POIRRIÉS
PERIKELEN
BIJNAMEN
Vroeger waren ze in het Leger zeer
kwistig met het uitdelen van bijnamen.
Daar had eigenlijk niemand echt moei
te mee, dat was vóór het Discrimina
tie-tijdperk. Jammer, dat je de mees
ten met het verstrijken der jaren kwijt
raakt. Toch zijn er een paar die ik
nooit zal vergeten, echt de moeite
waard om even bij stil te staan.
Een chef, die we niet zo heel erg
mochten: Iwan de Volstrekt Overbo
dige, omdat hij altijd rond rende en
iedereen in de weg liep.
Een aan het kaartspel Zwikken ver
slingerde collega: Zeven Pond Aas,
vanwege zijn prachtig klinkende dub
bele naam.
En Krakras de Kraai, die jarenlang in
de verondersteling heeft geleefd, dat
er op een door ons bewaakt militair
complex kraaien zaten. Was niet zo,
r.
"Welke kraaien, luit
zijn typische stemgeluid werd ermee
bedoeld en de jongens waarschuwden
elkaar middels het nagebootste ge
kras van een kraai als hij als Officier
van Piket de ronde deed.
En wat dacht je van Kromme Daan,
ogenschijnlijk niets bijzonders, maar
het is wel zo, dat deze sinjeur in
Piet Heinhouding bij ons peloton
kwam en binnen een half jaar zowel
fysiek als psychisch gekromd werd
afgevoerd. Ik heb er zelf ook een paar
gehad, maar ik vond ze eigenlijk alle
maal saai en op hetzelfde neerkomen,
dus minder geschikt voor publicatie.
WELPEN
Bij de Welpen heb ik het ooit tot Gids
gebracht, dat is het hoogste wat je
bij die club kunt bereiken, op Akela
na dan, maar daarvoor moet je van
de andere kunne zijn. Het is trouwens
de enige keer, dat ik al dan niet met
corruptie iets bereikt heb in dit leven,
daarom ben ik er ook zo trots op en
wil ik graag een voorval uit deze glo
rierijke periode naar voren brengen.
Het was tijdens de een of andere
massale meeting, misschien wel Jam
boree, ik weet niet meer. In ieder ge
val moest zowat iedereen tegen ie
dereen rennen en kampen.
Mijn groep verkeerde voor de zoveel
ste keer in de achterhoede, laat maar
zeggen als degradatie-kandidaat. Het
Spoorzoeken was een compleet fias
co, bij de Dassenroof mocht ik als
eerste zonder das de arena verlaten
en werd driekwart van mijn groep ge
diskwalificeerd vanwege het vastkno
pen van de das aan de broekriem.
Maar bij de Krabbenrace kwamen wij
dankzij mijn vaardigheid weer hele
maal in de race. Tot aan de finale dan.
Alle cracks stonden of lagen, hoe
noem je zoiets eigenlijk, aan de start.
Alle aanwezigen hadden zich om het
circuit verzameld om maar niets te
hoeven missen van deze spannende
slot-apotheose.
Vlak naast mij stonden enige officiële
figuren, enkelen keken op mij neer,
waaronder een reusachtige Akéla met
een enorme boezem en een groene
das (ik heb altijd al een hekel gehad
aan groen). Ik zie haar nog staan in
haar volle 2 meter.
Haar misprijzende blik kon ik nog ont
wijken, maar het bijtende "Dus hij
schijnt toch wel wat te kunnen" brak
me de nek. Toen na het startschot het
hele veld ruggelings krabbend weg
stoof wist ik dat het gebeurd was.
Met de snelheid van een overjarige
schildpad bewoog ik mij naar het
keerpunt, om aldaar na enkele mis
lukte wendingspogingen als een op
zijn rug liggend Lieveheersbeestje op
het einde te wachten. De rest had al
lang de eindstreep bereikt, ik heb ze
niet eens langs zien komen. Nu weet
ik, dat je je niets moet aantrekken van
allerlei nonsens uit of van de kantlijn
en je gewoon je eigen gang moet
gaan, maar grote forse vrouwen ma
ken me nog steeds onzeker.
VLIEGEN
Jaren geleden mocht ik een keer mee
vliegen met een Kapitein, in zo'n oude
een-motorige Harvard leskist, vanaf
de vliegbasis Deelen. Volgens mijn
vrouw zie ik ze weieens vaker vliegen,
maar dit was echt iets bijzonders.
Eerst 2 minuten parachute-instructie
en toen Hup met de geit, de kist en
de lucht in.
Onder mij bewogen twee pedalen,
zodat ik zittend op de parachute mijn
voeten niet fatsoenlijk kon neerzetten
en noodgedwongen koos voor de zg.
djongkok-achterover positie, dus met
opgetrokken benen. Ongeveer een
half uur heb ik zo door het zwerk ge
zoefd, toen werd het me te machtig
en liet mijn benen maar weer zakken.
Uiteindelijk ben je na zoveel jaren Eu
ropeaan spelen ook niet meer zo goed
in djongkokken en gaat je leeftijd ook
een woordje meespreken.
Dat mijn voeten toen door die pedalen
constant voor- en achterwaarts bewo
gen werden kon me ook niets meer
schelen, behalve dan bij het inzetten
van de landing. Die dingen gingen
toen zo te keer, dat ik me goed schrap
moest zetten, zelfs de Kapitein hoor
de ik nijdig over de intercom knette
ren. We cirkelden drie keer wagge
lend om het vliegveld om vervolgens
als een aangeschoten blekok neer te
komen. Na de landing liep de naar mijn
smaak Leerlingvlieger-Kapitein foete
rend om de Harvard, trok aan allerlei
uitstekende onderdelen en had 't over
de slechtste landing van zijn hele car
rière. Hij zei ook nog wat over de
loodzwaar werkende pedalen van de
dubbele besturing en onwillige rol-
roeren of zo. Er is mij toen wel een
lichtje opgegaan en heb ook onmid
dellijk mijn visie op zijn vliegkunst in
positieve zin gewijzigd.
De terugreis heb ik gemaakt in een
VW-kever, met drie Luchtmachtjon
gens plus bagage. Toen was het weer
djongkokken geblazen, alleen veel
langer. Zo zie je maar weer, het kwaad
straft zichzelf.
TACKEL
Ik heb vroeger een meisje gehad, dat
mij in een vlaag van openhartigheid
met een Tackel vergeleek en daarbij
nadrukkelijk naar mijn oren staarde.
Ik begreep toen die vergelijking niet,
maar nog niet zo lang geleden zag ik
zo'n dier, hier in ons dorp. Ik heb hem
toen wat je noemt goed beobachtet.
Helaas ben ik er nog steeds niet ach
ter hoe de vork in de steel zit. Zijn
z'n poten te kort voor dat lijf, of is het
lijf te lang voor die poten? Als ik die
griet nog eens tegen kom, verkoop ik
haar één voor vijf centen.
Die verkering is trouwens om heel
andere redenen uit gegaan.
MAJOOR
Heb eens een Majoor gekend, aardige
kerel, rookte pijp en had zo'n pres-
tigestokje om onder de linker oksel
te steken. Tijdens een oefening Duits
land lagen we met de Staf in een
grote boerderij. Ik liep voor de zoveel
ste keer mijn gasmasker te zoeken
en zag de Majoor toen staan. Boven
op een putdeksel, stokje onder de
arm, maar zonder pijp. Hij riep mij bij
zich, "Poirrié, ik heb je al een paar
keer langs zien komen, wat ben je in
18