MUSA PARADISIACA, banaan, pisang
Familie: Musaceae of banaanachtigen.
door NETTY SELDER
Onder Musa paradisiaca horen verschillende soorten
pisangs. Dit oude cultuurgewas, oorspronkelijk afkomstig
uit de tropische wouden van Z.O. Azië, groeit nu in alle sub-
en tropische gebieden. Ze groeit voornamelijk op de
laagvlakte op vruchtbare grond.
Er zijn minstens 35 verschillende variëteiten gekweekt uit
wilde soorten. De pisang is geen boom maar een
kruidachtige plant. Ze heeft n.l. een schijnstam die gevormd
wordt door de 3 meter lange dik gesteelde bladeren die aan
de basis mekaar omvatten. De schijnstam isvanbinnenhol.
De bladeren scheuren door de wind heel gemakkelijk tot
aan de hoofdnerf, waardoor ze palmachtig aandoen.
Bananenplantages hebben beschutting nodig want tijdens
zware regens kunnen ze er haveloos bijstaan. De plant kan
7 meter hoog worden.
De bloemstengel groeit in het midden van de in elkaar
gevormde bladeren; tussen 6 en 9 maanden komt ze
zijdelings naar boven. De bloemtak kromt zich en aan het
eind eindigt ze in een dikke knop van dicht opeen bruin
violetachtige schutbladen. De buitenste schutbladen gaan
open en vallen later af. Tussen tien schutbladen zitten in
dubbele rijen de witgele lelieachtige vrouwelijke bloemen.
Uit deze vrouwelijke bloemen groeien de pisangs. De ene
beweert dat ze niet bevrucht worden, anderen zeggen dat
de vogels en bijen voor de bevruchting zorgen.
Tussen de volgende schutbladen komen de tweeslachtige
bloemen (bloemen met meeldraden en stampers) te voor
schijn. Ze zijn drietallig, bevatten veel honing maarvormen
geen vruchten. Aan het eind van de dikke schutbladen
zitten de mannelijke bloemen die niet tot ontwikkeling
komen.
Pisangs groeien aan een grote tros (tandan) die gevormd
wordt door kammen (sisir) die in etages boven elkaar staan.
Een tros brengt ongeveer tweehonderd pisangs voort,
uitgezonderd de duizendbananenboom (pisang sriboe) -
zie foto - die zoveel vruchten draagt dat de bovenste
niet tot wasdom komen.
Pisang sriboe (1000 bananenplant). Bandung.
Na drie maanden kan de groene pi
sang geoogst worden. Ze rijpen na het
plukken. Laat men de pisangs aan de
boom rijpen dan kunnen ze openbars
ten en worden ze melig; dus onge
schikt voor vervoer. De pisangs voor
de export worden voorzichtig behan
deld. Met een speciaal mes wordt de
tros afgesneden. De tros wordt in
kammen verdeeld, in dozen verpakt en
onmiddellijk verscheept naar het land
van bestemming. Daar worden ze in
speciale rijpingscellen tot kleur ge
bracht; tussen de 4 en 6 dagen. Als ze
geel beginnen te worden zijn ze ge
schikt voor de handel.
Bakbananen (pisang kepok) hoeven
niet zo voorzichtig behandeld te wor
den. De schil is hard en dik, ze zien er
niet zo mooi uit.
Pisangs worden het gehele jaar inge
voerd. Schepen die pisangs vervoer
den noemde men bananenjagers. Ze
jagen door de zee, weer en wind
trotserend, alleen om de lading zo snel
mogelijk te lossen. Als een pisang rot
was werd de hele partij afgekeurd.
Zo n twintig jaar geleden werden in
het Caribisch gebied vrouwen ingezet
om de grote trossen (tandan) op hun
hoofd aan boord te dragen. Iedere keer
als hun lading werd afgeleverd kregen
ze een penning. Aan het einde van de
dag werden de penningen ingewis
seld voor geld. Het liedje van Harry
Belafonte 'Come mister Talliman, tally
me banana' is hier van toepassing.
Tegenwoordig gebeurt alles geauto
matiseerd.
Pisangs hebben geen pitten meer,
behalve de wilde soorten en pisang
Kloetoek of batoe. Wat er van de
zaden rest zijn de kleine zwarte punt
jes midden in de pisang.
Een onrijpe pisang is wrang (sepet),
hard en laat moeilijk los van de schil.
Rijpe bananen schillen makkelijk, zijn
zacht en zoet (omzetten van zetmeel
in suiker). Een echte rijpe pisang heeft
bruine spikkeltjes op de schil. Pisang
bomen worden vermeerderd door uit
lopers die gevormd worden door on
dergrondse wortels van een volwas
sen plant. Vóór de bloei worden ze al
gevormd. Een pisangboom draagt
maar éénmaal vruchten en sterft dan.
Als de uitlopers ongeveer vier maan
den oud zijn worden ze van de oude
plant afgesneden en gesnoeid tot 30
cm. Dit worden de nieuwe pisang
bomen. Deze wijze noemt men vege
tatieve vermeerdering.
Pisangbomen zijn zéér nuttig.
In Zuid Japan en op de Philippijnen
worden ze speciaal als vezelplant
aangeplant. In Zuid Japan de Musa
Basjoo en op de Philippijnen de Musa
Textilles, de z.g. manilla-hennep; deze
heeft zachtrose schutbladen.
In Zuid Engeland groeit de Musa
Bosjoo ook, wel moet ze in de winter
beschermd worden met plastic.
Volwassen bladeren worden gebruikt
als dakbedekking, als paraplu bij een
plotselinge regenbui. Zakjes voor de
ketoepat, schilderijtjes, matten,
mandjes, allerlei versieringen, verpak
kingsmateriaal, van alles wordt ervan
gemaakt, teveel om op te noemen en
pisangblad waar je vroeger de roedjak
uit at.
Jonge pisangbladeren werken verkoe
lend bij koorts. Op bed en kussen
leggen. Ook werkt jong pisangblad
verkoelend op de ogen en het wordt
gebruikt om wonden af te dekken.
De mannelijke bloemknoppen worden
als groente gebruikt. Kippen eten
graag afgevallen bevruchte pisang-
bloemen, ze pikken vaak in de stam
van de pisangboom.
Pisangbloempjes eten helpt goed
tegen diarree. Krijgt men slechte
ogen, eet dan vaak in de schil ge
kookte pisang kepok, aldus een wijze
goeroe uit India. Heeft men last van
kramp in de benen? Iedere dag een
pisang eten. Ook een tip uit India die
mijn man kreeg.
6