ding en Missie bleven de levensge woonten van de Kapauku's echter on veranderdzoals duizenden jaren geleden Tradities, bijgeloof en andere primitie ve gewoonten (adat) bleven stevig ver ankerd. Een vrouw die overspel pleeg de kon volgens hun adat, tezamen met haar minnaar worden doodgepijld. Dat was de gewoonste zaak in de Kapau- ku-wereld! Of een familielid, in wie de enis (boze geest) was gevaren kon worden gedood. En zo zijn er meer dere gevallen te noemen, waarbij de adat genoegdoening eiste. Overigens zijn de Kapauku's een vrien delijk en goedlachs volkje. Ze zijn nog al klein van stuk, vergeleken met de kustpapoea's. Ze groeten met gekrom de wijsvinger van de rechterhand (de z.g. knikkelgroet). De andere geeft hem zijn wijs- en middelvinger waarna de handen met een korte ruk worden teruggetrokken. Hierdoor hoor je een klikkend geluid. Het vereist wel een kleine oefening om dat effect te krij gen. De Kapauku's zijn niet schuw of timide; eerder wat vrijpostig, uit wes ters oogpunt. De vrouw doet het zware werk voor haar heer en meester. Het werk wordt wel verlicht als de heer des huizes er meerdere vrouwen op na houdt. En als de man t.z.t. dit tranendal verlaat, zal zijn vrouw als teken van rouw en ver driet, een kootje van haar vinger af hakken. Je moest maar met een Ka- pauku getrouwd zijn! De bruidschat voor een vrouw is niet veel hoger dan de waarde van een groot varken; on geveer 40 (zegge veertig) kauri-schel- pen. De Kapauku's wonen in hutjes ge bouwd van takken en riet. Het mannen- verblijf heeft een verhoogd gedeelte; het vrouwenvertrek ligt gelijkvloers met een nauwe gang in het midden. In het centrum van de hut bevindt zich een stookplaats voor de verwarming en om het voedsel te bereiden. De var kens slapen onder het mannenverblijf en de biggen onder de vrouwen ver trekken. Onnodig te vermelden dat het daar wemelt van de vlooien. In het Wisselmerengebied kent men twee talen, n.l. het kapauku's of eka- risch, die door de papoea's rond de drie meren wordt gesproken; en het miganisch of monisch, een taal die in de twee belangrijke enclaves in het kapaugebied voorkomt. Deze stammen, de Zongonao en Koberao, behoren tot de grote Migani-stam, die ten noord oosten van de Wisselmeren, het ge bied bevolken. Er bestaat een animositeit tussen de Kapauku's en de Migani's en van ouds her zijn oorlogen gevoerd om grond- kwesties. De oorlog wordt pas beëin digd als aan beide fronten een gelijk aantal doden is gevallen. Het is mij een raadsel hoe zij het te weten kon den komen. De ads. controleur De Bruijn stond voor de moeilijke taak dit maagdelijk gebied te civiliseren en de bevolking daarop voor te bereiden. Het terra in cognita was verscheidene malen gro ter dan Nederland. Een goed contact met de Papoea's was een eerste ver eiste. Je zult hun taal moeten leren spreken wil je kunnen doordringen tot hun gebruiken en gewoontes. Een abrupte verandering te weeg bren gen in hun eeuwenoude adat kon het broze lijntje wel eens doen breken. De controleur was een wijs man. Aan de adat gebruiken die in strijd waren met het Wetboek van Strafrecht, werd (nog) geen beperking of verboden opgelegd. Hij besefte dat alles moest gebeuren langs de weg der geleidelijkheid. Pio nieren, exploreren en besturen, waren fasen in de openlegging van een land als Nieuw Guinea. Tijdens zijn ambts periode ondernam hij ettelijke verken ningen naar de omliggende, onbeken de gebieden en legde zo een persoon lijk contact met de bevolking. De oorlog met Japan stond voor de deur. Kapitein - de latere generaal Spoor - had per Dornier vliegboot een kort bezoek gebracht aan de Wissel meren. Een maand later, bij het twee de bezoek van het vliegtuig, werd de Bruijn voor zijn ziekte (beri-beri) over gebracht naar Merauke. Van daaruit is hij wat later naar Australië (Sydney) doorgevlogen voor een bespreking met de aldaar aanwezige Nederlandse auto riteiten. Daar kreeg hij na herstel van zijn ziekte een opleiding bij de Nefis en verkreeg hij de rang van 2e luite nant. Hij verzocht om terugzending naar zijn post in de Wisselmeren en vergezeld van de telegrafist Rudy Gout, korporaal Postma en nog enkele an deren arriveerde hij in november 1942 op zijn oude standplaats. Maanden gingen voorbij toen op zekere dag enige Japanse vliegtuigen laag over de Wisselmeren kwamen overge vlogen. Papoease jagers en verken ners die van de zuidkust terugkwamen, vertelden dat de plaatsjes Fakfak, Ko- kenao, Oeta en nog enkele andere dorpjes door de Japanners waren be zet. Het kon dus niet lang meer duren of ook het gebied van de Wisselmeren zou met een bezoek van de Jappen worden verblijd. De Nederlands-Indische regering die zich in Melbourne had gevestigd, ge lastte een definitieve evacuatie van al le niet-autochtonen per plane naar Me rauke (een kustplaats in zuid Nieuw- Guinea) die nog niet door de vijand was bezet. Na vertrek van de laatste plane met evacuees bleef de Bruijn met zijn mannen vrijwillig in het ruige bergland achter. Operatie "Oaktree", intelligence party, was geboren en kon in actie komen I Zijn naaste medewer- Hoe a-socialer de mensen, hoe beter de sociale wetgeving in een land. kers waren: de telegrafist Rudy Gout, korporaal Chris Berger, de politie agenten Kaboeroean, Kottadiny en nog vier andere vrijwilligers, t.w. Habel Honggoljan, Izaak Toemahoe, Lambert Noerwé en Boo. Hoofddoel was, zoveel mogelijk inlich tingen verzamelen over de Japanners I Het was nu wel zaak naar een strate gisch beter beveiligde plaats te ver trekken. Via omwegen - om de Japan ners at te leiden - belandde de groep tenslotte in Wandai, een dorpje ten noord-oosten van Enarotali. Voordat ze weer later vandaar verder trokken, werden alle gebouwen in brand ge stoken zoals ook met post Wisselme ren werd gedaan, om te voorkomen dat de Jappen daarvan gebruik konden maken. De groep "Oaktree" breidde zich uit met vrijwilligers; krijgers uit de Ekari- stam en de Maganistam. Deze krijgers waren zeer verknocht aan de De Bruijn en wensten hem niet te verlaten. Ze bleven dan ook tot het einde van de strijd bij hem. Naast hun pijl en boog werden zij bewapend met karabijnen en tommyguns en werden zij daarin vakkundig getraind. Het waren de eer ste bergpapoea's die vuurwapens droe gen I Veel van de door hen verkregen inlichtingen betreffende de aanwezig heid van Jappen, hun sterkte, verplaat singen en andere gegevens waren voor de geallieerden van groot belang. De ze informaties werden in code door geseind aan het Nefishoofdkantoor in Melbourne. De Jappen hadden al het mogelijke ge daan om deze groep te elimineren, ook door middel van Papoea-spionnen. Maar zij bleven ongrijpbaar! De naam "Jungle Pimpernel" zal vermoedelijk in deze periode ontstaan zijn. Het was in dit ruig en mensvijandig oerwoud voor de groep een leven van zwerven en ontberingen; van honger en kou en dan maar steeds opgejaagd te worden door de vijand I Na het offensief van de Amerikaanse vloot waarbij ook Nieuw-Guinea werd "bezocht" en strijd werd geleverd in Hollandia, Biak en andere plaatsen in dit gebiedsdeel, kwam ook de bevrij ding voor deze kranige groep strijders. Zij werden later door een Nederlands watervliegtuig uit het Haga-meer op gehaald en overgevlogen naar Austra lië. De Bruijn werd in oktober 1946 vanuit Australië te Biak geplaatst als OAC/ HPB. Hij keerde, behoudens een paar korte bezoeken, niet meer in functie terug op de Wisselmeren. Deze post werd eind oktober 1948 heropend door de Controleur Binnenl. Bestuur J. R. Meyer Ranneft. Helaas kwam hij met zijn gezin om het leven bij een vlieg tuigongeluk (de "Neutron") in de om geving van Biak. Zijn opvolger op de post Wisselmeren was Controleur Rafaël den Haan. BRUINSMA (slot volgt) 5

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1985 | | pagina 5