EEN ANACHRONISME OP HET EILAND BALI INDONESISCHE CULTUURPATRONEN (4) door J. R. van Delden U zult het niet geloven, maar toch is het waar. Zoals u weet zijn omstreeks het eind van de 15e eeuw, na de val van het machtige rijk Majapahit en de overrompelende komst van de Islam vanuit Demak, vele Hindu-Javanen gevlucht naar het eiland Bali, om aldaar hun Hindu religie te kunnen behouden. En toch is er in het noorden van het eiland, ongeveer 10 km zuidelijk van Singaparna gelegen op de berghellingen, ja bijna hierdoor omringd en zodoende enigszins geïsoleerd een dorp van ca. 1600 ha., dat geheel volgens Moslim-riten leeft, compleet met Masjid en Bedug. Het dorp of desa heet Pegayaman en is praktisch geheel selfsupporting. Naast de rijstbouw (sawah) wordt er koffie geplant, de belangrijkste bron van inkomsten van de gemeenschap. In dit dorp vindt men geen gamelan noch gapura's waarbij offerranden worden gebracht. De levenssfeer is er totaal anders. Pegayaman ressorteert onder de Kecamatan Sukasada, Kabupatèn Buleleng, en telt ongeveer 4000 inwoners, waarvan het grootste gedeelte onder de 20 jaar is, dit komt omdat de Islam tegen geboortebeperking is. De kindersterfte is er zeer hoog, maar dit is de laatste tijd zeer verminderd, nadat ingevolge een Inpress (Instruksi President) een waterleiding is aangelegd. In de annalen van Bali (Lontar) is over de herkomst van deze mensen ner gens melding gemaakt. Dat zij met de vluchtende Hindu-Javanen zijn mee gekomen lijkt heel onwaarschijnlijk. Volgens hun eigen mondelinge over levering die nergens kan worden ge traceerd, gebeurde het volgende. De Patih van Bulèlèng genaamd Ki Panji Sakti. die onder de vorst van Bali Gèlgèl stond, begon op het eind van de 15e eeuw aspiraties te krijgen om zelf vorst van Bulèlèng te worden. Een Mataramse vorst (wie?) hoorde hiervan en zond om hem aan te moedigen een paar olifanten compleet met hun ver zorgers en familie als geschenk. Ki Panji Sakti was hiermede zeervereerd. In die tijd was het gewoonte dat een vorst een olifant als rijdier gebruikte en Panji Sakti werd zodoende als zijn gelijke beschouwd. Een ander ge schenk b.v. een kris zou betekenen dat hij de gever (Mataramse vorst) ge hoorzaamheid zou zijn verschuldigd en dat zou natuurlijk verkeerd uit pakken. Zodoende kregen de verzor gers en hun familie een stuk grond aangewezen waar Gayam bomen groeiden, dit moet dan het dorp Pegayaman zijn geworden, dat tot op de huidige dag bestaat. Uiteraard waren de verzorgers Moslims en mochten in hun eigen dorp hun eigen leven leiden. Pegayaman was door de eeuwen heen een rustig, vruchtbaar en welvarend dorp, in het zuiden, oosten en westen door bergruggen omsloten zou men het haast een vakantie-oord kunnen noemen, maar vergis u niethet leven volgens orthodoxe Islam riten legt veel beperkingen op en weinig vrijheden. De mensen uit Pagayaman noemen zichzelf "Nyama selam" dat betekent orang Islam. Men spreekt er geen Javaans maar Balinees met een West- Lombok accent. Dit doet vermoeden, dat er naast veel inteelt, nieuw bloed vanuit West-Lombok waar de bevol king ook Moslim is, is bijgekomen, want fysiek doen zij niet onder voor de doorsnee Balinees. In familieverhou dingen volgen zij de Balinese ge woonte b.v. de oudste zoon heet Wayan, no. 2 Nengah, no. 3 Nyoman, en no. 4, 5, 6, etc. Ketut. Verder maakt men gebruik van Arabische namen; zoals Ketut Sulaeman, Nyoman Ali Akbar, Wayan Ibrahim, Ketut Muflia, Wayan Siti Fatimah etc. Het woord Kiai kent men er niet, daarvoor ge bruikt men het woord Guru. Mocht u het plan hebben het dorp zomaarte bezoeken zondereigen pro viand, dan zult u honger moeten lijden. Men ziet niet graag vreemdelingen in het dorp. Warungs (eethuisjes) tukang Sirop (stroopverkopers) en zelfs een Pasar zult u daar niet aantreffen. Op geregelde tijden komt een hun be kende vrouwelijke verkoper van "bui ten" langs de deur met een mand om tempe, tahu, ikan asin etc. te ver kopen. Het kopen en verkopen gaat niet zomaar in zijn werk, maargaat gepaard met een soort ritueel genaamd "akad", elders totaal onbekend, een soort ge lofte of bevestiging, dat men ook doet wat men zegt en geen mooie praatjes verkoopt. Dit gaat als volgt in zijn werk: de vekoper zegt "nggih, tiang madolan" (ja, ik verkoop) en de koper zegt "Tiang mebelanja, nggih" (ja, ik koop). Het is ten strengste verboden aan de goederen te komen, voordat men de "akad" heeft uitgesproken. Men beschouwt het e.e.a. als een vergrijp, ja zelfs als diefstal. Na de "akad" mag men de goederen bekijken en in de hand nemen, ja men mag zelfs bieden (tawar). Gaat de koop tenslotte niet door, dan is er niets aan de hand. Heeft men echter goederen nodig die niet in het dorp zijn te krijgen, dan gaat men naar Pabean d.i. Singaparna, om het daar te kopen. Het ligt voor de hand dat het tot conflicten kan leiden, indien men hun zeden en tradities niet kent. Nu kunt u zeggen "voor mij hoeft het niet meer. Dansuitvoering in de Moslim-desa Pegayaman. die wordt begeleid door Musik Burdah (samenzang), waarbij men gebruik maakt van de rebana (trom). 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1986 | | pagina 12