OPERATIE "SPRINGBOK" (MADOERA 1947) Roekian was inwonend Major-domo van ons oud-Indisch huis op Dinojo in Soerabaia geworden, nadat hij door de "Marid" uit het water was gevist tussen Madoera en Soerabaia. Hij, en met hem velen, probeerden de drie-mijls-stroom trotserende, om op kedebok-pisang drijvende, de oversteek van enkele kilometers te wagen en zo de hongersnood op zijn eiland te ontvluchten. Uit de ondervragingen bleek, dat hij vooroorlogs mandoer van de grote salon van het M.S. "Oranje" was geweest, dat zijn vrouw en kind nog hongerend op bericht van hem zaten te wachten. Hij wilde geen salaris, alléén geld om zijn haarte laten knippen en deelname aan de dagelijkse familievoeding, die wij dankzij een soort PX-winkel van de Kon. Marine, konden verzorgen. Dat die nodig was, behoefde geen over reding. Totdat het weer aanwezige BB kans zag gaarkeukens op te richten, hadden wij weken lang in de straten, tientallen toch overgekomen Madoe- rezen zien sterven van de honger; zonder dat het mogelijk was daar wat aan te doen. Ondanks het oogluikend doorlaten van prauwen met rijstlading uit Oost-Java voor Madoera werden deze op het kalkachtige eiland door de aanwezige Republikeinse gezagheb bers, onder bewaking van de (toen) TRI "opgeslagen", de Madoerese be volking kwam er niet aan te pas. Roekian zag kans een bericht naar zijn vrouw Miahna door te smokkelen, waarop zij met het kind, eveneens middels kedebok-pisang aanspoelde en in onze bijgebouwen kwam te huizen. De eerste gesproken woorden van onze eigen eerste zoon, waren dan ook alarmerend onduidelijk, zij bleken achteraf wel duidelijk Madoerees te zijn. Inmiddels was de Eerste Politionele Actie ingezet en tengevolge van o.a. VN-druk door de Regering in Neder land veel te vroeg stopgezet, waardoor Madoera in dezelfde ellende kwam te verkeren als daarvoor. Uit deze tijd stamt het gedicht; In huisjes, klein in straatjes, fijn Bij zuurkool- en WC-lucht Neemt Politiek haar hoogste vlucht Daar knetteren -ismen links en rechts Een volle mond bedwingt hen slechts Van adat, vrijheid, weten zij zij zien het in hun rijstebrij! En langs Madoera's stranden Grijpen nu knoken-handen In lege, blauwe luchten Waaruit zelfs meeuwen vluchten Na een festijn op lijken Maar zelf-bestuur, 't zal blijken En vrijheid, -ismen wat niet al Is wat Politiek hun geven zal. Vaderland, koek en amandelen In de tropen wil ik wandelen Amandelen, koek en wondenpus Ik wil wandelen met een politicus Generaal Spoor zelf, kwam naar Soe rabaia om te zien wat er aan te doen viel. Wij hadden in voorbereiding van de eerste politionele actie al verken ningen van de Zuidkust van Madoera gemaakt om te zien wat die voor landingsmogelijkheden bood. Zo had ik het diepteverloop van het strand bij Sampang (Midden-Madoera) uit een commando-kano, 's nachts gelan ceerd vanaf een RP-boot d.m.v. een slagaard gemeten. Helaas was het maanlicht helderder dan verwacht en kregen wij in de kano mitrailleurvuur vanuit de wal te verduren. Gelukkig wist ik mijn matroos-metgezel tot doorpeddelen te manen (hij dacht dekking te kunnen vinden, languit achter de kano-wand van leer), maar de metingen waren uiteindelijk niet waar een hydrograaf trots op zou zijn geweest. Al onze moeilijkheden (verbod VN, verbod Ned. Regering, onvoldoende beschikbare mankracht, slechte hy drografische informatie) verdwenen als sneeuw voor de zon bij het overleg met Generaal Spoor. Zijn persoonlijke uitstraling belichtte de noodzaak van een bereikbaar Madoera zodanig, dat wij opgewekt de operatie "Springbok" aanvingen. Een net uit Nederland gearriveerd ba taljon Prinses Irene Brigade; een compagnie Mariniers (uit hun pas ingestelde benteng-routine-patrouilles in Oost-Java gehaald); ondergeteken de als "Maritiem adviseur" en de vroe gere Gouverneur van Oost-Java, Madoera-kenner bij uitstek en eertijds Mekka-ganger Van der Plas (bijge naamd "Ras-Plas"). Dit gezelschap schoof de Madoera- wal op bij Kamal, de West-punt van het eiland, waar alleen trek-bommen de tegenstand vormden; spreidde zich Noord-Zuid uit over de breedte van het eiland en begon zich om de Oost te bewegen. De plaatsen waar de trek- bommen lagen werden meestal aan gewezen door de bevolking, die met gepaste kalmte haar vreugde toonde. Niet te verwonderen toen de oogst aan verhongerden in de kampongs werd ontdekt. Soms hele families naast elkaar liggend. Met soms een berg van rijstzakken in de nabijheid. Zelfbestuur? Matamoe! Harder en har der ging het om de Oost. De bommen kwamen uit de vooroorlogse Piro- technische werkplaatsen van de Kon. Marine. Dat arsenaal kon tenminste ook niet meer tegen ons gebruikt worden. Mijn doel was om vooral Kaliangat, de enige goede haven op de Oostpunt te bereiken en bruikbaar te krijgen voor de toevoer van voor zieningen en om het daargelegen Zout-Regie aan de gang te zetten, de grote bron van zout voor de gehele Archipel. Ik had mijn jeep op de Oost- West (en enige) treinrails gezet en reed hierover totdat plotseling een boze Marinier opdook en er op wees dat ik vóór het verband uit, op mijn eentje aan het rondspankeren was. Realiserende, dat mijn infanterie-prak- tijk bestond uit het voor de oorlog in de Helderse duinen, met verkleumde vingers omleggen van de haanpal van mijn geweer onder geroep van: "Semoeah orang kloear"; dat ook het tiental landingen in 1945 en 1946 vanaf Hr. Ms. Kortenaar op eilanden tussen Biliton en Saltier nooit grotere De vissershaven van Kalianget. (Foto-archief Moesson)

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1986 | | pagina 18