POIRRIÉS
PERIKELEN
-y4 .X; -
FINALE FINALE
In 1946 kregen we de beschikking
over twee heuse Vickers tanks, van
die kleine. Alleen al vanwege de flap-
orenbedekkende valhelm had ik er
graag bestuurder van willen worden,
mocht niet. Mijn slapie wel, die zat na
enkele rijlessen als een Maharadja
aan de knuppels, liefst met het be
stuurdersluik wagenwijd open (als er
niet werd geschoten), zodat de Ban-
doengse schonen hem goed konden
waarnemen. Hij trok natuurlijk veel
meer belangstelling dan wij in onze
ordinaire Bren-carriers met platte
Engelse helm op de kop, nou ja laat
maar.
Op een dag komt hij ergens vandaan
om te tanken. Dat gebeurde bij het
laatste hok van de bijgebouwen ach
ter de villa waarin wij waren onder
gebracht. Zo'n rij kamertjes met een
smalle overdekte galerij er voorlangs,
je kent dat wel. Staat ons Opperhoofd,
de luitenant X, voor het benzine- en
smeermiddelenhok in de bekende Piet
Heinhouding. Benen iets uit elkaar,
borst vooruit, buik in en grimmige blik
onder de klep van de vechtpet.
Mijn slapie wil de minstens even be
kende bruine arm halen en in één
vloeiende beweging met het achter
werk (van de tank) voor de luit. komen
te staan. Hij schat bliksemsnel de af
stand tank-benzinehok en geeft, met
de lengte van de tank in het achter
hoofd, een geroutineerde ruk aan de
linker knuppel. Brullend zwenkt het
kleine monster een kwartslag naar
links. Mijn slapie geeft als finale nog
een ferme stoot gas, zet het contact
op 'off' en kruipt welgemoed door het
luik om zich bij de luitenant te melden.
Wij nontonners waren diep onder de
indruk van dit spektakel, vooral toen
bleek dat de Vickers zo'n 25 a 30 cm
langer was dan mijn slapie in het ach
terhoofd had gehad. Het omzwaaien
de achterwerk schoffelde zonder enige
moeite twee gammele steunpalen on
der het galerijtje vandaan, ellende.
Op de plaats van het benzinehok ver
rees een immense roestbruine stof
wolk waaruit de meest bizarre dingen
staken. Ongeveer in het midden, dat
konden wij ook goed zien, bevond
zich een eveneens roestbruine men
selijke gedaante, gedrapeerd met
zwarte stofslierten, inderhaast verla
ten muizennesten en half vergane ka-
longresten, want die krengen zaten
daar ook in de grote boom achter het
benzinehok. maar dat is een ander
verhaal waarmee we een Opvoedende
Maatregel verdienden.
Mijn slapie is na dit evenement zon
der Rijbewijs voor Snel- en lang-
zaamlopende Rupsbandvoertuigen als
Waarnemer bij mij in de Bren-carrier
gekomen. Later hebben we er nog
vaak om moeten lachen, tenminste
ik wel.
AKTIE GOEBOEG
Heb je weieens een Bren-carrier
met plankgas van beide rupsen te
gelijk af zien rennen? Even ongeloof
waardig als een duet tussen Madonna
en Si Bentiet. Toch echt gebeurd, be
gin 1947 op de Japanse strip van het
vliegveld Talang Betutu. Testrit, dus
alleen bestuurder er in, rest er uit.
Bij plusminus 35 mijl per uur gebeur
de het, niks aan te doen. Gelukkig
raasde de rem- en stuurloos gewor
den carrier in de richting van het ke-
tellaveld aan het eind van de strip, vrij
baan dus. Echter ziet de inmiddels
overbodig geworden bestuurder tot
zijn grote schrik op 12 uur (militaire
uitdrukking voor 'recht voor zijn raap')
een minuscule goeboeg compleet met
geparalyseerde tani boven de ketella-
aanplant uitsteken. Machteloos moe
ten beiden toezien hoe de carrier als
een op hol geslagen sapi-karapan alle
vier de bamboepoten en het ladder
tje onder het frêle goeboegje uitveegt.
Een fractie van een seconde blijft het
bemande bouwsel in de lucht hangen,
om vervolgens uiteenvallend in het
kolkende kielzog van de voortrazende
carrier ter aarde te storten.
Wie van de twee het hardst ge
schreeuwd heeft weten we nog steeds
niet zeker, zal wel die tani geweest
zijn, hij was trouwens gelukkig onge
deerd. De carrier kwam na ongeveer
zevenhonderd ketellaplanten tot stil
stand. De onfortuinlijke bestuurder
werd wegens Slecht Onderhoud Rups
banden en Onverantwoordelijk Rijge-
f
drag verbannen naar een 1500 cwt
Waterwagen. Als je niet weet wat dat
voor een ding is, masa bodo, hij is
later toch wel een degelijke huisvader
geworden.
OOSTERS
Een hoogst enkele keer worden mijn
ingelijste werkstukken waardig geacht
om te worden geëxposeerd. Ik ben
daar niet zo kapot van. Je zit daar
maar te zitten en krijgt vaak de meest
onzinnige dingen naar je hoofd. Niet
dat het me zoveel kan schelen, want
ik heb een aardig dik vel voor de kop,
maar ik krijg er altijd zo'n slaap van.
Kortelings heb ik echter een uitleg ge
kregen over de compositie van mijn
'kunstwerken', die me echt aan het
denken heeft gezet, want aan compo
sitieleer, of wat daar ook voor door
moge gaan, heb ik van z'n lang zal ze
leven nooit gedacht. Een dame in
kunst-outfit met haar in coupe-artis-
(lees verder volgende pagina)
21