I J. G. Yssel de Schepper
"EEN KLEIN HOLLANDS MEISJE NOEMDE MIJ MENEER
OMDAT IK NEDERLANDS SPRAK"
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Hm, Miiiiiiiiiiiiiiiiiin, urn I,,inn mum mi illinium minimi
"Als u de taal spreekt", herinnert u zich nog dat stukje in Moesson van 1 december op pag. 20. Over die dame die vertelde
dat zij dank zij haar kennis van het Maleis in Indonesië een goede beurt maakte bij de douaneambtenaar. (Er was nog een
storende drukfout in het stukje, er stond tjengkeng i.p.v. tjengeng. Dit even terzijde.) Later had ze nog profijt van die paar
woorden pasar maleis bij het afdingen van kleding. Het ging in ieder geval om een Nederlandse die er prat op ging het
Maleis nog niet helemaal vergeten te zijn.
Het verhaal van Prastomo gaat in tegengestelde richting. Een Indonesiër die nog Nederlands verstond en sprak en
daardoor in de ogen van een kind "in aanzien" steeg. Nu zal deze anecdote door de Indonesiër zelf verteld ogenblikkelijk
in het vakje gestopt worden van koloniale discriminatie. Met zo n verhaal KUN je tegenwoordig niet aankomen zonder
gevaar veroordeeld te worden. We doen het toch, net zo goed als we het verhaal van Walli (de Maleis sprekende toeriste)
opnamen. Zo was het eenvoudig. Wie er meer van wil maken, late het niet. - L.D.
llllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllflIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIM
Mijn moeder komt uit Ngadiwono, een
bergdorp in het Tengger gebergte, 42
km boven Pasuruan, Oost Java. Nga
diwono, toen een bekend dorp met
sanatorium voor tbc-lijders, ligt in een
dal niet ver van Tosari, het hoogste
bergdorp van Java (6500 voet). Van
Pasuruan naar Tosari loopt een goede
autoweg met meer dan 250 bochten.
Tosari, Ngadiwono en de omringende
desa's waren toen ook bekend om hun
groententeelt, berggroenten bedoel ik.
Zoals rode en witte kool, aardappelen,
radijs, wortels, rode biet, prei, uien en
sla.
Wijlen mijn oudere broer was een van
de vele groentenkwekers die ook actief
waren in de groentenhandel. Omdat
hij vloeiend Nederlands sprak, had hij
veel veraf wonende Hollanders onder
zijn klanten, zoals administrateurs van
suikerfabrieken. Een daarvan was de
administrateur van de suikerfabriek
van Kanigoro, iets ten zuiden van
Madioen.
Eens in de twee weken stuurde mijn
broer een krandjang groenten be
staande uit aardappelen, kool, bieten,
prei, radijs en wortels. Eind van de
maand ontving hij per postwissel de
betaling van de verzonden groenten.
In die tijd was ik op school in Malang
(de Rooms Katholieke Holl. Inlandse
School). Toen de Japanners kwamen
evacueerde ik naar mijn moeder in
Ngandjoek, 30 km ten' noorden van
Kediri. Postverbinding was toen nog
niet hersteld, dus kregen we geen
bericht van mijn broer. Maar op een
dag toen de trein weer liep, kwam mijn
broer ons bezoeken en ik vroeg geld
aan hem. Maar hij had niet genoeg
kontanten op zak. Hij zij tegen mij:
"Als je wat wil verdienen, ga maar naar
dit adres in Kanigoro, met deze fac
turen die je aan meneerde administra
teur toont, krijg je geld. Het bedrag is
negen gulden vijftig. Dat is de prijs van
groenten die ik hem stuurde een paar
maanden geleden. Best mogelijk dat
hij er niet is, ik geloof dat hij geïnter
neerd is, maar zijn vrouw is zeker nog
daar met haar dochtertje. Ik ben er
zeker van dat zij jou zal betalen voor
die rekening". Al was het bedrag nog
geen tien gulden, negen gulden was
toen al heel wat, omdat rijst toen nog
maar 4 cent per kilo kostte, nog min
der in de oogsttijd. En een kilo
suiker kostte toen slechts 5 cent.
De volgende morgen ging ik per trein
naar Madioen, voor de ticket moest ik
slechts een kwartje betalen. Van Ma
dioen ging ik per stoomtram naar
Kanigoro, ongeveer 10 km afstand van
Madioen. Aangekomen ging ik eerst
wat verfrissing zoeken in een warong
tegenover de fabriek en tegelijk wou ik
navraag doen of de administrateur nog
in Kanigoro was. Het antwoord was:
"Nee, Tuan Besar is weggebracht door
de Jap maar Njonja Besar is er nog
met haar dochtertje en een oude
vrouw, haar bediende". Toen ik hoorde
dat de administrateursvrouw er nog
woonde, ging ik naar de administra
teurswoning, niet ver van de warong.
Het was een groot huis, lodji besaran
doorhetvolkgenoemd (Lodji komtvan
het woord lodge) met een groot erf.
Maar de voordeur was op slot. Achter
het ijzeren hek zag ik een klein meisje
spelen. Zij was blank en ik was er
zeker van dat zij het dochtertje van de
administrateur was. Toen zij mij zag
naderen hoorde ik haar zeggen: "Ma,
er is een man". Toen ik dichterbij
kwam, zei ik: "Zo, meiske, kan ik je
moeder zien?" Zij gaf mij geen ant
woord maar riep naar haar moeder:
"Nee ma, hij is een meneer!"
Haar moeder antwoordde: "O, ja, ik zal
even het hek opendoen". Ik zag dat
het een jonge vrouw was. Zij liet mij
binnen en vroeg: "Wat is er van uw
ijjiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiih
Alg. Assurantiebedrijf "Argo" 1
ALLE VERZEKERINGEN
Kantoor en woonhuis Corn, de Witt- 1
laan 83, Den Haag, tel. 070 - 55 71 72. 1
^iiiiiiniliiiiiitiiiiHniiiiiuniiHiiinuiiiiiiiiiiuiiiiiIhmmiiiiiiiuiiiiiiiHiiitiiiiiiiiiiffi
PRASTOMO
Een paar jaar geleden kwamen we via
via aan de weet dat de heer Prastomo
in Malang best onze correspondent
voor Indonesisch nieuws wilde zijn.
We namen zijn aanbod dankbaar aan.
Prastomo was een voortvarende,
vriendelijke man. die nog steeds vrij
redelijk het Nederlands beheerste en
een prettige stijl had. We hoefden
alleen spel- en taalfouten te corrigeren.
Hij leverde ons een paar artikelen (dit
is er een van) en wat nieuwsberichten,
daarna ontvingen we niets meer van
hem. Na enkele maanden hoorden
we dat hij overleden was. Met de
nagedachtenis aan een korte maar
prettige relatie aan Prastomo plaat
sen we nog enkele van zijn bijdragen.
Bijgaand artikel vonden we goed als
vervolg op het relaas van Walli.
dienst?" Ik liet haar de rekening zien
en zei: "Ik kom voor deze betaling
mevrouw": "O, ja, het spijt me erg dat
u daar zelf voor moet komen. Ik was
van plan om het geld te sturen maar
het postkantoor is nog niet geopend".
Intussen bekeek ik de achtergalerij. Er
was niemand te zien, behalve een
oude vrouw, zeker de bediende. Nadat
zij mij had betaald vertelde ik haar dat
ik niet te lang kon blijven. Zij ant
woordde: "Ja, ik begrijp het wel, als u
te lang blijft worden ze achterdochtig."
Bij het weggaan gaf ik haar dochtertje
een hand.
Werkelijk, toen ik terug kwam in de
warong, was er iemand die mij achter
dochtig bekeek en tenslotte vroeg hij
wat ik in het grote huis uitvoerde. Ik
vertelde eerlijk waarom ik daar ge
weest was en liet de rekening zien. Hij
scheen tevreden en verliet de warong.
Toen de man weg was, zag de warong
houdster er opgelucht uit. "Ja mas",
zei zij: "Ik was erg bang dat er iets
ernstigs met u zou gebeuren toen die
man naar u vroeg "Wie is hij dan?"
vroeg ik.
"Een nieuweling. Ik geloof dat hij van
de recherche is". Ik voelde me niet
rustig en besloot om direkt terug te
gaan naar Ngandjoek. Dat was mijn
leuke ervaring met een klein Hollands
meisje dat mij "meneer" noemde
omdat ik haar taal sprak, 44 jaar ge
leden. Ik hoop dat zij nu verenigd is
met haar moeder en vader in Nederland.
Mocht zij dit verhaaltje lezen, dan
wens ik haar vanuit Indonesia "salam
hangat!" PRASTOMO (f)
8