Thuis komen BIJ DE VOORPLAAT MEREN Vanmorgen had ik een leerzaam ge sprek met iemand die, zeer tevreden over eigen werk, over mijn schrijverij wat kwijt wilde. Pittig schrijven kon ik af en toe wel, maar jammer dat ik totaal geen gevoel heb voor hunnor. Zeer dankbaar was ik voor deze me dedeling want ik stond op het punt me met de voorplaat van dit nummer in het Toba-meer te verdrinken. De foto van de heer Groot, het Toba-meer zo als u wel geraden zult hebbeni vind ik zo fascinerend écht dat ik er gewoon bij sta te rillen. U moet namelijk weten dat ik een onoverkomelijke angst heb voor meren, plassen en andere beslo ten wateren. Of het nu de Vinkeveense plassen of het meer van Bedugul (Bali) is. ik heb de neiging de handen voor de ogen te slaan en hard weg te lopen. Zelfs het meer van Wendit (Malang) toch een populair plasje water waar ik als kind en tiener zeer genoegelijke momenten op beleefd heb, bezorgde me soms panische angst. Als ik over de rand van het plezierbootje naar de bodem tuurde met die geheimzinnig wenkende waterplanten en iemand mij voor de grap een duwtje gaf zodat ik bijna het water inkukelde, was mijn dag verder verpest. Een keer kukelde Eigenlijk zijn er drie soorten vakantie gangers: een die het op reis gaan heerlijk vindt en het thuiskomen net zo prettig, een tweede die tegen het gaan opziet, maar eenmaal daar het liefst zou willen blijven, en dan de derde soort vakantievierder die zo geniet van de vakantie elders dat het thuiskomen en het weer thuis-zijn een kater op levert die weken kan duren. Tot deze laatste hoort Harry van La- wick van Pabst. Hij stortte zijn hart uit in een brief aan ons. Moeilijk als je op twee plaatsen thuis moet komen. ik echt, ik worstelde me door het wier naar boven en toen was mijn plezier voor maanden verknald. Nogmaals, ik heb wat tegen meren. Het meer van Sarangan eist ieder jaar een slachtoffer, zei men, het stond ook altijd in de krant als iemand verdron ken was en nooit bovengekomen. Tela- ga Bodas en Telaga Warna (West Java) onwaarschijnlijk mooi met al dat groen, dat verstilde water, voor een foto of een schilderij oké, maar na een minuut ben ik teruggerend naar de grote weg, dat verzeker ik u. Tjalie mij achterna. "Als die saté-verkoper er nog is bestel dan meteen 10 saté's voor mij I" Ze verkochten daar heerlijke saté's, van karbouwevlees volgens zeggen. Tjalie de saté's, ik de spokende karbouwe geesten. Crystal Lake in California, een zon overgoten heldere plas dacht ik, ein delijk bevrijd van mijn fobie. Dat dacht u maar. Na een zonnige tocht door de heuvels, waar is Crystal Lake? "Some where overthere" zei een boswachter, "don't swim, too foggy, too muddy I" Als ik het niet gedacht had. De gees ten liggen weer op de loer. Friesland, Tjeuke meer, ben ik ook ge weest. Tjalie moest ergens in de buurt "Ik ben al weer 3 maanden terug van "weggeweest" (Indonesië) en zo zoet jes aan begin ik weer gewend te raken aan dit saai-land. Maar de eerste we ken sinds mijn aankomst had ik er moeite mee. Zo uit die bruisende we reld, viel het me op hoe doods het hier is. Weer zag ik die keurige autobanen, die keurig op een rij geplante bomen, die vlakke weilanden, de eentonige flats. Eenmaal "thuis" was het helemaal om te grienen. Die stilte, dat muffe, alles leek zo klein. Had ik in dat hokje tien tallen jaren gewoond? Dat kon toch van Joure dacht ik - een causerie ge ven. "Zou je het wel doen", zei ik, "zij verstaan jou misschien niet en jij hun." Maar dat viel wel mee, we overnacht ten in een leuk hotelletje, het eten was heerlijk, goede Hollandse pot. En vroeg in de ochtend gingen we naar het Tjeuke meer. "Waar?" "Daar mijn heer, maar u moet niet om deze tijd komen, want het zit dicht van de mist. Trouwens in de winter moet u hier eigenlijk helemaal niet komen." Ik hoor de uit die witte vlakte voor me een zachtgierende lach. Dezelfde die u bij Loch Ness kunt horen als u hoopt het monster te kunnen bespieden. Waar dacht u dat we, vers gerepa trieerd kwamen te wonen? U raadt het: Slotermeer. Geen meer weliswaar, maar een stevige plas. Ik heb er, toen Sloterplas nog een stukje natuur was vaak gewandeld. Tot die eerste zomer iemand een duik maakte en nooit meer bovenkwam. Dikke slib bodem, een onderaardse stroming naar de Noord zee? Ja, ja. Toch maar goed kijken naar die prach tige voorplaat van mijnheer Groot van het Toba-meer. Baligé die huizen? 450 m. diep, 1265 vierkante kilometer water oppervlak. Die man had gelijk, ik heb geen gevoel voor humor. Niet meer, niet meer. L.D. nooit gezond zijn? Ik gooide ondanks dat het buiten frisjes was, alle ramen wijd open. Toen kreeg ik weer dat (lees verder volgende pagina) 2

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1985 | | pagina 2