ONZE NIEUWE WINKEL is vanaf 15 FEBRUARI OPEN! werken, cultures en al dat andere dat tegenwoordig de Infrastructuur van het land wordt genoemd. En overal begon het simpel en primitief. Overal waren eenzame jonge jongens op een zame posten die daar dan een vrouw van het land namen Toen ik jong was, 40 jaar geleden, merkte je dat nog wel eens bij In dische families. Was je daar op be zoek dan was je in een gewoon Euro pees gezin maar Ma of Oma zag je niet. Die bleven op de achtergrond als je niet een echte goede oude be kende was. Ze waren er wel maar ze bleven onzichtbaar. En dat had bijna een symbolische betekenis. Lang geleden hadden ze de plaats ingenomen van de Europe se vrouw die ontbrak. Bescheiden en onopvallend, zorgzaam en trouw, een voudig en warm menselijk. Maar in het kader van de vooroordelen van de toenmalige maatschappij ontbrak er iets aan. En als mensen hun aandacht richten op wat er niet is dan merken ze niet op wat er wèl is. Daarom ble ven ze onzichtbaar. Andere geschiedenissen en ervarin gen komen weer boven in mijn her innering. Een van de kennissen van mijn ouders was de oudste dochter van generaal Swart. Ik hoorde haar eens vertellen hoe haar moeder de geboorte van haar eerste baby be leefde. Dat gebeurde in een benteng in Atjeh aan het eind van de vorige eeuw op een avond dat Atjehers een onverwachte aanval op de benteng uitvoerden. Toen die aanval begon met gegil en geschiet stormde ieder een naar buiten en bleef ze alleen in de kamer achter waar ze haar eerste baby kreeg, zonder hulp, zoals de Schepper dat lang geleden heeft be schikt. Na een halfuurtje kwam de officier van gezondheid binnen rennen. Hij zag dat alles goed was, wikkelde het pasgeboren meisje in een handdoek en gaf het aan de moeder. Toen rende hij weer naar buiten waar hij nodig was bij de gewonden. Zulke verhalen maakten in mijn jongensjaren niet al leen indruk op mij. Ze hebben me ook geleerd wat een mens allemaal aan kan wanneer het moet I Een andere herinnering. Het moet om streeks 1935 geweest zijn dat wij wel eens op bezoek gingen bij een ken nis van mijn ouders; de oude heer Van Maarseveen. Een bekende In dische naam. Van Maarseveen, des tijds omstreeks 75 jaar oud, woonde op de onderneming Kalorama in de Soebangpas op Sumatra's Westkust. Ik ging graag mee want hij kon schit terend vertellen. Over zijn jeugd op een onderneming in Benkoelen (Mid den van de vorige eeuw) over zijn zwerftochten door Sumatra en Bor neo, over de Transvaalse oorlog (daar was hij bij geweest) en hij kende als geen ander land en volk en vooral ook de natuur en het oerwoud van de tropen. Hij had een Japanse vrouw die je vrij wel nooit zag. Later heb ik wel gelezen dat zo omstreeks de eeuwwisseling op Sumatra de Westerse invloed nog maar heel oppervlakkig aanwezig was. En in dat prille begin van het open leggen van het land waren de Ja panse vrouwen zeer in trek. Maar als jongen wist ik daar niets van af en het bevreemde mij wanneer ik haar toevallig ontmoette in de tuin, tussen haar dahlia's, gekleed in een prachtig geborduurde kimono, met een hoog opgemaakt kapsel en op witte sokjes in Japanse klompjes. Waarom vertrok ze dan altijd zo schielijk? Ik begreep het niet. Ze was altijd allervriendelijkst maar bleek in een oogwenk weer ver dwenen. Waarom toch Ook deze twee oude mensen zijn elkaar trouw gebleven zolang als het kon. Het was de Jap die hen scheidde. Hij moest het kamp in. Het verhaal dat ik hoorde is dat hij toen weigerde te eten en dat enkele oude kennissen hem nog netjes hebben kunnen be graven. Wat er van haar geworden is kon niemand mij vertellen Er waren ook vrouwen die wèl op de voorgrond traden en een leidingge vende rol speelden. In de laatste ja ren voor de souvereiniteitsoverdracht werd ik wel eens op een zondag morgen te eten gevraagd bij Oma Soesman en haar twee dochters Ben en Ellie. Oma was al lang weduwe en Ben en Ellie werden het door de oor log. Ellie haar man kwam niet terug uit krijgsgevangenschap en Ben haar man werd slachtoffer van de bersiap. Beide vrouwen hadden in het Soera- baja van toen initiatieven ontwikkeld voor de oprichting van de AMVJ-kan- tine en speelden daarbij een actieve rol. Ze hadden een verantwoordelijke taak en ontmoetten veel verschillen de mensen. De gesprekken op zulke zondagmorgens waren altijd levendig en geestig. Ik luisterde meestal; net als Oma. Wanneer Oma iets zei was het meestal een wijze opmerking die getuigde van veel menselijkheid en Pr. Mauritslaan 48A, tel. 54 34 66 OPENINGSUREN: Dagelijks van 9.30 - 16.00 uur Zaterdag van 10.00 - 15.00 uur In verband met de winkel-ver- huizing is ons kantoor a.d. Prins Mauritslaan 36 vanaf maandag 10 FEBRUARI GESLOTEN. Tele fonisch natuurlijk wel bereikbaar ook voor bestellingen. tolerantie maar ook van nuchtere werkelijkheidszin. Voor mij waren zulke ontmoetingen een verademing in de chaos van de naoorlogse jaren. Ik was daar ineens weer in een vertrouwd ouderwets In disch milieu, en ik genóót. Vele jaren later in Holland las ik in Tong-Tong het levensverhaal van Oma. Ze vertelde daarin hoe ze lang geleden haar man had gevolgd naar het Djemberse waar hij een koffie- onderneming begon. De dagelijkse zorgen van de ontginning, het trans port, het werkvolk, het wonen, de voeding, kleding, ziekte en ander on heil. Ze was hele dagen moederziel alleen met een jonge baboe. Baboe hielp haar bij de geboorte van haar kinderen, bij ziekte en andere moei lijkheden. Baboe trouwde ook en kreeg zelf kinderen en de twee vrou wen bleven elkaar jarenlang steunen op die onderneming. Haar man was dus een van die "jonge jongens" die op eenzame post iets nieuws begon, maar die wèl steun kreeg van een Europese vrouw. En baboe bleef altijd bij hen tot aan de oorlog. Na de scheiding in de kamp tijd en de stormachtige gebeurtenis sen daarna hadden ze eens aan een stel jonge mariniers gevraagd om in de desa's uit te kijken naar "de dikste meid die je ooit gezien hebt!" En dat had gewoon gewerkt I Er stopte een militaire truck met mariniers en even later vielen die vrouwen elkaar snik kend in de armen. Baboe was toen gebleven en als ik daar zondags kwam eten dan zat die zelfde baboe oud en grijs tegen de deurpost van de galerij geleund wan neer het jongste kleinkind, Wieteke, even bij de grote mensen mocht zijn. Ik heb hier later wel aan teruggedacht. Dit was het epos van Oma Soesman en ook het epos van Baboe Beide bescheiden op de achtergrond terwijl het vrolijke en wat luidruchtige gezel schap van gasten en gastvrouwen zich gereedmaakte om aan tafel te gaan. Over al dit soort zaken sprak ik eens met een oude Indische vriendin. Over wat er in die paar generaties allemaal ontstaan is en tot stand kwam in het oude Indië. Over de romantiek en het manlijke zelfbewustzijn van de men sen. Ook over de tragiek, ook over de gebroken levens en de genezende krachten die er altijd schuilen in ech te menselijke verbondenheid. Ik zei: "Gek, ik ben er altijd trots op geweest wat daar allemaal tot stand is gebracht en heb er nooit bij stil gestaan dat de helft van dit schitte rende epos geschreven is door vrou wen die bescheiden op de achtergrond en daardoor onbekend bleven." Mijn vriendin zei: "Dat op de achtergrond blijven is niet belangrijk Jan, dat is een deel van mijn waardigheid als vrouw. Erger is, dat het een vrouw soms onmogelijk werd gemaakt haar taak zo te vervullen J.W.H. 4

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1986 | | pagina 4