Kort is het leven, maar lang de K.P.M.
INDONESISCHE
KALENDERS
INDONESIË MARGINAAL
In 1954 schreef Tjalie voor di
verse kranten en weekbladen
ons kostje bij elkaar en tot mijn
grote vreugde de uitkering van
de Sociale Dienst - die ik tel
kens weer als vernederend on
derging - de deur uit. Voor
Elseviers Weekblad leverde hij
een aantal bijdragen onder de
titel "Indonesië Marginaal".
Dankzij een goede lezer die
deze artikelen uitgeknipt en
bewaard heeft, kunnen wij er
enkele van in Moesson opnemen.
Waarover Tjalie schreef en hoe
hij het beschreef, zijn persoon
lijke sfeertekening doen het
onderwerp nooit uit de tijd
raken. De KPM blijft een
eeuwig begrip, dat is zeker.
Bedrijvigheid aan de kade van Tandjong Priok.
KPM betekent Koninklijke Paketvaart Maatschappij. Maar dat was voor de
meeste oud-gasten van het oude Indië maar een woordspeling, meer niet. Voor
ieder betekende KPM eigenlijk niets anders dan: dienstreizen. Met echt reizen
bedoelde je het eens in de zes jaar naar Holland reizen. Verder reisde je niet veel.
Deels omdat reizen teveel tijd kostte van je veertiendaagse verlof, deels omdat
het eiland waarop je woonde toch al groot genoeg was om er flink op te reizen.
Zodat je er nooit veel voor voelde om met de boot te gaan reizen.
Aangezien je dus meestal voor dienst
reisde, reisde je overeenkomstig je
rang. Hoe hoger rang, hoe hoger klas
se. Hoe lager rang - maar dat ging niet
verder dan de derde klas. Want de
laagste klas, de vierde, de dekpassa
giersklasse, was "niet voor Euro
peanen". Dat was netter gezegd dan
bij de Bataviase tram, waar op de
laagste klasse geschilderd stond:
Inlanders.
Maar de KPM is altijd een nette maat
schappij geweest. Daarom heb ik zo
veel met de KPM gereisd. En bijna
altijd als dekpassagier. Want ik was
lekker toch bruin en kon m'n ticket
aanvragen in onvervalst straatmaleis.
En als ze me niet vertrouwden, was er
altijd wel een Maleis of Chinees vriend
je, die een ticketvoorme kopen wilde.
Aangezien ik als kleine jongen niet
veel geld had, moest ik wel met de
laagste klasse reizen. En reizen moest
ik. De KPM is voor mij gewoon het
verlengstuk geworden van Jules Verne,
Kapitein Marryat, Wörishöfer en Paul
d'lvoi. En aangezien ik nooit volwas
sen ben geworden is de KPM dat alles
nog steeds voor me.
Omdat ik niet in dure en gesloten
salons reisde, maar altijd op een open
voorplecht of een open achterdek, ken
ik de KPM-vlag zo goed, met zijn rode
hoeken en zijn gouden kroon.
Ik heb de vlag in de verte als een
welkom zien wapperen op Priok als ik
de laatste kilometer te voet aflegde
vanaf het station, met mijn reiszak en
mijn tikertje op mijn nek. En ik heb die
vlag zien wapperen op heel verre
plaatsen in de Gordel van Smaragd. Op
Meulaboh en Telok Way Halim, op
Dobo en aan de Vogelkop, bij Sangir
en halfweg de enorme rivieren van
Sumatra en Borneo op. Als mijlen en
mijlen ver in de omtrek geen Euro
peaan te bespeuren was, dan nog
wapperde er het fiere vlaggetje van de
KPM, sierlijk als een bijou boven
mangrovenbossen of dieplandwilder-
nissen.
Daar lag het kleine bootje aan een
wrak steigertje, of rijdend op de zware
rollers van de oceaan waar geen stei
ger was, druk in doening met kruid
nagelen of rubber, damar of rijst, paar
den of varkens, of karbouwen of
aardewerk. Ah, de metalen schreeuw
van lieren en hijskranen was muziek in
mijn oren. De stank in de ruimen de
geur van het avontuur.
Ik stond daar op zo'n in de zon blake
rende voorplecht te wachten tussen
mijn medepasssagiers: Bataks en Chi
nezen, Arabieren en Madoerezen,
Atjehers en Menadonezen, mannen,
vrouwen en kinderen met valiesjes en
pakjes en bundeltjes, met matten en
dekens en etenstrommeltjes en drink
flessen, tot eindelijk het ruim dicht zou
gaan en ijlings onze verovering begon
van het voordeligste plekje. Daar ont
rolden we onze beddedekens, daar
namen we ons bad ergens onder een
kraan op het open dek. Daar ontkleed
den wij ons vrij en fris en maakten het
ons gemakkelijk. We pakten ons eten
uit, dat diende om de voeding van het
schip te illustreren. Dan riep de fluit
van het KPMertje driemaal een hese
afscheidsgroet en stoomden we weg,
soms al direkt overvallen door een
panische storm, zodat je huiverend
met je hebben en houwen een gang in
moest spoeden, of onderdeks tussen
de karbouwen en varkens.
Of we zaten tot diep in de nacht bij
mooi weer te kaarten en te dobbelen
aan dek, de mannen, terwijl de vrou
wen sliepen. Of soms stilletjes op
stonden om onhoorbaar en gehurkt te
braken bij de railing. Of ik luisterde
naar verhalen van verre streken en
vreemde mensen. De mast slingerde
als een omgekeerd metronoom langs
de maan. De wind musiceerde in het
want, de zee vertelde fluisterend de
wonderlijkste yarns.
De KPM: dienstreizen? Nee, de KPM:
Marryat, Conrad en Slauerhoff. Voor
wie het niet geloven wil: ga nu. Want
kort is het leven, maar lang de KPM.
TJALIE ROBINSON
NET ONTVANGEN
Keuze uit landschappen, dames
in klederdracht, reproducties van
schilderijen, orchideeën, wajang
orang etc. etc.
Prijs f 20-,
porto en emb. f 5,50.
13