Opzet van bestuur
6
LAATSTE LUISTER (III)
door Victoria Kaulbach en
Dr. J. J. C. H. van Waardenburg
De oude stoel van onzekerheid waarop Aardeman als assistent-resident had ge
zeten was nu plotseling door een onbekende op kantoor verwisseld voor een
zetel van gezag, een resident waardig Na zijn op handen zijnde benoeming
tot die rang volgden de gebeurtenissen elkaar snel op. Resident Van Brakel
scheef een gepeperde brief aan de regering in Batavia, waarin hij op niet mis te
verstane wijze blijk gaf van zijn ongenoegen over de manier waarop hem in-
direkt (middels een copie van een brief) zijn ontslag was aangezegd.
Maar," zo eindigde hij, "het is mij desondanks een ware opluchting de
huidige departementale janboel te kunnen verlaten
Vervolgens verzocht Van Brakel het Hoofd van het Kantoor van Reiswezen met
verwijzing naar de regeringsbrief, voor hem en zijn vrouw een plaats te reser
veren op de Nieuw Amsterdam. De evacuatie was in volle gang en dit schip zou
over drie weken met een paar duizend militairen en evacuées Singapore aan
doen op weg naar Patria.
Op die brief kwam geen antwoord,
noch op een dringend telegram, waar
in om uitsluitsel over zijn passage werd
verzocht. Taal noch teken uit Batavia.
Geen officieel ontslag voor Van Brakel,
noch een officiële aanstelling voor
Aardeman. Dit zwijgen was veelzeg-
gender dan woorden Maar de erger
nis groeide en dit negeren werd Aar
deman weldra te gortig. Per aangete
kende spoedbrief berichtte hij, dat de
heer Van Brakel hem het bestuur over
de Residentie Riouw had overgedragen
en dat hij met intermediair van de Ne
derlandse Consul Generaal in Singa
pore passage zou vorderen op de
Nieuw Amsterdam voor de familie Van
Brakel. Zijn eerste officiële daad als
Resident van Riouw. Wie trok daar in
Batavia aan de touwtjes? Welke vete
werd hier uitgevochten?, vroeg hij zich
af.
Tien dagen later liep de Nieuw Am
sterdam de haven van Singapore bin
nen. Dit vlaggeschip was in de oorlog
omgebouwd tot troepentransportschip.
Het vervoerde nu vier duizend men
sen, waarvan de helft bestond uit re
patriërende Britse militairen. Het zou
via Colombo naar Suez varen. Het
Suez-kanaal was juist weer openge
steld. De familie Van Brakel werd door
het hele corps ambtenaren uitgeleide
gedaan. Er was op de boot echter geen
hut meer ter beschikking voor de
meermalen gedècoreerde hoofdambte
naar. Daarover niet getreurd, want
onder luid gezang dook het hele ge
zelschap in het ruim van de overbe
volkte mailboot en installeerde daar
tussen andere slaapplaatsen een
hangmat, die zij voor Van Brakel had
den meegenomen.
Mevrouw Van Brakel bleek fortuinlij
ker, want een kennis van de familie,
die toevallig ook aan boord was, bood
haar een plaats in haar hut voor vier
personen aan. Waar plaats is voor vier,
was ook ruimte voor vijf, desnoods op
de vloer. De kapitein van het schip
werd voor deze akties niet benaderd.
Men zou wel zien hoe het een en an
der zou verlopen. Op een boot zo
volgeladen, telt men enkele mensen
niet
Duidelijk bleek wel uit dit alles, hoe
groot de chaos was in die roerige
dagen na de onvolprezen Japanse ge
meenschappelijke welvaartsfeer, he
laas ook wat voor een afschuwelijke
mentaliteit in Indië en op het Departe
ment heerste. De oorlog had niet al
leen landen en volkeren verwoest,
maar ook de moraliteit vergroft. De
volgende dag vertrok de Nieuw Am
sterdam naar Nederland. Exit Resident
Van Brakel. I
Nu begon voor Aardeman het overleg
met zijn ambtenaren hoe het bestuurs
apparaat, dat tot nu toe in Singapore
was gevestigd, het vlugst kon worden
overgebracht naar Tandjoeng Pinang.
De ambtenaren waren in Singapore
onder meer gevestigd in een huis aan
een straat met de toepasselijke naam
"Holland Road".
Mevr. Parlevliet zwaaide er de scep
ter. Het werd zaak de verhuizing zo
veel mogelijk te bespoedigen en er
werd besloten de uittocht op 1 juni
1946 te doen plaats grijpen.
Intussen was Aardeman al enige ke
ren met de Enggano poolshoogte gaan
nemen in zijn ressort. Hij had daartoe
dit Gouvernementsvaartuig en ook de
Djember, tot zijn beschikking, waar
mee hij het eilandenrijk doorkruiste.
Op de eilanden Rempang en Galang
ten zuiden van Bintan, waarop Tan
djong Pinang, de hoofdplaats lag, za
ten toen nog enige tienduizenden Ja
panners gevangen, die met Liberty
schepen moesten worden afgevoerd.
Dit leger van krijgsgevangenen stond
onder toezicht van een Engelse Over
ste met enige officieren, onderofficie
ren en een tiental soldaten. De disci
pline was er voorbeeldig en voor Aar
deman en westerlingen, niet te begrij
pen. Die tienduizenden Jappen hadden
de Engelsen kunnen vermoorden met
hun overmacht, maar hadden het in
geboren gevoel voor discipline, dat
een verslagen leger past. De keren dat
Aardeman langs die eilanden voer op
weg naar Penoeba in het Zuiden, ren
den op schril gefluit duizenden Japan
ners uit hun barakken naar het strand,
waar zij in lange rijen opgesteld drie
maal voor de Nederlandse en voor de
Residentsvlag een buiging maakten.
Stram keek Aardeman dan toe en
dacht bij zichzelf, terwijl het schip
langzaam verder voer naar Singkep
of de Lingga eilanden: "Sic transit!"
Op een van zijn tochten door zijn ei
landenrijk stak hij over naar Medan.
De eerste zorg bij het invullen van de
bestuursposten was namelijk die van
de politie. In zijn jappenkamp had hij
al die ellendige jaren doorgebracht
met een zekere Jan Hardy, die ook al
vóór de oorlog onder hem diende.
Het tragische geval was dat diens
zonen door de Japanners op verden
king van anti-Japanse activiteiten par
does waren geëxecuteerd. Hardy en
zijn vrouw overleefden de kampjaren.
Bij navraag wist Aardeman deze voor
malige politieman te localiseren in een
buitenwijk van Medan.
Wat hij daar zag, wrong zijn hart in
een. Hardy en zijn vrouw leefden in
een schamele kamer van een oud huis
- meer was het niet - en zaten somber
bij elkaar. Hun levensdoel, hun zonen
op te voeden tot fatsoenlijke burgers,
was teniet gedaan. Waarvoor zouden
zij nog verder leven? Zij hadden alle
hoop op de toekomst verloren. Maar,
het zou anders komen.
Toen Aardeman de kamer binnentrad,
rees de goede man overeind en wilde
eerst zijn ogen niet gelovenBij
het zien van de desolate toestand
waarin zijn voormalige kampgenoot
zich bevond, kon Aardeman zich bijna
niet goed houden. Zwijgend drukte
hij de handen van de beide mensen.
En toen Hardy vernam van de post,
dJe Aardeman hem had toegedacht in
T. Pinang, sprongen de tranen in zijn
ogen en rolden over zijn bruine, ver
weerde gezicht. Op de achtergrond
snikzuchtte zijn vrouw geroerd: "Zie
je wel man, dat God ons nooit in de
steek laat?" Zo gebeurde het, dat
Hardy enige tijd later als Inspecteur
van Politie in Riouw zijn beste beetje
kon voorzetten.
Zodra dit mogelijk was, waren al en
kele bestuursposten op de eilanden
direkt na de capitulatie bezet door
ambtenaren. Op de hoofdplaats Tan
djoeng Pinang zaten al een controleur
en wat politie en ook de havenmees
ter met de gezagvoerders van de Eng
gano en de Djember (het zusterschip
van de Enggano), plus het inheemse
personeel, dat daarvoor benodigd was.
Ook het plaatsje Tandjoeng Balei, dat
tegenover de vaste wal van Sumatra
ligt, was weer onder ons bestuur ge
bracht. Daar lag ook een detachement