Een Nederlander over "Nederlanders in Nederlands-lndië" BOEKBESPREK1NG J. G. YSSEL DE SCHEPPER j I ALLE VERZEKERINGEN j "Nederlanders in Nederlands-lndië" door M. G. Hoogstraaten is de titel van een onlangs verschenen boekje, waarin een poging wordt gedaan, de geschiedenis van de Nederlandse aanwezigheid in Ned.-lndië/lndonesië te beschrijven. Om verschillende redenen is het helaas een niet al te geslaagde poging geworden. Niet alleen ontkomt het boek niet aan een zekere oppervlakkigheid, hetgeen moeilijk anders kan bij een overzicht van 350 jaar Indische historie op 118 kleine bladzijden. Ernstiger is, dat "Nederlanders in Ned.-lndië" wordt ontsierd door een groot aantal onnauwkeurigheden en drukfouten en dat de accenten op belangrijke punten wel erg simplistisch en eenzijdig worden gelegd. Des te betreurenswaardiger, omdat het boek bedoeld is om te dienen als materiaal voor het geschiedenis onderwijs. Om te beginnen met de nogal talrijke, storende fouten: Ranamanggala was geen vorst van Bantam, maar regent over de minderjarige sultan van dat rijk (pag. 19); G.G. Janssen i.p.v. Jans- sens (pag. 31); de sultan van Bantam werd na zijn conflict met Daendels niet doodgeschoten, maar naar Ambon verbannen (pag. 29); Met "Indiërs" (pag. 35) worden blijkbaar inheemsen of Indonesiërs bedoeld. De Padri-oorlogen "gingen gewoon door", zegt de schrijver (pag. 39). Het einde ervan kwam evenwel in 1837 na de inneming van Bondjol; Niet koning Willem II maar Willem I gaf aan Van den Bosch opdracht tot het opstellen van een economisch ontwikkelings plan voor Ned.-lndië (pag. 45); het verbod van kopen van grond door niet-inheemsen gold niet volgens in heems recht, maar was vastgelegd in de Agrarische wet van 1870 (pag. 51); Nederland ontving niet in 1871 haar laatste batig saldo uit Indië, maar in 1877 (pag. 51); het algemeen verzet in Atjeh laaide, na de beëindiging van de Atjeh-oorlog in 1903, pas in 1908 weer op en niet reeds in 1904 (pag. 64); wat betreft de samenstelling van de Volksraad merkt de schrijver op, dat in nov. 1918 meer "Ned.-Indische" (wordt hier bedoeld inheemse?) ver tegenwoordigers werden benoemd (pag. 72). In werkelijkheid was er se dert 1926 een niet-Europese meerder heid in de Volksraad. De eerste Britse troepen landden op 29 sept. 1945 op Java, niet op 29 dec. (pag. 96). Van Mook was geen Gouverneur-Ge neraal, maar Luit-G.G. (pag. 99); de Indonesische eenheidsstaat werd niet op 15 febr. 1950 door Soekarno af gekondigd (pag. 113), dit gebeude op 17 aug. 1950. Tenslotte werd het KNIL niet op 26 juni maar op 26 juli 1950 opgeheven (pag. 116) en Koningin Wilhelmina hield haar beroemde radio rede op 7 dec. 1942 en niet op 6 dec. (pag. 95). Wat betreft het eenzijdig leggen van accenten, vallen de volgende punten in het bijzonder op. Dat "de gehele bevolking van Banda" bij de hardhandige tuchtiging door Coen "eenvoudig werd vermoord" (pag. 22), is bezijden de waarheid: een deel van de bevolking werd naar Ba- tavia gevoerd. Coen's optreden wordt slechts afgedaan als een zwarte blad zijde in onze koloniale geschiedenis. Vergeten wordt dat de middelen waar mee hij streed in die tijd tussen tegenstanders algemeen gebruikelijk waren en dat hij zich onder buitenge woon hachelijke omstandigheden van zijn taak moest kwijten. Zodoende komt de betekenis van Coen, hoe men ook zijn daden in het licht van tegen woordige maatstaven mag be- of ver oordelen, niet tot zijn recht. Hetzelfde geldt voor de figuur van Van Heutsz: alleen zijn rol als pacifi cator van Atjeh wordt belicht, het vele positieve dat tijdens zijn landvoogdij tot stand kwam, blijft achterwege. Daendels bouwde niet alleen een ver sterking in Mr. Cornelis (pag. 31), om dat hij de ongezonde kuststreek in handen van de Engelse vijand wilde laten, maar brak vrijwel de hele be nedenstad, inclusief het oude kasteel af, om een gezondere werk- en woon plaats hogerop, in Weltevreden te stichten. Dit laatste was van veel meer belang. Niet duidelijk is, waarom "hervormin gen" (pag. 78) tussen aanhalingste kens is geplaatst. Deze hervormingen: te weten de bestuurshervorming van 1922 (o.a. instelling van provinciale- en regentschapsraden en stadsgemeen ten) en de nieuwe Indische staatsrege ling van 1925 gaven het staatkundig leven van Ned.-lndië een geheel ander aanzien, al ging dit velen niet ver ge noeg. In dit verband maakt de schrijver ook geen melding van het feit, dat in deze periode meer en meer belang rijke functies door Indonesiërs werden bekleed, zoals bijv. in de Raad van Indië. Dat de regering na de Duitse inval in Nederland in Indië de staat van beleg afkondigde, is alleszins begrijpelijk, gezien de al lang dreigende oorlog in de Pacific; op pag 79 is evenwel te lezen, dat "van oorlogsdreiging geen sprake was" Bij de bespreking van de periode 1940-'41 (dus toen Indië nog niet bezet was) komt ook niet uit, dat de Neder landse regering toch wel enigszins haar koers had gewijzigd: in sept. 1940 was immers de commissie-Visman in gesteld, die tot opdracht had staat kundige hervormingen te bestuderen en kennis te nemen van de wensen die er leefden bij alle bevolkingsgroepen in Ned.-lndië. Een grote combinatie van Indonesische partijen sprak zich toen uit voor een statenbond met Nederland. Bovendien stelde de Koningin in 1941 een rijks conferentie in het vooruitzicht, die zich na de oorlog over de structuur van het koninkrijk moest beraden. Alle positieve zaken ten spijt, die tot stand kwamen in de laatste halve eeuw Nederlands bewind (die de schrijver op pag. 50 zelf opsomt) komt de onvermijdelijke "uitbuiting" toch weer om de hoek kijken: als het Ne derlandse en het Japanse bestuur met elkaar worden vergeleken, komt Hoog straaten tot de conclusie dat "de Ne derlanders Ned.-lndië uitbuitten, de Japanners het leegplunderden (pag. 89). Van de bersiap-tijd (pag. 98) wordt niet meer verteld, dan dat de republi keinse nationalisten op veel plaatsen Nederlanders arresteerden, daarente gen is niet duidelijk hoe de auteur aan het getal van "duizenden" Indonesiërs komt, die bij zuiveringsacties op Zuid- Celebes om het leven zouden zijn ge komen (pag. 102). Bij het lezen van pag. 108 e.v. krijgt men de indruk dat er in Nederland vrijwel eenstemmigheid heerste over het regeringsbeleid t.a.v. de "Indone sische kwestie". Niets is minder waar: het Indonesië-beleid was in die jaren juist een fel omstreden politieke zaak. Een opmerking als: "Praten met de Indonesiërs op zich was al fout", (pag. 108) klinkt ongelofelijk, de jaren 1945- 1949 waren een aaneenschakeling van besprekingen en conferenties met de Indonesische politieke leiders. Op deze manier zou men nog wel een tijd kunnen doorgaan met het plaatsen van kanttekeningen en vraagtekens, maar wij laten het hierbij. Een goede kans om te voorzien in de dringende behoefte aan een beknopt, objectief en historisch nauwkeurig handboekje over de geschiedenis van Ned.-lndië is jammer genoeg weer eens verloren gegaan CH. MANDERS "Nederlanders in Nederlands-lndië" door M. G. Hoogstraaten, f 24,90 f 2,30 porto. milium Alg. Assurantiebedrijf "Argo" i Kantoor en woonhuis Corn, de Witt- j laan 83, Den Haag. Tel. 070-55 71 72 5iiiumiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiil 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1986 | | pagina 12