poiirie aan Parapatan en verhuisde toen naar Jalan Kwini, toen Stoviaweg, die op de Hospitaalweg uitliep. In maart 1942 kwamen de Japanners Batavia binnen. In juli van hetzelfde jaar kreeg mijn moeder van een vertegenwoor diger van het Japanse leger de opdracht om dadelijk het huis te verlaten, want van de hele buurt zou een militair kampe ment gemaakt worden. Er waren toen ongeveer 40 wees kinderen, waaronder enkele babies plus het personeel. Dus weigerde mijn moeder te verhuizen als er geen ander huis was waar het weeshuis ondergebracht kon worden. Enkele dagen later (nog altijd in de maand juli) kreeg mijn moeder de sleutels aangeboden van het Djatigesticht aan Kramat. Daar zijn wij toen ingetrokken en tijdens de rest van de Japanse tijd heeft nooit iemand meer in de Stoviaweg- buurt kunnen komen zonder een Japans soldaat met een flikkerende bajonet te passeren; want het militaire kamp werd natuurlijk aan alle kanten bewaakt. Later hoorden we dat de keus van de Japanners op het Dja tigesticht viel omdat het gebouw helemaal leeg stond, ver laten door alle inwoners, dus werd het beschouwd als oor logsbuit. Toen wij erin trokken was het net een groot spook huis. Er stonden alleen nog maar de grote zware niet te tillen meubelstukken. In een djatihouten kast achter in de studeerzaal waar het toneel podium stond (zie mevrouw Beudeker's artikel in Moesson) vonden we toneelcostuums. Of alle hebben en houwen door de rechtmatige bezitsters (het Bestuur en de Djati-pitten) waren meegenomen op hun vlucht in maart, of dat er daarna geplunderd werd omdat alles open stond, weten we tot nu toe nog niet. Het weeshuis is er nu nog; de kinderen van toen hebben het huis allang verlaten; er zijn andere kinderen gekomen en ook die zijn weer weggegaan, omdat ze voor zichzelf konden zorgen. In de 43 jaar dat we in dat huis wonen hebben we altijd na vraag naar inlichtingen verwacht van Nederlandse zijde; op z'n minst toch van het Bestuur van het Djatigesticht. Zou er nu nog iemand zijn die toen Bestuurslid is geweest van het Djati-gesticht? Wij zouden heel graag contact opnemen. Het is ook daarom dat wij Moesson erkentelijk zijn dat zij ons die tijdschriften hebben toegestuurd; wij zouden anders nooit mevrouw Beudeker's artikelen gelezen hebben NY. SOPHIE SARWONO De eetzaal met uitzicht op de binnenplaats. De lange galerij met kamers en de oude badkamer. Aan de andere kant van de binnenplaats is eenzelfde galerij. DE BOETE VAN KOKKELINK Het was in 1951 toen mijn man - hij was van 1950 tot en met mei 1952 Landrechter voor geheel Nieuw Gui nea - de heer Kokkelink, voor een ru zie die eindigde in een handgemeen, een boete oplegde. Voor de heer Kok kelink hadden wij bewondering. Tijdens de Japanse bezetting ageerde hij te zamen met Papoea's vanuit de oer bossen van Nieuw Guinea fel tegen de Japanners, sabotage, etc. Na de zitting verzocht mijn man hem nog na te blijven voor een gesprek: "Ongaarne heb ik U de boete opge legd, hier heeft U het geld, betaal de boete aan de griffie. Wij leven in een normale samenleving, de oorlog is voorbij I" Jaren later, januari 1962, sprak ik een klein jongetje aan, dat wilde overste ken naar de Valeriusstraat. "Jij woont zeker aan de Cornelis de Wittlaan?" "Ja mevrouw." "Op nummer 29 bij de oude mevrouw Jansen?" "Ja." "Dan kom je vast uit Nieuw-Guinea." "Ja." "Hoe heet je "Kokkelink." Nog meer jaren verstreken. Het was begin 1981. De dochter van een vrien din kwam ons opzoeken. Ze was met een Kokkelink getrouwd, het kleine jongetje van de oversteek Koen en Ellen vertelden ons het voor val van de boete. Mijn man glimlachte en ik dacht terug aan die ene dag in Hollandia. Nog in hetzelfde jaar nam mijn man voorgoed afscheid; ik bewaar vele herinneringen uit zijn loopbaan van 40 jaren De heer Kokkelink kreeg enkele jaren geleden een onderscheiding. Hij ver trok vanuit Nederland - na een kort verblijf, toen Nieuw Guinea ophield te bestaan - vanwege het winterklimaat naar Suriname, waar hij een lap grond kocht. Als Nederlander raakte hij zijn grond kwijt en reisde af naar een buur land. Zijn vrouw is nu met groot-va kantie naar Nederland. Vóór haar ver trek heeft ze de koffers van haar man gepakt voor het geval hij, ondanks het klimaat, toch nog naar Nederland te rug zou willen keren, haar stille wens! O. BOR aortzuxis cmainmiui* Iuanoy Salbalcov6k.i va Siegfried Klabanghitam 3' poe Lij "Voel ik mij genoodzaakt u er op te wijzen, dat tijdens het schaak- tournooi het consumeren van katjang goreng niet is toegestaan." 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1985 | | pagina 14