YYluziek in 3ndie
Het Capitool-theater (rechts) eri daarnaast de Krangganbioscoop (links).
(ii)
DRIE PIANISTEN EN HUN FOSTER
DIE DE MIJNE WERD
Uit het leven van de drie laatste pia
nisten van het Capitol/Krangganpark
Concern in Soerabaja, zó zou je het
kunnen noemen. Tevens een gróót
stuk jeugdsentiment dat ik er beleefde
in de jaren '20 -'30 als kind. Een flink
stuk uit de grote Levenstaart!
Pianist Helms
Helms kende ik als pianist, die elke
avond op de grote donkerbruine Fos
ter van Amerikaanse makelij speelde
in de tijd van de toen nog zwijgende
film. De piano had een huid/schild als
van een schildpad met donkerbruine
barstjes overal. Het was geen mooie
sier, maar als je de klank hoorde was
je verloren. Zuiver, helder, hard, soms
oorverdovend tot achter in de laatste
rij en stoel te horen van de toch al
grote, ruime Kranggan-bioscoop. De
piano had drie pedalen en de stan
daard was gemakkelijk uit te trekken.
De toetsen waren vergeeld bruin. Die
zelfde pianist Helms woonde met zijn
gezin op het complex aan de tennis
baan met vrouw en ik meen twee kin
deren. Op een avond, Helms was al
een tijdje ziek maar wilde niet opge
ven, stierf hij in het harnas. Zijn han
den beroerden eerst zacht de toetsen
en daarna bleef hij met gebogen hoofd
rusten op het klavier... De bioscoop-
gangers hadden er geen weet van,
want het orkest was verzonken in de
orkestbak. Wel was het even vreemd
dat de -muziek ophield en niemand
heeft kunnen vermoeden dat de pia
nist er niet meer was!
De tweede pianist
Na Helms werd er weer uitgekeken
naar een goede pianist. Ik was nog
te jo-ng om alles te beseffen, -maar
ik meen dat mijn vader in verscheide
ne kranten advertenties plaatste. De
voorlopige plaatsvervanger werd Karei
Ede van der Pais.
Hij was van huisuit violist, maar erg
muzikaal bespeelde hij ook de piano
en hoe! Hij woonde ook achter in het
Kranggan-complex aan de tennisbaan
met vrouw en twee kinderen. Wij kon
den het heel goed met hen vinden en
als 's avonds de eerste voorstelling
om 7 uur begon, (de tweede begon om
kwart over 9) en het licht getemperd
moest worden i.v.m. de bioscoopvoor
stellingen, was het gezellig smullen in
de achtergalerij van huize Van der
Pais met een bord warme rijst met
dendeng of soep. Mevrouw Van der
Pais had één of andere haarziekte en
droeg altijd een pruik van Baume coif
feursalon. Ondanks dat had ze een
heel lief gezichtje.
De derde en laatste pianist
Toen op een dag voer de "Ophir"
binnen en kregen we bezoek van
kapelmeester Martin Grobe. Hij was
gekleed in een wit uniform, compleet
met epauletten en pet op. Een lange
Prikkebeen noemde ik hem in stilte.
Onhandig, houtig, lang, spichtig, over
al rimpeltjes in het gelaat, maar o zo
innemend! Onder zijn arm droeg hij
een enorme lange verrukkelijke cake
voor mijn moeder. En zo maakte hij
bij mijn vader zijn opwachting. Duitser
van geboorte kwam hij met zijn vrouw,
die van Russische afkomst was, in het
paviljoen naast ons te wonen in het
Kranggan-complex, dat geweldig groot
was. Er woonden nog andere mensen,
de heer Holtze, die er natuurlijk ook
werkte, vrijgezel, die bij ons thuis in
de kost was en een penatoe had voor
zijn keurig gestreken jas toetoep. Wat
hebben we hem vaak in het ootje ge
nomen. We mochten als kind zijn grij
ze haren uittrekken, mijn zusjes en ik.
Voor de moeite kreeg je 5 cent, een
duppie was héél veel. Je wreef je
duim en je wijsvinger tegen de muur
en kon met gemak met je gekalkte
vingers je "prooi" losrukken uit de
grote krullende haardos van Oom Koh.
Zo noemden we hem. Soms dutte hij
in. Dan trokken we witte haren uit
Fido de hond, want je moest hem de
witte haren tonen. Soms werd hij
wreed gestoord door het trekken aan
zijn haar. "Weg jullie!", schreeuwde
hij dan en kon je fluiten naar je 5 cent!
Ik herinner me nog dat bij de tennis
baan een groot perk seringen stond en
als alles in bloei was de nontonners
een verrukkelijke geur bijgebleven
moest zijn. Wie zaten er nog meer in
het complex? Ik meen de familie Ste
neboom met vier kinderen, o het was
er zo ruim en groot
Als klein kind was ik volkomen in de
ban van de muziek. Ik stond vaak te
gluren bij de pianohandel Naessens
Co. aan Toendjoengan. Mijn ogen
streelden de prachtige vleugels, pia
no's, andere muziekinstrumenten en ik
was gelukkig toen ik er mijn eerste
pianoboeken kocht: Beyer, de Kinder
vriend. In de boekenkast heb ik nog
steeds het vierhandige "lm trauten
Heim" liggen, met het handschrift van
mijn vader: Soerabaja, 29 Januari 1929.
Allemaal muziekboeken gekocht bij
muziekhandel Naessens Co., op de
hoek van de Van Deventerlaan/Toen-
djoengan. Wat was ik gelukkig als ik
weer een -nieuw pianoboekje mocht
halen. "Hier, koop maar. Dat zul je nü
wel kunnen spelen." "melodische E-
tüden van Burgimüller!" Maar iets dat
ik zelf wilde pakken, uitzoeken, door
bladeren, dèt was me niet gegund.
Stel je voor, zo'n onbeduidend klein
schoolmeisje, zelf kiezen, dat mocht
toch niet en dan ging ik weer de win
kel uit met het bestelde onder mijn
arm, haastig naar huis lopend om het
dadelijk op de piano uit te proberen.
Zoals ik al eerder vertelde, Pa en
Maatje Grobe, zo noemden we hen
later, woonden naast ons. Wat had zij
een last van de warmte. Ze liep bijna
altijd met een sarong om, met een
grote knoop op haar borst. Ik was de
eerste leerling van Martin Grobe. Wat
vond ik dat afschuwelijk als zij binnen
stapte bij ons terwijl ik "tjintjang ba-
bie" zat te spelen met mijn zusjes Lily
en Bea, of "Broadway Melody", "Pa
gan love song" of nog andere wufte
liedjes zat te spelen. Dat mocht vooral
n-iet. Vingeroefeningen, études, dat
moest ik, sonates, maar geen ronze
bons. Hoe durfde ik die andere mu
ziek te spelen! Toch waren ze een
héél lief stel en vooral voor mij, hun
eerste leerling!
Watt en Halfwatt
Uit Duitsland kwamen er artiesten,
Watt en Halfwatt. Twee blozende he
ren, de één kort en mollig, de ander
20