1 - J
Rechtbank ging voorbij
aan de aard van de zaak
Ivoor indische
I 4^ I
GOUDEN SIERADEN 1
C.MER.KJ.E
JUWELIER,
I SPUI 167a - DEN HAAG I
TELEFOON 070-604885
COMITÉ GESCHIEDKUNDIG EERHERSTEL
Met het vonnis van de Haagse rechtbank is de eerste ronde in het proces van
het Comité Geschiedkundig Eerherstel tegen De Staat der Nederlanden over
deel 11A van dr. De Jong afgesloten. Zoals bekend, heeft de rechtbank de eis
van het comité afgewezen en dat betekent dat De Staat deel 11A niet hoeft te
laten herschrijven door drie deskundigen. Verder betekent het dat het comité en
mede-eisers eigenlijk net zo ver zijn als ruim anderhalf jaar geleden, toen het
comité werd opgericht en de actie een aanvang nam. Immers, de boosheid en
gegriefdheid om bepaalde passages uit deel 11A blijft bestaan en wordt niet
weggenomen. Wat natuurlijk wel is bereikt, is dat de boos- en gegriefdheid
bepaald niet verborgen is gebleven. Met name ook door de aandacht die in
de pers aan het proces is geschonken, heeft "heel" Nederland van een en
ander kennis kunnen nemen. En wat ook en vooral is bereikt, is dat een deel
van Indisch Nederland niet stil heeft gezeten, maar het proces heeft gevoerd.
Daar zal niemand meer omheen kunnen en dat geeft alvast een beetje genoeg
doening.
Maar "genoegdoening" is in dit kader
niet het juiste woord. Het gaat immers
niet om zoiets als wraak of een scha
deloosstelling. Het gaat om officiële
geschiedschrijving over Indië, dus
over mensen die daar geleefd en ge
werkt hebben. Door dat leven en wer
ken onvolledig, eenzijdig en onjuist te
beschrijven, wordt o.m. het zelfres
pect tot op het bot aangetast: omge
zien kan slechts worden naar een
zwart verleden en dat verleden zal in
het heden en in de toekomst altijd
worden nagedragen. Aan die aantas
ting van het zelfrespect is de recht
bank in haar vonnis voorbij gegaan.
Geheel onbegrijpelijk is dat niet, want
om de gevoelens (en daar ging en
gaat het hoofdzakelijk om) van het
comité en mede-eisers juridisch hard
te maken, is moeilijk en misschien zelfs
wel onmogelijk. En in een proces gaat
het nu eenmaal om een juridisch hou
vast, ook voor de rechters.
Heeft het comité het dan verkeerd
aangepakt? Geenszins. De aard van
de zaak (de gevoelens en emoties)
was in de verschillende processtukken
en pleidooien meer dan aannemelijk
gemaakt door het noemen van o.m. de
onjuistheden in deel 11A. De recht
bank heeft echter de aard van de zaak
gelaten voor wat het was en zich be
perkt tot de juridisch grijpbare argu
menten en bewijsvoering. En toen
kwam het college tot de volgende
conclusie:
bijzonder ook de beoordeling door
en het fiat van de tot de begelei
dingsgroep behorende, van het
RIOD onafhankelijke, adviseurs,
deze zorgvuldigheid in voldoende
mate betracht is.
Daaraan doet niet af dat, blijkens
het Voorwoord van Deel 11A van
het werk, twee van de adviseurs
uit de begeleidingsgroep te kennen
hebben gegeven op wezenlijke
punten kritiek te hebben op dr. De
Jong's beschrijving van het voor
oorlogse Nederlands-lndië. Daarbij
weegt mede dat de reeks delen
zal worden afgesloten met een deel
waarin kritische beoordelingen zul
len worden opgenomen waartoe het
werk in de loop der jaren aanlei
ding heeft gegeven, op de selectie
waarvan dr. De Jong geen invloed
zal hebben (behoudens voor zover
hij als aanvulling daarop nog be
paalde kritiek daarin opgenomen
wenst te zien).
Nu dit is vastgesteld zal de recht
bank zich onthouden van een oor
deel met betrekking tot de inhou
delijke bezwaren die door eisers
tegen het litigieuze werk zijn aan
gevoerd. Immers, ook wanneer
deze bezwaren gegrond zouden
zijn kan hieruit niet worden afge
leid dat een via de burgerlijke
rechter afdwingbare rechtsplicht
van de staat overeenkomstig het
gevorderde zou zijn ontstaan."
ver zélf kritieken op hun werk zullen
publiceren. Wanneer de kritiek nu ook
nog terecht is, kan toch niet geëist
worden dat er rectificaties plaatsvin
den, althans niet via de rechter.
En daar staat het Comité Geschied
kundig Eerherstel dus. Het was even
verwerken en toen weer moedig voor
waarts om te overleggen hoe nu ver
der te gaan. Ermee ophouden zal in
ieder geval niet gebeuren, enerzijds
omdat het vonnis bepaald zwakke
plekken vertoont en anderzijds (en
vooral) omdat de boosheid en ge
griefdheid over deel 11A nog steeds
bestaat. Tegen het vonnis staat hoger
beroep bij het Gerechtshof open en
het ziet er naar uit dat dit beroep ook
zal worden aangetekend.
Bovendien loopt inmiddels bij de Raad
van State een procedure van het co
mité tegen De Staat om het niet willen
noemen door de Staat van de zoge
heten medelezers (adviseurs) van dr.
De Jong en die namen zijn wel van
belang om te kunnen toetsen of de
procedures inderdaad zorgvuldig zijn
geweest, zoals de rechtbank meent.
Al met al zal het Comité Geschied
kundig Eerherstel voorlopig nog volop
functioneren. Wie meer informatie wil,
kan zich wenden tot het secretariaat
van het comité, dat is gevestigd aan
de Arabislaan 63 te Den Haag, tel.
070-68 16 44.
R.B.
ijiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuniiii|i
j Gespecialiseerd in het groeibriljant I
systeem. Eigen atelier voor het ver-
vaardigen van briljanten sieraden.
22 krt. en 24 krt. gouden schakel- j
armbanden, slangarmbanden, colliers, j
trouwringen, hangers, haarspelden, I
oorknopjes en vele andere sieraden, j
GEOPEND VAN:
9.30 UUR TOT 17.00 UUR
ZATERDAGS GEOPEND
TOT 16.30 UUR
J 's WOENSDAGS de gehele dag j
GESLOTEN
IiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiNiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiii
"Met eisers is de rechtbank van
mening dat het opdragen van het
schrijven van het werk aan één
persoon, die alleen de eindverant
woordelijkheid voor de inhoud
draagt, meebrengt dat een grote
mate van zorgvuldigheid vereist is
voordat tot uitgave van Staatswege
wordt overgegaan. Zij is echter van
oordeel dat in de geschetste pro
cedure met haar meervoudige
toetsmomenten, waaronder in het
Vrij vertaald betekent het bovenstaan
de dat het er niet om gaat wat er ge
schreven is, maar hoe het geschre
vene tot stand is gekomen. Als dat
laatste maar zorgvuldig is gebeurd, is
er niets aan de hand en kan een
schrijver schrijven wat hij wil en kan
een uitgever uitgeven wat hij wil. Als
daarmee boosheid wordt opgeroepen,
is dat jammer, maar een ieder is vrij
om kritiek te uiten en het is helemaal
mooi wanneer de schrijver en uitge-
18