Poirrié in woord en beeld I J I 11 I I. LLL IlLl U zult Poirrié voornamelijk kennen als cartoonist, iemand die moppen tekent. Dat hij ook zijn gevoel voor humor onder woorden kan brengen leest u in bijgaande anecdotes waar in hij zichzelf als slachtoffer van om standigheden plaatst. Zelfspot is het kenmerk van de echte humorist. Ik geloof wel, dat ik een beetje repre sentatief ben voor wat men in de wan delgangen een Indische jongen noemt. Niet al te snelle starter, maar eenmaal op dreef niet meer te stuiten en moe ten ze me het zoveelste bord rijst met toebehoren uit de handen rukken. Was als achtjarige hoofd(d)rolspeler in de dreumesklassieker "Dromelaar". In Kotaradja. Tekst kwijt, behalve de eerste strofe: "Waar is Puntbaard (ka- bauter) toch gebleven?" Flop van de eeuw. Gedegradeerd tot figurant mocht ik later meedoen in een grieze lig Afrikaans stuk, zoiets als "Bosam- bo, de schrik van de jungle", geloof ik. Zwart gemaakt (hoefde niet bij al lemaal) en in rieten rokjes gestoken, moesten we joelend om een kampvuur (ventilator met rode en gele lintjes eraan) rennen. Helaas raakte mijn rok je los en kwam tussen de benen van de achter mij aan hollende collegae. De hele horde kannibalen tegen de planken en de zaal in coma. Tot over maat van ramp neem ik in paniek het snoer van de ventilator mee, kampvuur ook uit. Ga ook nooit naar een toneel stuk, zal eentje z'n tekst kwijt raken of van het toneel af donderen, daar kan ik als sociaal voelend mens niet tegen. Mijn weinig imposante figuur heeft me in mijn carrière van misdienaar ook danig dwars gezeten. De rode en witte jurken, overgooiers en kragen, die je over elkaar heen moest dragen waren immer te lang en te wijd. Oplossing was het over het buikkoord laten bloe zen van al die lappen textiel. Totdat tijdens een Hoogmis het koord losliet en ik bij het achterwaarts afdalen van de altaartreden de mist in ging. Vol gens mijn maten was het een prachtig schouwspel, schijn er ook bij ge schreeuwd te hebben. In ieder geval lagen aan het slot de consecratiebel letjes voor in de kerk onder de wij- waterbak en ik achter de communie bank. Onmiddellijk ingaand ontslag. Een vaderlijke vermaning heeft me eens van angst doen verstijven: "Als je dat nog eens flikt, scheer ik je kaal, smeer die knikker in met keukenstroop en stop 'm dan in een mierennest". In de 6e klas van de Solose St. Sta- nislausschool maakten we een onder verschrikkelijk steil haar gebukt gaan de klasgenoot wijs, dat een goed met levertraan gemasseerde knikker hem zeker tot een tweede Bobby Breen zou transformeren. Het heeft niet geholpen, maar hij glom wel geweldig en hoefde van juffrouw Sittrop voorlopig niet meer op school te komen. De onder linge verstandhouding was hiermee helaas verziekt, want hij wou onmid dellijk een rondje met me knokken achter de ijsfabriek, ondanks het feit, dat ik hem Cod's liver oil had aange raden om hem de ellende met al die mieren te besparen. Tijdens de grote rampokpartij van So lo in 1942, vluchtten we het Zendings ziekenhuis in. Rent er ineens een Indonesisch verpleegstertje in paniek door de gangen: "De Japannezen ko men". Als ik nu mijn vrouw hoor zeggen: "Onze logees komen", gaan me de nekharen nog steeds overeind staan. Ik heb eigenlijk altijd getekend, ook op de Mulo in Solo. Meetkunde was At een van mijn weinige favorite vakken, ik maakte tenminste de fraaiste meet kundige figuren van de hele school. Alleen Broeder Regarius prikte er doorheen en verknalde mijn meester stukken met zijn rode potlood van wege de naar zijn zeggen baarlijke nonsens, die ik als zogenaamde be wijzen aanvoerde. Het uitbreken van de oorlog heeft mij voor een complete afgang behoed. Het is beslist niet waar, dat mijn vrouw helemaal geen vertrouwen in mij heeft, maar ze staat er toch iedere keer weer van te kijken, dat ik zonder aanrijdin gen de huisvuilcontainer voor ons huis heb weten te deponeren en het slaap kamerraam open te schuiven zonder er uit te vallen. We moesten in '46 een Niwin-toneel- gezelschap met onze Bren-carrier naar Lembang escorteren. Regen, stikdon ker en de carrier had maar 1 koplamp, dus voldoende ingrediënten voor een catastrofe. Inderdaad, de carrier loopt uit z'n roer een greppel in. Het toneel gezelschap is die avond ongeschonden in Lembang aangekomen, maar wie zat er weer doorweekt en volkomen ontredderd op een takelwagen te wachten? Ik moet mij inderdaad niet met het toneelgebeuren inlaten. Miskenning. Is mij nooit bespaard ge bleven. Als je vroeger je potlood wilde slijpen, stak je je vinger in de lucht, vroeg beleefd om toestemming en ging dan achter het bord je potlood boven een prullenbak staan slijpen. Als ik dat deed, raakte het stuk on derwijzend personeel onmiddellijk in paniek vanwege die ene keer, dat er 18

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1985 | | pagina 18