Lawaai Logeert U graag "In Semarang noemt u het adres: Jalan Seteran Selatan 111/4 bij de familie P. Hoewel ik tevreden ben met eenvou dige logeeradressen, omdat die meest al het gezelligst zijn, heb ik mijn bedenkingen over deze accomodatie. Eind 1983 heb ik daar ongeveer 4 nachten gelogeerd. Het adres is er gens in een achterbuurt. De entree is een pijpenla, waar zo'n drie jongelui tot zeker 7 uur 's avonds op electrische naaimachines één of ander handels artikel zitten te "snorren", een lawaai van jewelste! Ergens midden in de pijpenla links ligt de te verhuren kamer: oud bed, geen erg frisse matras. De toilet/mandikamer ligt aan het eind van die la, links, maar dan moet je wel eerst de keuken door. Na zevenen, zeker tot een uur of twaalf, kijken de jongelui naar de televisie, die n.b. recht tegenover de verhuurde slaapkamer staat. En keihard! De bediening wordt verzorgd door een schat van een oud Javaans vrouw tje, dat noch Nederlands, noch Engels, noch Maleis spreekt. Het moet dus in het Javaans. Zalig voor mij, maar wat moet een pur-sang Nederlander daar? Overigens zal het in de toekomst mijn adres wèl zijn, want ik heb er goede herinneringen aan qua menselijkheid. Ik had door een stortbui tidens mijn bezoek aan de Borobudur en de reis terug in een open Jeep een kou op gelopen, die zich vooral manifesteer de in een enorme buikloop. Zoals dat Javaanse wijfie mij heeft opgevangen, verzorgd en vertroeteld, zal ik nooit vergeten. Dat komt misschien ook door mijn toch wel aardige kennis van de Javaanse taal, maar wat moet een echte Nederlander daar? Kortom: ik adviseer u om dit adres te laten vallen. H.S. Bennekom Nu we het toch over logeren hebben, nu over een heel ander logeren. De Indische gewoonte (daar steunt onze reputatie van Indische gastvrijheid op!) bij nacht en ontij te komen binnen lopen bij familie, vrienden of zelfs bekenden en te verwachten dat er gelegenheid is om te blijven slapen. En eten natuurlijk. "We hebben (of krijgen) logees" dat is iets wat je dagelijks hoort, van bijna iedereen die je tegenkomt. Ik probeer altijd een spoor van wrevel, ongelukkigheid of wat dan ook te ontdekken, maar neen hoor, logees hebben of krijgen schijnt bij Indische families te horen als de wadjan in de keuken. Zomaar uit nieuwsgierigheid aan een tiental mannen en vrouwen gevraagd of ze a. graag logeren bij familie, vrienden b. logees hebben leuk vinden. Mannen 1. Logeren? Afschuwelijk, bij niemand. Niet dat ik wat tegen ze heb, maar ik kan alleen in mijn eigen bed, in eigen omgeving slapen. Logees: geen bezwaar, altijd welkom. Als ik maar in mijn eigen huis ben. 2. Logeren: Niets op tegen, ik slaap overal goed. logees: Altijd welkom, als ze maar genoegen nemen met wat we in huis hebben en kunnen bieden. 3. Logeren: Alsjeblieft niet, ik wil niemand tot last zijn. Als je ergens logeert ben je altijd min of meer tot last ook al zegt je lieve gastvrouw dat niet. Of wil ze het ook niet als last zien. Ik geloof er niets van. Logees: Niets op tegen, altijd welkom. Maar niet iedereenneen, niet iedereen is welkom. 4. Logeren: Niet bij iedereen. Bij mijn oudste zoon zou ik beslist niet willen logeren, bij de jongste wel! Logees: Ach, ze komen toch of je wil of niet. Maar je wordt ouder en dan kan je niet zo goed meertegen al die drukte. Maar wat wil je 5. Logeren: Nooit! Niets gaat boven je eigen privacy, erbij lopen zoals je wilt. Ook al zegt je gastvrouw: doe of je thuis bent. Toch niet netjes als je 's morgens in je pyama broek en singlet door het huis loopt? Logees: Alleen mijn kinderen en kleinkinderen. Vrouwen 1. Logeren: Gezellig, vooral als je gastvrouw lekker kan koken. Met de kinderen mee is het wel eens lastig in de winter. Zo'n vol huis is ook niet leuk 2. Logees: Ja hoor, laat maar komen, ledereen weet dat we geen logeerruimte hebben en dat ze zich dus moeten behelpen met matrassen en slaapzakken. Hoe meer zielen hoe meer vreugd! 3. Logeren: Alleen bij twee van mijn beste vriendinnen en mijn moeder. Ik voel me bij anderen ongemakkelijk, kan niet slapen. Logees: Beseffen logees wel hoe moeilijk het voor sommige vrouwen is naast het gewone drukke huis houden ook nog de goede gastvrouw te spelen? Als ze dat zouden beseffen zouden ze niet zó gemakkelijk komen binnenwaaien 4. Logeren: Ik vraag nooit om te mogen logeren en ik sla ook elk aanbod af. Niet uit onvriendelijkheid maar omdat ik niemand tot last wil zijn. Logees: Om dezelfde reden wil ik ook geen logees hebben. Ik vind mezelf geen goede gastvrouw, kan het niet zijn omdat ik werk. Geen logees voor mij, ik zeg het liever eerlijk. 5. Logeren: Mijn man voelt er niets voor, dus kruipen we als het nodig is, ook met vakantie, altijd in een hotel, ook al is het een goedkoop, slecht hotel. Logees: Niets op tegen als ze maar van tevoren zeggen met hoeveel ze komen, hoe lang ze blijven. Heb een hekel aan onverwachte gasten. In Indië was dat veel makkelijker dan hier. Je hebt immers niet altijd van alles in huis. En logeerkamers, wie heeft die? Vijf mannen en vijf vrouwen met hun voor en tegen logeren en logees. Logees bedenk altijd dat je met je aanwezig heid, hoe bescheiden ook een leefroutine van een gezin doorbreekt. Logeren bij iemand die alleen woont is altijd gemakkelijker dan in een gezin met kinderen. Gastheer of gastvrouw: altijd ja zeggen tegen hen die willen logeren is geloof ik fout. Ik heb vriendschap zien breken op één rampzalige logeerpartij. Al te druk maakt stuk, dat geldt voor te vaak en ook voor teveel lawaai. Indië is zo heel anders dan Nederland. Of niet soms? LILIAN DUCELLE pm. 3

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1986 | | pagina 3