administratiekantoor, dat de directie
voerde over maar liefst 45 cultuur
ondernemingen op Java en Sumatra.
Hij werkte in Djakarta en Bandoeng en
toen hij in 1957 met verlof in Neder
land was, werden de ondernemingen
door Indonesië genationaliseerd,
waardoor terugkeer niet meer nodig
was. Omdat de meeste cultuuronder
nemingen hun zetel in Nederland
hadden, bleef hij bij zijn firma werken
en bereikte daar een directiefunctie.
Toen uiteindelijk alle cultuuronder
nemingen werden geliquideerd, moest
Spruyt uitzien naar een andere werk
kring. Dat was in 1974. Een jaar later zat
hij tot over zijn oren in de foto's, toen hij
werd belast met archiefwerkzaam
heden in het Centraal Bureau Foto
documentatie van het K.I.T. Hem werd
opgedragen het nog in depot liggende
historisch foto-materiaal betreffende
Nederlands-lndië te ordenen, te docu
menteren en te archiveren. Tevens
moest hij het publiek behulpzaam zijn
met het zoeken naar fotomateriaal.
Nu lijkt het net alsof hij iemand op
volgde of op een reeds draaiende
afdeling terecht kwam, maar dat was
bepaald niet zo. Een gedeelte van de
duizenden en duizenden Indische
foto's die vanaf de oprichting van het
Koloniaal Museum in Haarlem waren
gemaakt, verzameld en geschonken,
was sinds de oorlog ongeordend en
vergeten bewaard geweest in donkere
ruimten van het K.I.T. Indië was immers
niet meer? Maar in 1975 keerde het tij
en werd de fotocollectie weer waard
geacht om geordend te worden. "Over
een jaar zul je er wel klaar mee zijn"
werd de heer Spruyt meegegeven, maar
tot de dag van vandaag is hij nog hard
bezig en het einde is nog lang niet in
zicht. Het is dan ook geen klein karwei
om honderdduizenden foto's te orde
nen, zeker niet wanneer dat aantal
alleen maar groeit door nieuwe schen
kingen en helemaal niet wanneer je
nagenoeg geen hulp krijgt.
Heer Spruyt zat de afgelopen jaren
namelijk vaak helemaal in zijn eentje te
werken: benoemen, plakken, typen,
opbergen, informatie geven enz. Sinds
kort heeft hij één vaste medewerker, de
heer H. W. van Rinsum, die in 1932 te
Waingapoe (Soemba) is geboren en die
aan de Hogere School voor Tropische
Landbouw in Deventer heeft gestu
deerd. Na een reizend bestaan als
landbouwvoorlichtingsambtenaar op
Nederlands Nieuw-Guinea en team
leider van de Stichting Nederlandse
Vrijwilligers in Zuid-Amerika en Oost-
Afrika kwam hij uiteindelijk op de foto
afdeling van het K.I.T. terecht.
Kabar Angin
Dat de heer Spruyt niet heeft stil
gezeten, kun je zien wanneer je het
historisch foto-archief bezoekt. Veel,
heel veel is geordend geworden en
vraag - om maar wat te noemen - maar
naar een foto van de Kweekschool
Inheemse Schepelingen en hij haalt die
na raadpleging van een paar kaartjes te
voorschijn. En dan hebben we het nog
alleen maar over het oude Indische
foto-archief want daarnaast zijn foto's
te vinden van Suriname, de Antillen en
de Derde Wereld, vanaf plm. 1860.
Veel is te vertellen over het werk van de
heren Spruyt en Van Rinsum en telkens
zou dan de onschatbare cultuur-histo
rische waarde blijken van de collectie
Indische foto's en ook zou telkens
blijken dat veel Indische mensen een
gerust gevoel hebben dat hun foto's (en
op andere afdelingen ook hun films en
boeken) veilig bewaard blijven. Maar
dat alles slaan we kortheidshalve over
en keren terug naar de kabar angin:
"Spruyt gaat weg en het Indische foto
archief wordt opgedoekt".
Derderangs afdeling
"Er gaat bezuinigd worden" zegt de
heer Spruyt, "en er is van alles moge
lijk: opheffing van dit archief, geen
opvolging voor mij, afstoting, noem
maar op. Wij zijn een dienstverlenen
de afdeling en kosten dus geld." Op de
vraag of bij de besluitvorming ook een
Ook H. W. van Rinsum weet feilloos de weg
in het reeds geordende materiaal, (foto:
K.I.T
rol zal spelen dat een Indisch foto
archief in de huidige Derde Wereld-
opzet van het K.I.T. een buitenbeentje
is geworden, kan hij geen echt ant
woord opgeven. Wel merkt hij op dat
het lijkt dat het K.I.T. deze unieke
Indische foto-collectie niet op waarde
schat. Ook vreest hij dat de optimale
situatie voor zijn afdeling nooit zal
ontstaan en dat is dat tenminste een
tiental documentalisten aan de slag
gaan om het karwei af te maken. "Ons
werk is alles behalve een dode bezig
heid. We hebben veel contacten, ook
op internationaal niveau, en hoeveel
foto's uit ons archief verschijnen niet
in allerlei boeken?" Het boek "Indo
nesian Primitive Art", een recente uit
gave van The Dallas Museum of Art,
dat me voorgehouden wordt bevestigt
dat nog eens. "Ons werk is een geluk
kige wanhoop. Elke foto is een docu
ment waarop dingen beter en anders
te zien zijn dan op andere. Daarom
zullen we nooit zeggen dat we foto's
genoeg hebben."
Stug en gemotiveerd doorwerken. E. G. Spruyt is er een heel eind
mee gekomen en dankzij hem ook het K.I.T.
(foto: K.I.T.)
Het ergste wat kan gebeuren, is dat om welke formele of
onderliggende reden ook het Indisch foto-archief wordt
ingepakt en in de kelder gezet. Ook erg, maar iets minder, is
dat heer Spruyt niet wordt opgevolgd en de heer Van Rinsum
aan de beurt is om er helemaal alleen voor te staan, hetgeen
zou bewijzen dat de Indische foto-collectie van het inter
nationaal befaamde K.I.T. in feite als een derderangs afdeling
wordt beschouwd. Ook mogelijk is, dat het hele archief wordt
afgestoten. Naar Leiden of naar een of ander instituut of zo.
Alles is nog mogelijk, maar vooralsnog kunnen we ons niet
voorstellen dat een Indisch archief als dat van het K.I.T.
zomaar wordt opgedoekt of afgestoten. Zeker, er zijn
alternatieven te bedenken en de vraag blijft wat de eigenlijke
relatie is van het archief en de huidige opzet van het K.I.T.,
maar het is niet niets dat ook de echo wegsterft van het
advies "wil je iets weten over Indië, dan moet je naar het
Tropenmuseum gaan. Daar hebben ze alles".
R.B.
Geraadpleegde bronnen:
- Jaarverslag K.I.T. 1985
- "Koninklijk Instituut voor de Tropen" (K.I.T., 1979)
7