poirrié
Veertig jaar Goeroe Maleisch
door F. Knooren
Zwaar onbevoegd op een bamboe dingklik (krukje) begon ik mijn lessen in de
Maleische taal te geven aan drie orang in 1943 in Fort Vredeburg op de Gondo-
lajoe in Djokjakarta. Dat het gehoor zo klein was lag aan de Japanse kamplei
ding die samenscholingen van meer dan vijf geïnterneerden verbood. Maar al
was de goeroe dan onbevoegd en de leerstoel erg primitief, niet aldus mijn
eerste studenten die enkele maanden tevoren mijn eigen proffen waren geweest
toen ik student was aan het Collegium Maximum Philosophiae in Djokjakarta.
Voor het eerst in korte broek en zonder toga en met tèklèk sandalen aan hun
blote voeten hadden die geleerde Jezuïeten ingezien dat ze hun verder leven
in dit jonge Indonesië onmogelijk op gelijke voet konden voortzetten met hun
Nederlandse vakkennis te gieten in het Latijn voor de hogere opleidingen en
in het Nederlands voor de gerenommeerde opleidingen resp. in Djokjakarta,
Moentilan of Semarang.
Voor de lezers van Moesson moet ik
meteen even erbij vermelden dat ik
tot goeroe van mijn proffen verheven
werd m.a.w. dat ik professeur des
Nötres werd omdat de Indische jon
gens uit onze groep nog niet door de
Jap waren opgepakt. "Petruk dadi ra-
tu", was hun commentaar op mijn
professoraat. Zij draaiden voor dat
Pasarmaleis hun hand niet eens om.
Zij spraken bijna allemaal vloeiend het
hels lastige Javaans op een manier
zoals ik het nooit door een totok heb
horen spreken. Die voorsprong van de
Indische jongens was niet in te halen.
Zij hadden het meegekregen met de
geur van de haarwrong van hun ba
boe.
Maar goed. Ons studieboek het enige
dat in het kamp was, heette Maleisch
en was geschreven door J. Kats en
Koesrin. Het grappige is dat mijn les
boek op bevel van de Jap ineens
moest genoemd worden: Leerboek
Bahasa Indonesia. Onder Nederlan
ders spraken we nooit over onze taal
als Bahasa Indonesia net zo min als
we spraken over Deutsch en English
(als de Indonesiërs nu nog eens een
naam voor hun eenheidstaal zouden
moeten kiezen, zou het, denk ik
INDONESIAWI gaan heten om zo op
de juiste plaats in een alfabetische
volgorde van de talen terecht te ko
men).
Was het Maleis of Indonesisch
Verschillende volksuniversiteiten ge
ven een cursus Indonesisch. Vandaar
de vragen: wat is Indonesisch, wie
gaat het studeren en waarvoor? Aller
eerst zijn dat de toekomstige toeris
ten die meer van land en volk willen
leren kennen. Verder bezoekers uit
nostalgie. Zoals bijvoorbeeld oud-mili
tairen. Uiteraard hoeven de z.g. In
dische mensen die rond de jaren vijf
tig Indonesië verlieten, de taal niet te
leren. Zij kunnen zich ruimschoots be
helpen met het Pasarmaleis. Hun na
zaten in Nederland of nog net in de
tropen geboren, kennen de taal vrij
wel niet meer.
Wat te zeggen over het Indonesisch
als taal? Misschien bestaat er geen
taal die zoveel tegenstrijdigheden in
zich bergt als het Indonesisch. Het
begint al met de naam. Want het In
donesisch is niets anders dan: gron
dig gerenoveerd Maleis. Die renovatie
is pas goed begonnen in de veertiger
jaren toen de Japanse bezetter het
gebruik van het Nederlands verbood.
Daarvóór sprak men alleen Maleis als
men eikaars taal niet kende. Dat gold
voor alle bevolkingsgroepen. Alleen
de Chinezen spraken het Maleis als
hun omgangstaal in zover zij geen
Chinees of Nederlands spraken. Wie
naar Indonesië denkt te gaan, moet er
maar niet over spreken maar het 100%
correct wat de dikke Van Dale zegt:
"Bahasa Indonesia is modern Maleis
als eenheidstaal voor Indonesië". De
vraag verplaatst zich dus naar: Wat
is Maleis? Dat Maleis kan zijn Hoog-
maleis dat gebruikt werd op school,
kantoor e.d. en Laag- of Pasarmaleis.
Het taaltje soms lingua franca ge
noemd dat gebruikt werd door vis
sers, boeren en handelaars die woon
den of voorbijvoeren door de Straat
van Malakka, dat is ruim genomen de
"Eigenlijk zitten er best wel wat mode-
trendsetters onder die buitenlanders."
hele streek ten zuiden van de stad
Singapore. Eeuwenlang passeerden
door deze zeestraat de handelaren uit
het Oosten met hun specerijen op weg
naar Europa. De enige eis die men
aan het Maleis stelde, was dat men
elkaar kon begrijpen om handel te
kunnen drijven.
Is het een wonder dat de Maleise ge
tallen nog eenvoudiger zijn dan de
Engelse? Uit het Maleis is het Indone
sisch voortgekomen. Indonesia is na
China en India in Azië en na Rusland
en de Verenigde Staten van Amerika
het vijfde volk in grootte op de rang
lijst der volkeren. Het Indonesisch zou
dus een wereldtaal kunnen zijn. Ver
geet het maar. Zelfs de KLM laat
haar cabinepersoneel op haar meest
historische lijn geen woord Indone
sisch spreken. Ze moeten maar Engels
verstaan.
Ongetwijfeld is het Indonesisch ook
verreweg de makkelijkste wereldtaal.
Opgegroeid op de pasar bekommerde
men zich minder om correct spreken
dan om correct tellen. Men had alleen
handelscontacten met de voorbijva
renden.
Enkele zinnetjes kunnen duidelijk ma
ken hoe primitief men zich uitdrukte
en nog correct uitdrukt in het Indo
nesisch. Waar wij zeggen: Er is ie
mand aan de deur, zegt het Indone
sisch: Muka pintu ada orang (gezicht
deur zijn/hebben mens(en).
Een ander voorbeeld is: "Tante saya
sudah lama sakit. Letterlijk vertaald:
Tante ik al lang ziek (mijn tante is al
lang ziek).
Een gesprekje tussen Simin en Minah,
de boodschappenjongen en de meid
van een Nederlandse familie in de
dertiger jaren, verliep ongeveer als
volgt:
Mau ke mana Nah?
(willen naar waar Nah?)
Mau ke pasar
(willen naar pasar).
Perlu apa? (nodig wat?)
m.a.w. Wat ga je kopen?
Beli pisang, dan ayam
(kopen pisang en kip).
Ayam sekarang mahal
(kip nu duur).
Apa yang tidak mahal
(wat dat niet duur).
Het verrukkelijke van het Indonesisch
maleis is nu dat van de 20 tot nu toe
geleerde woorden er geen enkel ver
andert door meervoud door verbuiging
of vervoeging.
Orang (mens) blijft in alle hoeveel
heden en functies orang. Beli (kopen)
blijft beli in alle tijden en personen
zoals mau steeds mau blijft en heel
ons willen vervangt.
De meeste leerboeken van het Indo
nesisch hanteren ongeveer een dui
zendtal woorden. Dat zijn tien lessen
verdeeld over de stamwoorden waar
van er al 20 vermeld zijn. Het tweede
gedeelte van de spraakkunst bestaat
uit de z.g. vormleer die maakt met
allerlei voor- en achtervoegsels van
14