Wat deden we BUITEN het kamp
in die 45 maanden
Op Tournee in Midden Celebes 1933
1942 - 1945
door J. A. Vorstman
De Magaoe van Koelawi ontvangt de officiële gasten zoals een zelfbestuurder in
Midden Celebes betaamt. Hij is gekleed in witte pantalon en zwarte uniformjas
met gouden knopen en heeft op het hoofd een fraai gekleurde hoofddoek met
gouddraad doorstikt. Klokkend schenkt hij de Chinese portwijn in wastafel
glazen en schuift voor ieder een stuk vette koek op een schoteltje.
De controleur en zijn echtgenote zijn 's morgens vroeg van hun standplaats
Paloe aan de Paloe-baai vertrokken en hebben per auto de tocht gemaakt door
de cactus-velden van het droge Paloedal, zijn even aangekeerd op de landbouw
kolonie Kalawara Napoetih (Het Witte Kruis) van het Leger des Heils en hebben
daarna de vlakte verlaten bij de irrigatiedam in de Goembasa-rivier. Daar begint
de smalle en kronkelige Koelawiweg door het sterk geplooide gebergte van
West Midden Celebes. De aardstortingen veroorzaakt door de laatste aardbeving,
een bijna maandelijks verschijnsel, zijn gelukkig opgeruimd en de beddingen
der riviertjes zijn droog. Bruggen ontbreken veelal, want er komt meer puin dan
water naar beneden; na zware regenval wordt de weg door de bedding wat gelijk
gemaakt en de grote stenen worden verwijderd, zodat men er met de auto
overheen kan rijden. Tegen de avond is het gezelschap zonder veel moeilijk
heden in de pasanggrahan van Koelawi aangekomen, dicht bij de ambtswoning
van de zelfbestuurder. Het is het eerste bezoek van de controleur aan dit
gedeelte van de onderafdeling Paloe en dus staat een officiële ontvangst bij
de Magaoe op het programma.
Van onze abonnee, de heer J. A.
Vorstman, van wiens hand een drie
tal artikelen (over zuid oost Borneo.
Minahasa en Palembang) werd op
genomen in het "Gedenkboek van
de Vereniging van ambtenaren bij
het B.B. in Ned.-lndië" (in 1956
verschenen) ontvingen wij een door
hem reeds in 1954 geschreven
artikel, dat wij hierbij graag plaat-
Het heeft heel wat moeite gekost om
deze Toradja-vorst in een behoorlijke
woning te huisvesten. In de westelijke
berglandschappen is het stamverband
vrij goed gehandhaafd, de Boeginese
invloed is gering, er zijn weinig Isla
mieten en het zendingswerk van het
Leger des Heils heeft ook nog niet veel
Christenen gemaakt. De zelfbestuur
der is niet veel meer dan een stam
hoofd, wiens woning nauwelijks te
oncerscheiden valt van die deroverige
dorpsbewoners. Maar door bijzondere
omstandigheden en ook wel de gun
stige ligging van zijn dorp, kwam hij in
aanmerking om een "korte verklaring"
te tekenen toen het Nederlandse be
stuur ook de binnenlanden onder zijn
gezag bracht. Dat is nog niet zo lang
geleden. In 1 905 hadden de Zwitserse
gebroeders Sarasin, die een doortocht
wilden maken van Paloe naar het
Poso-meer, de grootste moeite om
hier toegelaten te worden; de machtige
vorst van Sigi in het boven-Paloe-dal
voelde niets voor dergelijke dwars
kijkers en er moest een oorlogsschip
aan te komen voordat de tegen
stand werd opgeheven.
Bij de indirecte bestuursvoering be
horen zelfbestuurders waarmede men
voor de dag kan komen en al gaan vier
of vijf van deze landschappen in één
onderafdeling en heeft de controleur
meer te vertellen dan al deze vorsten
tezamen, tegenover de bevolking
dient de eer hoog gehouden te worden.
Zo kreeg elke zelfbestuurder uit de
landschapskas een model-ambts
woning en de controleur de opdracht te
zorgen dat deze paleizen netjes be
woond werden. Koelawi geeft de mees
te moeite en het is een publiek geheim,
dat de vorstelijke familie alleen in de
ambtswoning huist als "het gezag"
nadert en de rest van de tijd doorbrengt
in een eenvoudige kampongwoning of
ladanghuis, waar zij geen last heeft van
westerse orde en netheid.
Maar nu voor het eerst de nieuwe
controleursvrouw is meegekomen om
kennis te maken, is de ambtswoning
vol met mensen. Af en toe gluren
kinderogen tussen de gordijnen van de
ontvangstkamer en gegiechel bewijst
dat de familie uitvoerig geniet van het
bijzondere gebeuren.
De controleur vertelt de Magaoe over
zijn voorspoedige autorit langs de
bergweg, dat er hard gewerkt is aan het
opruimen van de aardstortingen en dat
hij maar éénmaal een kudde karbouwen
heeft ontmoet, die door hevig toeteren
op een sukkeldrafje is verdwenen. Dat
is een pijnlijk onderwerp van gesprek,
want de autoweg wordt herhaaldelijk
vernield door loslopende karbouwen,
die een souvereine minachting hebben
voor het technisch wonder, dat het
bestuur door de rimboe heeft gemaakt,
voor de steile taluds en de haarspeld
bochten. Karbouwen moeten gekraald
of bewaakt worden en de Magaoe is
reeds vele malen verzocht tegen na
latige vee-eigenaren proces verbaal te
laten opmaken. Maar veel helpt het
niet, de karbouwen heten verwilderd te
zijn en de eigenaren blijven onbekend,
de weg-opzichter klaagt steen en been
over de schade aan wegen en bruggen,
ledereen weet wat de oorzaak is: de
(lees verder pagina 17)
Als je goed nagaat hebben we vanaf maart '42 tot en met december
1945 zelf maar moeten zien hoe we aan de kost kwamen. Met de
bezetting door de Japanners vielen alle inkomsten voor het grootste
deel van de Nederlandse bevolking weg. Kwam je achter de kawat dan
had je andere zorgen, bleef je buiten het kamp en zat je niet zo best in
de slappe was, dan was het zaak zo gauw mogelijk iets te verzinnen dat
geld in de huishoudbeurs bracht.
Denkt u nu alstublieft niet dat ik erop uit ben om jammer-verhalen te
verzamelen, juist niet. Wat Moesson wil horen is verhalen over
vindingrijkheid, moed, ijver, slimheid die zij die "uitverkoren" waren
buiten het kamp te mogen blijven, aan de dag legden, om te kunnen
blijven leven. En voor een gezin te zorgen dat in de meeste gevallen
vaderloos was geworden.
Nu hebben Ralph en ik net benadrukt dat we liefst geen oorlogskopij
meer wilden hebben maar deze verhalen waar we nu om vragen vallen
niet onder "zeuren", maar geven informatie gebaseerd op eigen
ervaringen. En die ervaringen kunnen humoristisch, spannend en
leerzaam zijn.
Neen, de oorlog was geen lolletje, maar ik kan u uit eigen ervaring
vertellen dat mensen zich van een kant lieten zien die niemand nog
kende. Dat velen in die moeilijke tijd zichzelf leerden ontdekken, hun
zwakheden, hun sterke kanten én hun verborgen talenten.
Daarover willen we uit uw eigen mond horen. Voor het blad van 15
maart a.s. Schrijft u ze op, uw herinneringen aan 45 jaar geleden?
Kopij, niet meer dan 4 velletjes geschreven, 2 vel getypt. Moet
uiterlijk 1 MAART a.s. binnen zijn op de redactie Moesson.
5