WEERZIEN MET INDIË, NA VEERTIG JAREN Ik wil mij aan het licht bedrinken De kleuren in mij laten zinken. Dit land, waar zoveel wordt verbouwd waar wordt geploeterd en gesjouwd Hoe innig is het mij vertrouwd. Volkomen chaos op de wegen waar mens en dier tóch overleven. En niemand geeft elkaar de schuld Vol tolerantie en geduld (sabar) Steeds van verdraagzaamheid vervuld. NEL RADEMAKER-DUYTS INDISCHE SPEKKOEKEN moeting op het postkantoor. Ik wilde geld halen op mijn giro-betaalkaart, maar de betreffende ambtenaar wist hier niets van af. De directeur werd erbij geroepen, maar hij kende de regels ook niet. Hij nodigde mij op zijn bureau en stuurde de ambtenaar het archief in. Na ongeveer een half uur kwam de ambtenaar terug met de gevonden richtlijnen en met veel ex cuses kreeg ik mijn geld. Tijdens het gezellige gesprek met de directeur bleek dat hij voor de oorlog ook op Tarakan had gewoond. Toch iets waar we allebei op terug konden zien. Woensdagmorgen vroeg naar het vliegveld, waar ik om 7 uur moest zijn. Om 8 uur vertrok eerst een toestel van de Permati en om half 9 vertrok het Bouraq toestel, een oude tweemo- torige boeing, die aan alle kanten rammelde en overvol was. Na ruim 2 uur vliegen kwamen we over Samarin- da, waar ik niets van herkende. Even later Balikpapan, onherkenbaar. Al leen de oliestreep voor de kust op het water was er nog steeds, ledereen op het vliegveld had een identiteitsbewijs met foto opgespeld. Eerst de doorreis naar Banjarmasin geregeld voor de volgende dag. Toen naar de Pasang- grahan, maar daar kon ik geen gebruik van maken, want ik was geen lid van een oliemaatschappij. Door naar hotel Perdana. Was een goed hotel. Daar meteen een taxi genomen voor een rit naar Sambodja, mijn geboorteplaats. Een prachtige autoweg en in ruim een half uur waren we er al. Sambodja zelf allemaal keu rige nieuwe huizen op een rijtje in een grote rechthoek bij elkaar. Er zijn weinig werkzaamheden.De putten ge ven allemaal olie en nieuwe putten schijnen er niet bij te komen. De taxichauffeur vertelde me, dat hij vorig jaar ook iemand naar Sambodja had gereden, die daar voor de oorlog had gewoond, maar die had ook niets teruggevonden. Ook Sanga Sanga niets meer en was ik blij, dat ik meteen de volgende dag door kon vliegen naar Banjarmasin. Was benieuwd hoe ik Banjarmasin zou aantreffen. Daar heb ik na de oorlog van mei 1946 tot november 1947 bij het Ned. Ind. Rub berfonds (NIRUB) gewerkt. Donderdag 20 september om 11.25 vertrokken we met een vol Bouraq- toestel uit Balikpapan. De reis verliep rustig. Van het verbrande bos bij Balikpapan is niet veel meer te zien. Het is weer allemaal groen. In de buurt van Banjarmasin is het opvallend, dat veel bos verdwenen is. Het heeft plaats gemaakt voor uitgestrekte transmigra- tieprojecte'n, hoofdzakelijk rijst en suikerriet. Alles model met lange rechte kanalen voor de bevloeiïng. Met de transmigratie gaat het hier goed. Om 12.25 u. landden we op het vlieg veld Ulin. Vandaar per taxi naar het mij aanbevolen hotel Sabrina, maar dit is vol. Doorgestuurd naar hotel Perdana (Chinees), maar hij heeft alleen een Kamar Asia vrij. Dat betekende een kamer met badkamer, waarin alleen een mandibak met gajong en hurkcloset. Was prima en ook het eten is uitstekend, nasi 's morgens, 's middags en 's avonds. Alleen jammer dat vlak achter het hotel een grote missigit staat, maar alles went. Banjarmasin is ook wel veranderd, maar diverse punten herken ik nog, zoals de gudangs aan de oude haven, het gewe zen NIRUB-complex (de rookhuizen zijn verdwenen), het protestantse kerkje, de oude soos en de pasar. Het verkeer is enorm toegenomen en het wemelt er van de lichte motorfietsen, net zoveel als in Holland fietsen. Gevolg veel lawaai en een blauwe walm in de straten. Ik maak van de oude bekende punten foto's voor vrienden, die erom gevraagd hadden, 's Avonds in het hotel had ik een lang gesprek met een oude Banjarees. Hij was niet zo senang met de ontwik kelingen rond Banjarmasin, want hij vreesde, dat de Javanen de overhand zouden krijgen. Het aantal Javanen, dat vooral uit de suikergebieden op Oost- Java overgeplaatst wordt, bedraagt volgens hem al 50% van de totale bevolking. Zij zitten in de transmigra tie-gebieden en moeten suikerriet of rijst verbouwen. Een grote suikerfa briek zou in aanbouw zijn in het gebied van Pleihari. Dat gebied was vroeger, na de oorlog een heerlijk jachtgebied. De rijke top bestaat uit Chinezen, maar mijn vroegere cranies bij de NIRUB zijn allen weg, vertrokken naar Sabah, Singapore of Malaysia. Vrijdag 21 september wilde ik het binnenland in naar Amoentai. Vroeg op en per taxi naar het buiten Banjar masin gelegen busstation, ca. 6 km. Daar moesten we in een minibus, die bij vertrek natuurlijk veel te vol was (12 volwassenen 1 kind chauffeur en helper). Na 1 Zi uur rijden met een bloedgang over een vrij hobbelige weg, werd pauze gehouden in Binuang voor en eten, drinken. Daarna verder via Danau Salak (rubber-kebon), Ran- tau, Kandangan en Barabai naar Amoentai, waar we om 1 2 uurarriveer- den. Tot 2 uur konden we in Amoentai rondwandelen in de brandende zon. Ondanks de hitte en de overvolle auto met slechte vering was ik toch blij de tocht gemaakt te hebben, want hier was niet veel veranderd. Ook onder weg niet. Terug was het mini-busje mogelijk nog voller (13 volwassenen 7kin- deren bagage chauffeur en helper), maar apa boleh buat, er was geen beweging meer in te krijgen in deze mensenhoop. Aan alle kanten puilde men uit de ramen. Daar ik Bahasa sprak waren de mannen zeer geïnte resseerd en zaten zowat boven op mij om niets van de gesprekken te missen. Erg benauwd maar wel gezellig. Om half 7 's avonds waren we terug op het busstation in Banjarmasin. Een leuke dag maar ik hield er wel een aantal blauwe plekken en bloeduitstortingen aan over. Zaterdag 22 september getracht mijn doorreis naar Jakarta te regelen, maar ik had de eerste dagen geen schijn van kans om in een vliegtuig te komen. Drie luchtvaartmaatschappijen (Garu- da, Merpati en Bouraq) waren de eer ste drie dagen helemaal volgeboekt. Een andere mogelijkheid was om bij de PELNI te informeren. En ja hoor ik had geluk volgens de agent van de PELNI, want er vertrok die avond een "Kapal Besar" naarSurabaia om 8 uur. Maar jammer er konden alleen dek passagiers mee en daarna fluisterde hij me toe, dat een en ander wel met de 2e stuur te regelen was, die had wel eens hutten te huur. Ik heb toen maar geboekt, want om nog eens drie dagen in het hete Banjarmasin te blijven, daar had ik geen zin in en ook in Surabaia had ik nog herinneringen liggen. Deze bootreis was een verhaal op zichzelf. De coaster "Nuburi" vertrok uiteindelijk 's nachts om 12 uur en daarmede kwam een eind aan mijn Borneo-reis, vlugger dan ik gedacht had. Wat ik hoopte terug te vinden, vond ik niet, maar de herinneringen bleven. TANTE NON's Franco thuis in speciale verpakking. Min. 500 gram f 20, Min. 750 gram 25, stort op giro 38 92 616 Mevr. F. Y. ROBERT-FLAMAND Mozartlaan 629 5011 SP TILBURG, tel. 013 - 56 08 35 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1986 | | pagina 17