TABAK
Fa. Johs. Ouwejan Zn.
"INGET MATI" "AD PATRES"
BESTUUR IN NED.-INDIë (VI)
door Victoria Kaulbach en
Dr. J. J. C. H. van Waardenburg (t)
Tabak planten. Twee woorden die een berg van intensieve arbeid inhouden.
Enige aspecten daarvan zijn: bos kappen, het verbranden van het dode hout, de
grondbewerking, drainage van de velden. Daarbij kwam nog de natuurlijke en de
kunstmatige bemesting, het uitplanten van de bibit op de kweekvelden, het
overplanten en het dagelijkse onderhoud. Daartoe behoorden de bestrijding van
allerlei ziekten en de controle op schadelijke insecten, 's Morgens werden
daartoe de kinderen van de opgezetenen, vóórdat zij naar school gingen, in de
tabakstuinen losgelaten om onder controle en tegen vergoeding van een paar
centen alle slakjes, insecten-eitjes, kortom alle ongerechtigheden van de
bladeren af te halen. Wat daar groeide was goud en dat werd met zorg omringd
en gekoesterd als een baby
Als dan eindelijk de plant was opge
groeid tot een manshoge struik-, een
lust voor het oog van de tabaksplanter,
dan kwam eindelijk het oogsten. Het
fermenteren, de verpakking, sortering
en de verscheping vormen een hoofd
stuk apart. Wat ook veel zorgen baarde,
was het werven van contractkoelies.
Dit waren meestal Javanen. En er
gebeurde nog veel meer rondom de
tabak, teveel om op te noemen.
Toch zullen wij hier nog enkele aspec
ten vermelden, waarmede de bestuurs
ambtenaar destijds direkt of indirekt
bemoeienis had. In de eerst plaats het
opmaken van het proces-verbaal, waar
in de oppervlakte van het perceel werd
beschreven en de grenzen werden
vastgesteld. Dan kwam het geld ter
sprake: de cijns per bouw (=7100 m2)
die moest worden betaald. Dan waren
er gewijde plaatsen, heilige bomen en
honingbomen en natuurlijk ook de
bevolkingsaanplant, die moesten
worden afgekocht. Met het aflopen
van de concessie was meestal wel een
week gemoeid.
Was de concessie eenmaal verleend,
dan kwamen de klachten los van de
zijde van de administrateur van de
tabaksplantage. Er waren bijv. koelies
gedrost, die voor de magistraat moes
ten verschijnen. Gelukkig kwam er
heel zelden een klacht bij het Bestuur
binnen over mishandeling van een
koelie. Bij zon zaak werd dan de
arbeidsinspectie ingeschakeld.
Het landschap Deli, bestaande uit drie
Sultanaten Deli, Langkat en Serdang,
was het centrum van de tabakscultuur
in de residentie Oostkust van Sumatra.
Het gunstige klimaat, de temperatuur
en de regenval, de niet al te uitge
sproken natte en droge moessons
gaven voor het dekblad van sigaren
een uitermate fijn, elastisch en dun
soort tabak, die wereldberoemd is
geworden. De Deli-tabak! Een bijna
heilig gewas, met zorg geteeld voor
het genot van de mens, die het ervoor
over heeft daar duur voor te betalen
In contracten, die met de Sultanaten
werden gesloten, kwam de bepaling
voor dat een gedeelte van de gronden,
die met tabak werden beplant, na de
oogst aan de oorspronkelijke opge
zetenen ter beschikking moesten
worden gesteld. Dit voor de teelt van
rijst en eenjarige gewassen. Van zo n
concessie werd ongeveer ééntiende
of éénnegende deel van het areaal met
tabak beplant. Dat gebeurde op vrucht
bare bosgrond, die na de oogst van
tabak aan de bevolking ter beschik
king werd gesteld.
Het telen van slijmziekte veroor
zakende gewassen, zoals lomboks,
tomaten en aardappelen, kortom alles
wat tot de familie der Nachtschade
behoort, was echter streng verboden.
Dat bedierf de grond natuurlijk be
hoorlijk.
Het daarop volgende jaar werd een
nieuw stuk bosgrond ontgonnen en
met tabak beplant. Het eerst ontgon
nen perceel is na 8 tot 10 jaar weer
met jong bos begroeid en dit wordt op
dezelfde manier als het oorspronke
lijke oerbos behandeld. Dikwijls hielp
men door herbebossing met albizza en
cassiasoorten en met natuurlijke of
kunstmatige bemesting de grond zo
vruchtbaar mogelijk te maken. Voordat
de tabak werd geplant, werd hier en
daar met stoom, door buizen door de
grond geleid, de aarde van alle bac
teriën gezuiverd. Een kostbare ge
schiedenis Daarom was men zo fel
gekant tegen misbruik van de grond
door de bevolking.
Een van de meest onaangename kwes
ties voor de bestuursambtenaar vloei
de voort uit de bepaling dat de bevol
king na de rijstoogst toch verboden
gewassen plantte op de hun voor één
jaar ter beschikking gestelde grond.
Na de rijstoogst was het de bevolking
wel toegestaan tweede gewassen te
planten, zoals maniok en bataten (oebi
djalar). Maar wat deden zij? Toch to
maten in de grond stoppen! Ook ge
beurde het vaak, dat voor de oogst van
tweede gewassen clandestien op
nieuw rijst werd geplant. Als de klach
ten daarover dan het bestuur en de
sultan bereikten, was soms de aange
plante rijst al enkele maanden oud. De
sultan werd dan quasi boos op zijn
onderhorigen, die - zo zei hij dan! -
door wijlen zijn Vader bij het verlenen
van de tabaksconcessie feitelijk van
hun grond waren beroofd Hij moest
hen te vriend houden
Dan werd het bevel uitgevaardigd alle
clandestiene aanplant te vernietigen.
Ook de twee maanden oude rijst
plantjes! Maardan liep de bevolking te
hoop. Heftige discussies volgden,
geween van de vrouwen en dure belof
tes, dat zoiets nooit meer zou gebeu
ren! Dit deed de administrateur en de
sultan en de controleur besluiten nog
éénmaal met de hand over het hart te
strijken. Voor deze keer mocht men de
rijst nog oogsten. Het was zonde het
bijna rijpe gewas te vernietigen. Want
rijst is een heilig gewas
Helaas werden tussen die rijstaanplant
opnieuw en weer clandestien tweede
gewassen geplant. Oebi - dat mocht
toch? Opnieuw klachten bij het Be
stuur en de Sultan. Nu werd deze
laatste echt razend. De sultan gaf zijn
politie bevel alles uit de grond te
trekken en de delinquenten voor de
kadi te slepen. Het moest nu maar
eens uit zijn I
Daar stonden de onverlaten! De Sultan
was het hoofd van de Kerapatan. De
assistent-resident zat aan zijn rechter
hand; links de secretaris van de Sultan
en de Mohammedaanse geestelijke.
Op de vloer zaten de 40 boosdoeners
met gekruiste benen (bersila), zoals
het behoort. Het hoofd gebogen, de
ogen gesloten.
De Sultan hield een fikse boetpredika
tie, die eerbiedig werd aangehoord.
Men vreesde het ergste. Dan zei zijne
Hoogheid: "Behalve de straf, die gij
hebt ondergaan, doordat de politie
jullie clandestiene aanplant heeft uit
getrokken en verbrand, leg ik ieder van
jullie een boete op van f 2,50, in één
week te betalen! Bij wanbetaling gaan
jullie vijf dagen de cel in! Begrepen?!"
Deze anti-climax toverde een nauwe
lijks verborgen glimlach op de lippen
van de assistent-resident. Want hij
wist dat de boete nog diezelfde dag
door de Sultan zelf werd betaald en
gestort in de landschapskas, waaruit
alle landschapsambtenaren werden
bezoldigd.
De onderhorigen van de Sultan, die
een enorme straf hadden verwacht,
vonden hem een geweldige baas,
maar zij zouden zich voorlopig van
clandestiene aanplant verre houden.
Maarer waren zo'n 40 a 50 concessies
en het was niet zeker of de schrik er
overal inzat. Dat was natuurlijk nooit
het geval: l'histoirese répète". Voorde
bestuursambtenaar een hoogst onver
kwikkelijke zaak I
Begrafenis- en Crematie-Onderneming
Opgericht 1924
ROUWKAMERS
en ONTVANGKAMERS
AIRCONDITIONED
Kantoren: Fred. Hendriklaan 7
Den Haag, tel. 070 - 55 64 27 (3 lijnen)
14