INDISCHE SPEKKOEKEN (Vervolg: "Bootreis Banjarmasin-Surabaya") bevestiging wilde de 1 e stuurman zijn hut wel afstaan met de toelichting dat hij ook wel eens wat mee naar huis wilde nemen. De prijs was wel iets hoger dan die van de andere hutten, maar dit was een éénpersoonshut, gelegen onder de brug met twee ramen naar voren met uitzicht over het voor schip en bovendien een privé bad kamer en wc. Voor Rp. 30.000 kreeg ik de sleutel van de hut. Betaling aan het eind van de reis. Bovendien werd ik uitgenodigd om in de officiers-mess aan de maaltijden deel te nemen. Na mijn dekplaatsje op het inmiddels overvolle dek (de luiken van het ruim) aan de Javaanse familie overgedragen te hebben en me in de ruime hut (een bed schrijfbureau zitbank en wastafel) te hebben geïn stalleerd ging ik op het schip rond kijken om me op de hoogte te stellen. Inmiddels was het vertrek van de boot verschoven naar 11 uur 's nachts, daar het aflopend getij was en het schip niet meer op tijd over de bank in de monding van de Barito zou komen. Een rondgang over het schip deed mij twijfelen aan het onderhoud. Diverse deksteunen waren doorgeroest en lagen terplekke in de afvoergoten. Volgens de bemanning kwam dit door het gebrek aan scheepsruimte, waar door het dokken voor een groot onderhoud steeds weer werd uitge steld. De bemanning sliep op het dek daar men de hutten had verhuurd voor Rp. 25.000 per hut, ongeacht het aantal personen. De hutten waren dan ook overvol en men lag zelfs gewoon op de vloer. Hoe meer mensen hoe dragelijker de prijs per persoon. Omstreeks middernacht vertrokken we en ik kon de ramen van mijn hut wijd open zetten voor een frisse bries. De hut was schoon op een klein soort kakkerlak na, maar niet hinderlijk. Toen ik 's morgens om 6 uur wakker werd zaten we op volle zee. Hoewel de lucht helder was en de zon prachtig was opgekomen, stond er een flinke deining met alle gevolgen van dien. De meest erbarmelijke geluiden komen onder het zeil vandaan, dat over het midden- en voordek gespannen was. Na lekker gemandied te hebben kwam de 1e stuurman mij halen voor het ontbijt - nasi of brood met kopi toe broek. Het gesprek met de officieren in de bahasa was zeer geanimeerd en er werden zoveel vragen op mij afge vuurd dat ik nauwelijks tijd kreeg om te eten. Het schip schommelde behoorlijk, maar kraakte nog niet. De kok had die dag untung, want vrijwel geen van de dekpassagiers kwam zijn eten halen. Hij had hier overigens rekening mee gehouden (was voor hem een extraatje). Het eten in de officiers-mess was uitstekend en ik voelde mij ondanks de vrij zware deining prima. De bemanning was erg vriendelijk en vroeg veel. Men was vooral in alles wat Holland betrof geïnteresseerd. Tegen de avond ver schenen de eerste madurese prauwen en 's nachts om half twee liggen we voor Tanjung Bulu Pandan. De volgende morgen vroeg op om niets van het binnenvaren te missen. Op het schip was het een grote bende van afval. Na mijn spullen ingepakt te hebben en de klok een uur teruggezet (tijdsverschil Java-Kalimantan) naar het dek gegaan. Om kwart over zes kwam de loods aan boord en voeren we door straat Madura verder in de richting van Surabaya. Om half acht lagen we voor de haven, maar mochten nog niet naar binnen. Een vloot van kleine motor boten, prauwen en watertaxi's kwam direkt langszij en het grootste deel van de dekpassagiers verdween over de railing en naar de vaste wal. Water taxi's vroegen Rp. 10.000. Om half elf kwam de havenloods aan boord en mochten we eindelijk binnenvaren, maar helaas, nu wilde het schip niet meer. Er was een defect in de machine kamer. Er bleek water in de olie terecht gekomen te zijn en moest er eerst uitgepompt worden. Dit euvel was om 1 1 uur verholpen en om half twaalf werd aan de kade vast gelegd, onmiddellijk gevolgd door de "struggle" voor de resterende passa giers en bagage. Een hoop tawarren, waarna gezamenlijk een taxi genomen werd. Na vrijwel iedereen op de plaats van bestemming gebracht te hebben zette hij koers naar het door mij op gegeven adres, de jalan Irian Barat nr. 25 - het adres van de fam. Pinatih (uit Moesson). De taxichauffeur probeerde hier mij nog eens Rp. 5000 te laten betalen, omdat het laatste stuk weg erg slecht was en hij naar het adres had moeten zoeken. Maar die vlieger ging niet op, een orang Surabaya moet in Surabaya toch de weg weten. Overigens een uitstekend adres met uitzicht op de kali Brantas en een verademing na de enerverende boot reis, waar ik beslist geen spijt van heb gehad juist door de vele en intensieve contacten met de diverse mensen en ambachten. TANTE NON's Franko thuis in speciale verpakking. Min. 500 gram f 20,— Min. 750 gram f 25,— stort op giro 38 92 616 Mevr. F. Y. ROBERT-FLAMAND Mozartlaan 629 5011 SP TILBURG, tel. 013 -56 08 35 ALLEEN Gaandeweg wekte Reny steeds meer bewondering. Toen ze al leen kwam te staan, dachten velen dat zij toch een beetje een probleemgeval zou worden. Altijd had zij in alles gesteund op haar man. Het grote huis echter bleef keu rig onderhouden en wanneer ge vraagd werd of er hulp met wat ook nodig was, dan werd in dank ontkennend geantwoord. Wan neer men bij Reny op bezoek kwam, was het gezellig. Het gemis van Paul bleef voelbaar, dat wel, maar het huis had zijn ziel behouden en dat kwam niet alleen door de herinnering. Daardoor werd wel eens ge dacht dat Reny veranderd was, zelfstandiger geworden en ja, ook wat meer ontwikkeld, maar wanneer daarover verder werd gegaan, bleek het toch een ver keerde indruk, want Reny was in alles nog steeds dezelfde. Al leen deed zij wat Paul vroeger deed. Hoe ze dat deed, wist niemand maar alles was geregeld van het belastingformulier tot en met het maaien van het gras. Op verjaardagen en andere familie bijeenkomsten, waar ze trouw bleef komen, was ze vrolijk en ze zag er altijd goed verzorgd uit. Na twee jaar was ze dan ook niet meerde weduwe van Paul, maar Reny en sommigen dachten in stilte dat het niet eens zo gek zou zijn wanneer ze zou her trouwen. Anderen bedachten dat ook wel eens, maar werden bijna ziek bij de gedachte alleen. Zij gunden haar wel nieuw geluk zoals dat heet, maar ze vonden dat het goed was zoals ze was. Wat niemand wist, was dat zij wegkwijnde, iedere dag een beetje. Zij zelf wist dat des te beter en in afwachting van iets dat ooit komen moest, leefde ze haar leven met/als doel niets en niemand tot last te zijn en nooit te laten merken dat het allemaal voor haar geen zin meer had. Voor die rol maakte zij zich iedere morgen gereed, wanneer ze uitgebreid aan haar kaptafel ging zitten. Wel had ze er nog even over gedacht om te gaan werken, halve dagen, maar uit eindelijk was ze van die ge dachte afgestapt. Ze had er geen behoefte aan om zich ge forceerd onder de mensen te begeven als bewijs dat het leven doorgaat, 's Morgens deed ze wat aan het huis en de mid dagen bracht ze door met win kelen en visites, 's Avonds na negenen echter, wanneer zij niemand hoefde te verwachten ging ze voor de spiegel zitten en met watten haalde zij zichzelf weer tevoorschijn. "Weer een dag Paul" zei ze dan en keek naar zijn foto. RALpH 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1987 | | pagina 7