
Cloesmeyer had nog twee broers, zeer
breed geschouderde bouwmakers, die
je overschaduwden als ze voor je re
den op de fiets. Ik herinner mij dat
heel vaag, maar Paula associeer ik met
een jongen van de Kooimans familie.
Zij was hartelijk en vriendelijk en had
zelfs een vriendelijk oog voor de jo
chies uit die tijd. Als ik aan de naam
Kooimans denk, dan moet ik die eerst
in verband brengen met muziek en wat
de oorlog betreft met de Marine Lucht
vaart. Hij is één van de Malangse jon
gens, die is uitgeweken, ik meen eerst
naar Engeland.
Niet ver van de Cloesmeyers heeft nog
een MLD-er gewoond, Eddy Provoost.
Ook een Engeland vaarder. In deze
buurt zijn ook minder prettige dingen
gebeurd. De Malanger stond er vol
van. Een broedermoord, natuurlijk ging
het om een meisje, dat was wat in die
tijd. Wij hebben ook nog onze dijen-
knijper gehad, één of andere zot, die
de HBS-meisjes in de dijen kneep,
misschien kwam dat door die groene
tavenu streep op hun shorts, dat was
voor hem zeker een uitdaging. En dan
onze politie, vooral die jonge Inspec
teurs met hun Harley's en de grote
pistolen. Zij waren de Gemotoriseerde
Bouwmakers in die tijd.
Verder hadden wij Alfa, een zeer be
kende politieagent, die vaak door de
Malangse jeugd in de maling werd ge
nomen. Als hij op een hoek van de
straat stond, dan staken wij achter el
kaar fietsend onze hand uit om de
richting aan te geven, maar'namen dan
tevens zijn pet mee. Hij sprong dan op
zijn fiets en wij vlogen dan alle kanten
uit, om het hem moeilijk te maken.
Het was op een maandag toen de oor
log uitbrak met Japan. Er werd geoe
fend door de LBD (de Luchtbescher
mingsdienst). Het sirene gehuil nam
steeds meer toe, de verduistering ging
in. Jongelui met helm en gasmasker
bepakt deden continue dienst, wij de
den ons best om weerbaar te zijn. Ook
mijn vader was paraat, de in onze tuin
gemaakte schuilkelder werd af en toe
door de familie betrokken. Mijn vader
6