MOESSON OP HET VERKEERDE PAD Naar aanleiding van het Moessonnr. van 15 sept. j.l. wil ik graag het volgen de aan U kwijt. Ik zit met de vraag: "Wat moet zo'n artikel over de heer Bar nou toch in's hemelsnaam in uw blad!" Het is toch geen parochieblad? De schrijvers zijn misschien rooms, maar dat deze ultra-conservatieve heer toevallig in Menado geboren is kan toch moeilijk een motief zijn om zo'n verhaal, waar verder niks over Indië in voorkomt, in uw tijdschrift op te nemen. In Moesson lees ik herhaaldelijk dat men niet aan politiek wil doen. Ik vind hat een uitstekend streven waar ik 100% achter kan staan. Maar weest U dan in dit opzicht consequent en laat U dan ook rechts réactionaire verha- te voorschijn, zodat hij maar weer in bed kroop. De volgende morgen kwam de djongos weer verschrikt met zijn "minta ampoen toean", maar Edo viel hem in de rede en vertelde hem wat hij de afgelopen nacht had gezien. De djongos moest een dienblad nemen en eens kijken bij de waringinboom. De arme man schrok zich wezenloos. In die tijd dorst geen Javaan zo'n boom te benaderen, maar op bevel van de "toean besar" moest hij wel en dus ging hij, schoorvoetend en nageoogd door Lies en Edo, naar de boom. Ook hij verdween even uit hun gezichtsveld omdat de boom zo'n grote omvang had. Even later ver scheen de djongos met het blad, waar op alle verdwenen vazen stonden met de nu verdroogde bloemen er nog in. De djongos zette behoedzaam het blad op de tafel in de binnengalerij, hurkte "Toean Besar, wat U aanzag voor vier honden, waren in wezen mensen, die om een offer vragen". En hij vroeg of er een slametan gehouden mocht wor den bij de waringinboom, maar ook in de voorgalerij van het grote huis. Na tuurlijk werd dit verzoek ingewilligd en werd de slametan gehouden. Nadien verdween er nooit meer een vaas uit het grote huis en djongos en ook het andere personeel waren gelukkig en tevreden gesteld. Nu hadden Lies en Edo beiden iets meegemaakt dat alleen in het mooie Indië met zijn prachtige waringinbomen gebeuren kon en Edo vroeg zich af: behoorde dit nou tot de "stille kracht", waar hij zoveel en zo vaak over hoor de praten? Wie weet? S. W. WITMER-TEGELAAR len, die niets met Indië te maken heb ben achterwege. Het artikel over de heer Bar heeft mij net zo geïrriteerd als de regelmatig terugkerende opmer kingen van mevrouw Ducelle. Opmerkingen, die zó uit de Telegraaf of soortgelijk druksel zouden kunnen komen. Voor alles wat haar niet bevalt zijnide PvdA, de Vara, de NOS, VN of wat' dan ook boosdoeners. Het is iets dat we allang weten; net zo goed als de domheid daarvan. Waarom laat de gehele redactie van Moesson haar blad gebruiken voor de volstrekt persoonlijke en niet ter zake doende rancunes van mevr. Ducelle en de heer Boekholt, tegen de maat schappij? Een deel uwer lezers kent ontboezemingen van dit genre allang uit het genoemde ochtendblad. Voor hén zijn hun beschimpingen dus niet nodig. Daarentegen ergert U daarmee onnodig anderen (b.v. NRC-lezers, die in uw ogen kennelijk erg links en dom zijn) die zich tot nu toe nog steeds op Moesson abonneerden maar toch echt geen zin hebben in dat soort dénigre- rend gezeur met een reactionaire (en dat zeg ik er voor alle duidelijkheid bij) politieke kleur. En juist U wenst zich terecht buiten de politiek te houden. Het verbaast mij dat U bewust derge lijke mensen van zich vervreemdt. Ik ben geen PvdA'er en heb evenmin be hoefte aan verhalen over Max van den Berg (mocht hij ooit in Banjoemas ge boren zijn) als aan meneer Bar, die toevallig in Menado ter wereld kwam. Mensen als ik (die de NRC lezen) wilt U kennelijk niet onder uw lezers. Leest U de NRC eigenlijk wel eens? En dan bedoel ik 'goed lezen'. Het wordt steeds duidelijker wat me dewerkers als De Graaf en Ritman voor uw blad betekend hebben. Men sen die met kennis van zaken schre ven over interessante onderwerpen, die met Indië te maken hadden. Arti kelen van hun niveau tref je tegen woordig niet meer aan in Moesson. Daarvoor moet je "Orion" lezen. Als U voortgaat met een grote groep lezers van U te vervreemden zal die zich in de toekomst van U afwenden. En dat wens ik Moesson niet toe. On vermijdelijk is dat uw blad binnen af zienbare tijd zal moeten besluiten de uitgave te staken maar ik hoop dat U, als redactie, dit proces niet onnodig zal verhaasten. Zou U ook niet eens denken over een andere hoofdredac teur? Meer wil ik daar nu niet over zeggen. Met de hoop dat ik toch nog enkele jaren Moesson kan lezen ver blijf ik hoogachtend, ir. W. BUIJZE Naschrift Waaróm Moesson op korte termijn op gedoekt zal moeten worden, maakt de heer Buijze niet duidelijk. Je zou kun nen denken aan onbekwaamheid van de hoofdredacteur en/of aan het feit dat er binnenkort geen mensen meer zijn die behoefte hebben aan een In disch tijdschrift, omdat deze mensen dood en begraven zullen zijn en met hen Indië. Dit echter is een foute ge dachte en een gedachte die getuigt van egoïsme bovendien. Indië was niet alleen van hen die het gekend hebben. Moesson is geen blad dat alleen bestemd is voor hen die in Indië hebben gewoond, geleefd en ge werkt. Er bestaan nog zoiets als kin deren en kleinkinderen. Zij die recht hebben op een eigen leven, eigen vi sie, eigen aanpak èn recht hebben op de erfenis. Kinderen zijn de voortzet ting van de ouden in een nieuwe tijd en in ons geval: in een andere omge ving. Aan deze natuurlijke gang van zaken kan niet zomaar een eind wor den gemaakt met de opmerking "na ons (ouden) is er niets meer" tenzij men het bestaan van kinderen wil ont kennen en totaal niet van plan is de de erfenis na te laten. Ja, het is voor de ouderen triest om ouderen stuk voor stuk weg te zien vallen en te moeten missen. Maar het is nog triester om geen vertrouwen te willen schenken aan hen die de lege plaatsen in willen, kunnen en mogen nemen om het werk voort te zetten en op hun manier de geestelijke erfenis te beheren. Redactie Moesson is totaal niet van plan en ziet ook geen reden om ermee op te houden. Zolang er Indische men sen zijn, zolang zal er behoefte blijven aan een Indisch tijdschrift. Met de op komst van de jongere generatie zal Moesson een jonger gezicht krijgen, maar het karakter zal altijd hetzelfde blijven. Zo zal er hoe langer hoe meer geschreven worden over Indische men sen in Nederland (of waar ook) dan over Indische mensen in Indië. Wie dit niet kan accepteren, heeft het onge twijfeld moeilijk maar misgunt ook Moesson een toekomst. RALPH BOEKHOLT OLGA ZAG EENS PEREN HANGEN. De foto van het Instituut Van Wijngaar den op de voorplaat van Moesson 15 september jl. deed een van de ex- leerlingen, Olga, met gemengde ge voelens terugdenken aan de jaren 1929/ 1930 toen zij deze school bezocht. Zij zag directeur Soeteman weer voor zich die in hoogst eigen persoon en met strenge blik de deur opendeed wan neer je te laat kwam en bij Leefsma, leraar Duits, kon zij geen goed doen. Maar het ergste was die pereboom die in de schooltuin stond. Rijpe peren in en onder de boom, maar o wee als je er een opraapte, laat staan plukte. Olga nam dan ook altijd maar een banaan mee in haar broodtrommeltje of een appel. Maar peren of geen pe ren, haar oude klasgenoten, zoals de meisjes Twist en Koek en Ernie Jansen en de jongens Hommes zou ze best nog eens terug willen zien. 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1985 | | pagina 17