Het doofstommen-Instituut te Bandoeng
OUDE MUNTEN
Het Doofstommen-Instituut aan de Tjitjendoweg 2A in Bandoeng.
Reeds vóór 1930 wisten de Bandoengse neus-, keel-, en oorarts, de heer Roelf-
sema en diens echtgenote, mevrouw Roelfsema-Wesseling, zo veel belangstelling
op te wekken voor het bijzonder onderwijs aan doofstomme kinderen, dat het
Departement van Onderwijs en Eredienst besloot, een op dat gebied ervaren en
volledig bevoegde leerkracht uit Nederland te doen komen. Zo werd de heer
D. W. Bluemink, die werkzaam was aan het Doofstommen-Instituut te Groningen,
in 1931 de eerste directeur van het Instituut te Bandoeng, dat toenmaals gehuis
vest was in een perceel aan de Riouwstraat.
Doch reeds na enkele jaren kon wor
den overgegaan tot de bouw van een
eigen school met zes lokalen en van
een internaat met afzonderlijke eet-
en speelzaal voor de interne leerlin
gen aan de Tjitjendoweg 2A te Ban
doeng. Verder kwam er een slaapzaal-
tje voor de kleine jongens en een voor
de grotere. Voor de meisjes waren ook
zulke vertrekken beschikbaar. De eer
ste directrice van het Internaat, me
juffrouw R. G. Kedde, had de beschik
king over twee eigen kamers en haar
assistente had ook haar eigen huis
vesting. Dan nog was er een hand
werklokaal voor de meisjes, terwijl de
keuken zó was ingericht, dat ook daar
onderricht kon worden gegeven. Op
het ruime terrein, dat nog overbleef,
stond de open speel- en gymnastiek-
loods en de rest van het terrein was
met een stevige grasmat bedekt. De
nog zo jonge Vereniging voor Onder
wijs aan Doofstomme Kinderen kon
dit alles realiseren, doordat de Ge
meenteraad van Bandoeng het zoge
naamde Bosscha-legaat aan die ver
eniging had toegewezen. Indertijd had
wijlen de heer K. A. R. Bosscha het
geld aan de Gemeenteraad toever
trouwd, opdat de Raad het eens zou
kunnen bestemmen voor een liefdadig
doel. Het werd tenslotte besteed aan
bovengenoemde bouw.
Van groot belang was de komst van
wijlen mejuffrouw E. Goudberg. Ook
zij was werkzaam en reeds vele jaren
verbonden met het Groningse Insti
tuut. In Bandoeng werd haar de eer
ste klas toevertrouwd, waar de klein
tjes hun eerste spreekonderwijs kre
gen. Het aantal pupillen groeide ge
staag en voor een volgende leerkracht
zou werk genoeg zijn. Toen kwam de
benoeming van de heer Soemarno als
leerkracht. Het doofstommen onder
wijs was hem totaal vreemd, maar zijn
enthousiasme en zijn grote plichtsbe
trachting overwonnen vele moeilijkhe
den en ook aan hem hadden de oud
leerlingen veel te danken. De grotere
jongens kregen een vak-opleiding bij
verschillende adressen in Bandoeng
als bakker of kleermaker. Een van hen
ging naar de technische werkplaats
van het vliegveld Andir buiten Ban
doeng en hij was daar geplaatst op de
propellor-afdeling. Het werd een vol
ledig succes.
Allerlei sportaktiviteiten, zoals voetbal
len, kastie en de vliegersport werden
gretig beoefend. De kastiewedstrijden
werden op het binnenveld van het
Instituut gehouden door de jongens
en meisjes. Soms werd er gestreden
tegen een andere school op dat zelfde
terrein. Elk jaar in juli begon de school
vakantie en alle kinderen mochten voor
een maand naar hun ouders. Zij reis
den naar alle streken in groepen on
der toezicht van één van de leerkrach
ten. De ouderloze kinderen werden
opgehaald door de zogenaamde Ooms
en Tantes, die hen hadden aangeno
men. Dat waren de regelmatige be
zoekers van het Instituut.
De Japanse luchtaanvallen op Ban
doeng maakten een einde aan dat
bijzondere onderwijs op 8 december
1942. Twee brisantbommen kwamen
terecht op het terrein van het Doof
stommen-Instituut, bedoeld voor het
aangrenzende Residentshuis. De direk-
teur werd in het concentratiekamp
opgesloten.
De directrice van het Internaat besloot
ten einde raad alle leerlingen door hun
ouders te laten ophalen. Er bleven
echter tien ouderloze kinderen over en
mejuffrouw R. G. Kedde had zich over
hen ontfermd gedurende de oorlogs
jaren. Zij had hen bij elkaar gebracht
in de woning van de direkteur aan de
Nijlandweg 2B te Bandoeng. Enige
maanden later, weggejaagd door de
Japanse officieren, verhuisde zij op
nieuw met die tien kinderen naar een
woning aan de Engelbert van Bever-
voordeweg 4. Na de ruim drie jaren
van de bezetting kwam de direkeur,
de heer D. W. Bluemink, terug in Ban
dung. In de gebouwen van het Insti
tuut was toen een kraamvrouwen kli
niek gevestigd. Slechts drie school
lokalen waren nog beschikbaar voor
het eigenlijke doel. Pas na een heftige
strijd met de na-oorlogse instanties
gelukte het om het Doofstommen-In
stituut terug te krijgen.
Volgens berichten en foto's van het
Instituut voor Doofstomme en Slecht
horende kinderen aan de Tjitjendoweg
2A te Bandung is dat tegenwoordig
een inrichting voor geestelijk gestoor
de kinderen. Die inrichting heet:
"SPLB" - (Sekolah Pendidikan Luar
Biasa). De Engelse vertaling luidt:
"School for Retarded Children".
Tenslotte moge nog vermeld worden,
dat het Rooms Katholieke Doofstom
men-Instituut in Wonosobo nog steeds
in werking is, volgens de bevestiging
van het soortgelijke Instituut te Sint-
Michielsgestel in Nederland.
PIET HÜBNER
Welke oude munten verzamelaar
wil contact opnemen met Willem
F. Wanrooy, P.O.Box 622, Pa-
hoa, Hawaii 96778 om gegevens
uit te wisselen over waardevolle
munten uit Ned.-lndië en de
andere koloniën. De lijst van de
munten is bij Moesson op te
vragen.
21