<E)ndoneóióclte Cultuurpatronen 2
over Bedhaya en Serimpi dansen
Pasar Malam Den Haag bracht dit jaar een primeur op Indonesisch cultureel gebied, die enigszins te vergelijken was met
de komst van de Yogyase Hofdansers in 1973. Weliswaar was de entourage minder groots, doch persoonlijk heb ik nooit
gedacht, dat de ECHTE Serimpi van het Hof Surakarta-Hadiningrat, ooit hier in het openbaar vertoond zou worden. Men
zou haast zeggen een geluk bij een ongeluk, als men de tragische brand in het hartje van de Kraton, zo mag noemen.
Gelukkig waren er geen mensenlevens te betreuren en heeft President Suharto zijn hulp toegezegd namens de Republiek
Indonesia. Er is reeds ca. 2 miljard rupiah bijeengebracht op een schade van ongeveer 5 miljard rupiah.
Persoonlijk ben ik in het gelukkige be
zit van een video-opname van deze
voorstellingen, zodat ik thuis in een
rustige en serene omgeving hiervan
heb kunnen genieten. Voor diegenen
onder U, die in de gelegenheid zijn
geweest om een voorstelling aan het
Surakartase Hof te mogen meemaken,
zal zoiets als een onvergetelijke ge
beurtenis hebben ervaren. Dit waren
ook de woorden van mevr. van Hels-
dingen-Schoevers, die omstreeks 1924
toestemming kreeg van de toenmalige
Susuhunan Paku Buwono X (de dikke
Sunan) om een Serimpi boek te ma
ken met illustraties en verklarende
tekst.
Helaas heeft dit niet zo mogen zijn
door haar onverwacht verscheiden.
Haar aantekeningen alsmede illustra
ties en tekeningen van Tyra de Kleen
zijn indertijd door Volkslectuur uitge
geven. Slechts voor veel geld kunt U
dit boek bij een antiquariaat verkrijgen.
Mij is echter bekend, dat momenteel
eveneens een dame bezig is aan haar
dissertatie over Bedhaya en Serimpi-
dansen. Ruim 60 jaren na mevr van
Helsdingen heeft iemand weer deze
hoge Javaanse Kunst ter harte geno
men. Ik wens haar veel succes toe.
Inderdaad een hoge Javaanse hof-
kust, deze Bedhaya en Serimpi dan
sen, die uiteindelijk afstammen van de
oude Hinduse Tempeldansen. Naar
mate de Islam terrein won op Java,
verdwenen de tempel-dansen, maar
de Javaanse vorsten, die eigenlijk nooit
100% Moslims zijn geweest, hebben
deze dansen weer nieuw leven ge
geven, aanvankelijk in het geheim,
maar later toen de Islam wat toleran
ter werd meer openlijk, maar toch
steeds binnen de muren van hun
Kratons, door de beoefening van deze
dansen te bevorderen.
Dit is zo gebleven totdat Indonesië
onafhankelijk werd. Dat deze open
bare uitvoeringen niet altijd een suc
ces zijn geworden is te wijten aan
onbegrip en onbekendheid van vele
Indonesiërs met deze dansen. Het is
tenslotte altijd een privilege geweest
van Javaanse vorsten binnen de Kra
ton muren. Ook de duur van deze
dansen van een uur tot 2% uur, stel
len zware eisen aan het geduld van de
moderne mens. Vooral als men geen
door J. R. van Delden
gevoel voor oude kunst heeft en be
grijpt wat er gaande is, dan is het
kunstgenot geheel zoek. Vele Euro
peanen hebben dit weleer ook zo ge
voeld als zij ambtshalve zo'n voorstel
ling in de Kraton moesten bijwonen.
Daarom heeft men de tijdsduur zeer
ingekort tot 15 - 20 min. Of dit de ware
kunst ten goede zal komen, zal een
open vraag blijven.
Aangezien de tempeldansen reeds
voorkomen op de reliëfs van de Boro-
budur, moeten deze dansen al zeer
oud zijn. Eeuwenoude tradities hebben
deze archaische Bedhaya en Serimpi
niet verstard maar toch de nodige ver
fijning en aanpassing gebracht. Helaas
zoals de zaken er nu voorstaan, zul
len zij vermoedelijk verdwijnen en
museumstukken worden.
Het verschil tussen Bedhaya en Se
rimpi zit voornamelijk in het aantal
danseressen. De Bedhaya heeft altijd
9 en de Serimpi 4 danseressen. Hierop
zijn enkele uitzonderingen, zoals een
Bedhaya met 7 en een Serimpi met 5
danseressen.
Het spreekt vanzelf, dat deze dansen
behalve een recreatieve functie, zoals
het onthalen van hoge gasten door de
vorst, een traditionele of sacrale be
doeling hebben. Eén van die dansen
is de Bedhaya Ketawang, een uiter
mate sacrale dans, die slechts eens
per jaar wordt opgevoerd, tijdens de
verjaardag van de troonbestijging (Ju-
menengan) van de Susuhunan van
Surakarta-Hadiningrat. Het gehele jaar,
om de 35 dagen elke Dinsdag-Kliwon
(Anggarakasih) wordt hiervoor ge
oefend. Slechts de vorst en zijn talrijke
familieleden, alsmede functionarissen,
die uit hoofde van hun functie aan
wezig moeten zijn, mogen de voor
stelling bijwonen. Het is dus een strikt
besloten bijeenkomst, waar geen
vrêemdelingen worden toegelaten.
Voor zover mij bekend is slechts één
maal hierop een uitzondering gemaakt,
door Paku Buwana XII in 1966. De nu
zeer bekende Batik designer en
modeontwerper Nusyirwan Tirtaamijaya
kreeg toestemming hierover een ver
slag te geven, dat in het blad Indone
sia van de Cornell University, Ithaca
New-York is opgenomen. Daarnaast
heeft ook wijlen Pangeran Hadiwidjojo
(een zoon van Paku Buwono X) enkele
artikelen hierover geschreven die wer
den uitgegeven door de uitgeverij
Balai. Hieruit zal ik proberen een ver
slag weer te geven, zoals Pangeran
Hadiwidjojo, dit zelf heeft ervaren tij
dens een opvoering:
Uitvoering van de Bedhaya Ketawang, een sacrale dans die slechts éénmaal in het jaar,
op de dag van de herdenking van de troonsbestijging van de Susuhunan, plaatsvindt.
Links op de achtergrond zit de Sunan Paku Buwono XII.
18