Over inktvissen en nog ivat door Tjalie Robinson Toen ik hoorde dat er in het blad van de V.V.H. wat over inktvissen stond, ben ik direct gaan informeren. "Ha dacht ik, "de Djakartase huisvrouw heeft de djoe-hie ontdektKrijgen we vandaag of morgen in "De Huisvrouw" een luisterrijk recept van sophisticated djoe-hie, gestoofd met ravigottesaus b.v. en Brussels lof en jonge aardappeltjes, enfin: iets aparts. Of we krijgen ze gewalst en geroosterd en in ruitjes gesneden als zoutje bij de borrel Heerlijk! Maar help te geloven! Die inktvissengeschiedenis bleek een vangnet te zijn om argeloze lezers te vangen en te metamorfoseren tot actief medewerker en voor Tjalie het wist had hij "ja" gezegd (net als toen, en toen had 'n huisvrouw 'm ook te pakken) en nou zit hij met inkt zonder inktvis, ja zelfs zonder djoe-hie. Nee, laat me niet jokken, ik heb ergens nog een envelopje "djoehie-giling" lig gen, gisteren gekocht in een tentje op Tanah Abang, op het eind van Tjideng. "Rumah makan Podjok" heet het, het aardigste, friste en zindelijkste tentje dat ik in maanden gezien heb. Alleen maar wezen snuffelen hoor, want het is de laatste tijd met dat zogenaamde goedkope eten ook niks gedaan. Voor een werkelijk stevige maaltijd ben je óók tien pop kwijt, net als bij de Doelen of in welk ander Europees restaurant ook. Bij dat snuffelen dan heb ik kennis gemaakt met die djoe-hie giling, dat is dus gewalste inktvis, een plat plakje inktvis zo groot als een speelkaart, geprepareerd en geroosterd, netjes in een envelopje met een plaatje erop van een hert. Ook alweer zo'n Oos ters raadsel: de aard van het artikel en de naam kloppen nooit met elkaar. Je hebt b.v. krètèks, dat zijn dus kruid nagelsigaretten, die "Tjap Djarum" heten. Wie rookt er nu sigaretten die "Naald" heten? Moet je meemaken: "Mag ik je een naaldje aanbieden?" Een ander merk heet "Tjap Pompa". Een Europeaan zou vermoeden dat je zou moeten zuigen en trekken als een pomp om er een beetje rook uit te krijgen. Maar hier heerst waarschijn lijk een andere opvatting bij het geven (Vervolg: "Grenzen en smokkelen in Borneo") Korea door Noord-Korea. We deden Tandjoeng Redeb aan om kolen te la den en HPB Tarakan, bevriend met de Sultan van Goenoengtaboer, nam ons mee naar diens woonstee. We werden bijzonder gastvrij ontvangen en brach ten enige uren met de Sultan door. We kregen een goed glas Hollandse jenever voorgezet, dat de Sultan zich zelf ook goed liet smaken, maar waar voor HPB Tarakan als goed Islamiet verstek liet gaan. Tot slot nog wat over de foto die - enigszins ongerijmd - bij het tweede deel van het artikel is gevoegd (p. 11). G. Kinabalu is niet in Serawak, maar in Sabah. Het krachtstation heet ten- rechte Kamburongoh en ligt in het ravijn van de S. Kolopis, een boven loop van de S. Kedamaian. Radio Sa- bah's transmitter ligt op 2500 meter hoogte (summit Kinabalu is 4100 m) en de plaats heet Layang-Layang. In februari 1972 heb ik Kinabalu beklom men en ben vlak langs de zender ge komen, maar deze trap is een afsteker die ik niet gemaakt heb. A. H. VERKUYL van namen. Sigaretten die zo nuttig zijn als een naald, of zo nuttig als een fietspomp. Daar zit wel wat in. En die djoe-hie is dus "Tjap Mendjan- gan", waaruit je niet de gevolgtrekking moet maken dat dat inktvissenvlees net zo mals en smakelijk is als herten vlees, maar misschien wel dat het een edele versnapering is. En hier nu ge loof ik dat de huisvrouw het met de liefhebber van djoe-hie niet eens zal zijn. Want er zit aan djoe-hie een smaak die herinnert aan een droog koraalrif, of drogende netten op Pasar Ikan. Fris is anders. Die sterke zee- smaak is er in de Europese appreciatie nooit goed in gegaan. En dat is aan de ene kant wel jammer, want ontegenzeggelijk zit er in al dat zeebanket een aparte en bijzonder hoge voedingswaarde. Dat hebben we al van de Chinezen kunnen leren, dui zenden jaren voordat de Europese we tenschap zich met de voedingsleer ging bezig houden. Was niet al lang bekend dat twee Chinese spijzen, vo gelnestjes en haaievinnen, zo smake lijk en voedzaam zijn? Pas in deze eeuw is ontdekt dat dit de twee spij zen zijn met het hoogste gehalte aan proteïnen. Nou maar wachten op wat er alsnog aan de djoehie ontdekt wordt. Dan gaan we er misschien ook meer van eten, want nou laten velen zich nog afschrikken door de smaak. Overigens is het met die smaak een raar ding: er zijn millioenen mensen in de wereld die vol walging terug deinzen voor een zure haring of voor Limburgse kaas. Anderen weer die er krankzinnig op zijn, maar gewoon spinnijdig worden als je ze wat djoe- hie laat proeven. Vooral de verse, zo als b.v. in de roedjak shanghai die je op het Glodokplein kan kopen. Het is overigens met al het tropische zeebanket zo, dat het een sterker smaak heeft dan wat er uit de zee komt in de gematigde en koude zones - al moet je mosselen niet uitvlakken natuurlijk. Als je hier iets proeven wil dat op mosselen lijkt, dan moet je - alwaar op het Glodokplein - "sie ham" eten, vers gekookte schelpen met een gekruid tomatensausje. Ze worden overigens alleen aan de kant van de weg verkocht, in die rij eettentjes te genover restaurant Tiong Hoa en ver derop. Een hoop mensen vinden dat nogal gênant, maar ik heb er toch ook wel een keer of wat de een of andere "peer" uit de groothandel zien neer strijken met gade. Zoiets zien doet je tooh wel goed. Ik mag die Hollanders wel die er, evenals Jan Huygen van Linschoten vier eeuwen terug, steeds weer op uit gaan om het gemoedelijke avontuur van de straat letterlijk en figuurlijk te proeven. Ik geloof ook wel dat de redactie van dit blad een aardige oogst zou maken als ze de heren der schepping eens uitnodigde om wat van hun culinaire avonturen te vertellen. Overigens moet je daarvoor wel bij de heren zijn, want aan de dames is zo'n nachtelijke zwerftocht niet gegund: er zit veel plebs op straat overal in de laatste tijd en alleen de vrouw, die zich expres slordig en lelijk maakt (en wie doet dat nou graag?) gaat onge merkt voorbij. Toch heb je er wel die het doen, maar voor zover ik gezien heb, bepalen ze zich meestal alleen tot het eten sadja. En dat was nou iets wat b.v. mijn moeder niet deed. Van moeders zijde stam ik van een hele generatie van zwervers. Ik zou er een boek over kunnen schrijven. Maar hoe dan ook die Ma had een nooit ver flauwende belangstelling voor alle spijzen van het universum. Wanneer zij uitging dan snuffelde ze rond bij alle verkopers van eetwaren, drong door tot in het keukentje zelf en ont wrong menige kok en kokkin de zorg vuldigst bewaarde kookgeheimen. Ma was gewoon vrouwelijk nieuwsgierig. Ze wilde van alles het naadje van de kous weten en vond ze dat naadje in teressant, dan maakte ze er zelf ook één. Dat moest ook wel, want we vormden een groot gezin met allemaal nogal eigenwijze jongens, die er zelf maar al te gemakkelijk op uit gingen als het thuis met de tafel niet al te best ge steld was. Nou kon Ma natuurlijk wel razen en tieren en dwingen, maar ze was wel wijzer: ze zorgde er liever voor dat de tafel altijd weer wat nieuws te bie den had. Ze maakte net zulke goeie tjaptjai als Sie A Poen, perfecte rawon Padang, oesih Surabaja, gado-gado (lees verder pagina 24) 13

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1986 | | pagina 11