Kapauku's en de Jungle Pimpernel
KOLONIST OP NIEUW-GUINEA (XI)
"Of toean bij de Acap wil komen". Met deze boodschap kwam onze Papoea-agent
ordonnans mijn kantoortje binnen. Als je bij de chef werd ontboden, wist je nooit
wat er boven je hoofd hing. Soms kreeg je een bemerking voor iets wat je niet
verwachtte; een ander maal kreeg je te horen dat een ingediend rapport of pro
ces-verbaal een nadere aanvulling behoefde; ofetc. etc., en maar héél zelden
een compliment of schouderklopje. Je moest maar afwachten wat er op het eind
van het jaar in je conduitestaat werd aangetekend. We raakten aan deze gang
van zaken wel gewend. Dus was ik benieuwd wat de reden van dit opdraven kon
zijn. Nadat ik mij bij mijn superieur had aangemeld kreeg ik tot mijn verwondering
te horen dat ik naar de Wisselmeren moest gaan. De Wisselmeren vielen buiten
mijn ressort maar behoorde wel tot het territorium van de Afdelingscommandant.
De opdracht luidde, of ik in de omgeving van het bestuursplaatsje Enarotali een
terrein kon vinden, dat geschikt was als landingsbaan voor kleine vliegtuigen.
Ik deed wat mij opgedragen werd en de volgende dag vertrok ik per Catalina van
de Marine naar de Wisselmeren.
De hoogst gelegen bestuurspost in Nieuw-Guinea op Enarotali (1750 m). (Foto: A. Fanoy)
Daar aangekomen meldde ik mij bij het
Hoofd van Plaatselijk Bestuur, de con
troleur Rafaël den Haan. Zijn ads. con
troleur Fanoy kende ik reeds uit Biak.
Verder maakte ik ook kennis met mijn
collega de det. comdt. IvP Krijger en
de HA. Laurens.
Er was op dat tijdstip een reporter
Alfred van Sprang, van het weekblad
"De Spiegel" ter plaatse aanwezig, die
het H.P.B. interviewde over zijn leven
en werk in het Centrale Bergland. La
ter kwam in genoemd blad een artikel
van zijn hand, geïllustreerd met foto's,
onder het hoofd "Koning der kapau
ku's." Daarin vertelde hij hoe diep in
het primitieve binnenland van Nieuw-
Guinea een jonge bestuursambtenaar
over een gebied heerste ter grootte
van Nederlanden droomde over
Parijs.
De daarop volgende dagen besteedde
ik mijn tijd met het verkennen en be
studeren van de streek om en nabij de
Wisselmeren. Gezien de geacciden
teerdheid van het terrein en het moe
rassig dalgebied, was er weinig kans
een geschikt terrein te vinden, dat aan
de gestelde voorwaarden voldeed. Ten
slotte vond ik in de buurt van één der
meren een stuk terrein dat enigszins
aan het doel beantwoordde.
Maar dan zouden eerst nog heel wat
verbeteringen aan de grond dienen te
worden verricht m.b.t. egalisatie en
afwatering. Maar dat waren de proble
men voor de deskundige
De avonden aan de Wisselmeren wa
ren meestal koud en guur. Een groot
verschil met het broeierige Biak. Dat
lag aan het hoogteverschil van 1700
meter. Een uur vliegen van Enarotali
lag het sneeuwgebergte waarvan de
toppen bedekt zijn met de eeuwige
sneeuw
Bij een open haard waar een knette
rend haardvuurtje ons wat warmte
schonk, presenteerde mijn collega mij
een mok met dampende koffie. Tot
mijn grote verbazing voegde hij er een
fikse scheut cognac aan toe "Dit is
koffie-toebroek-met-tik", zei hij. "In de
kou smaakt deze drank als nectar; ja
als een kus van Venus I" Zijn lyrische
ontboezeming had hoe dan ook de ge
wenste uitwerking, ik werd lekker
warm van binnen
Onder het genot van een paar koppen
koffie-met-tik en het gezellig knappend
houtvuurtje, kwam het gesprek op de
Kapauku's of de Ekaristam in dit ge
bied. Ook van anderen had ik reeds
het één en ander vernomen over dit
merkwaardig volkje dat zozeer in hun
levenswijze en gewoonte met de kust-
papoea verschilt, dat het de moeite
waard is daarop nader in te gaan.
Dit gebied, waar de bewoners nog in
het stenen-tijdperk leven, werd bij
toeval op 31 dec. 1936 ontdekt door
Wissel, vlieger bij de Kon. Marine,
werkzaam bij karteringsdienst NNGPM.
Op zijn vlucht van Seroei naar de zuid
kust van Nieuw-Guinea vloog hij over
het Centrale Bergland, toen hij bene
den zich drie meren ontwaarde die
verscholen lagen tussen het ruige ge
bergte. Deze meren werden later naar
hem genoemd. Verspreid in de omge
ving van het water zag hij nederzettin
gen en hutjes met aangelegde tuintjes,
die wezen op aanwezigheid van men
sen. Het Gouvernement zag een mo
gelijkheid om het gebied onder civiel
bestuur te brengen en zo werd de
Wisselmerenpost eind mei 1938 door
Jan van Eechoud opgericht.
En onder welke moeilijke omstandig
heden dit gebeurde, schreef Jan van
Eechoud in zijn boek "Met kapmes en
kompas door Nieuw-Guinea".
Op 14 november 1938 droeg hij deze
post weer over aan de ads. contr. Stut-
terheim en vertrok lopend via de Siri-
wo-rivier naar de Geelvinkbaai. Deze
bestuursman op zijn beurt werd op 19
januari 1939 vervangen door de ads.
contr. V. de Bruijn, die wij later onder
de naam "Jungle Pimpernel" zouden
leren kennen.
Hoe het ook zij; het civilisatieproces
was begonnen. Zending en Missie de
den daarin dapper mee en ook zij ves
tigden zich in dat gebied. De kapau
ku's in de omgeving van Enarotali wer
den klaargestoomd voor dit proces.
Onderwijs was de belangrijkste factor
in deze fase van ontwikkeling; want
wie de jeugd heeft, heeft de toekomst!
In de naaste omgeving van Zending en
Missie werden in enkele jaren de pe
niskokers vervangen door katoenen
broekjes en de rieten rokjes door ka
toenen jurkjes.
Het heeft er even naar uitgezien dat
Zending en Missie elkaar in de haren
zouden vliegen, maar deze rivaliteit
werd door het Bestuur "vakkundig en
diplomatiek" geneutraliseerd. Buiten
de onmiddellijke invloedsfeer van Zen-