Ica2a»
Dieren in ons leven
Badjings, Bengel, Bea en Aribert
Pa was ontslagen uit de cultures door de crisis en wij belandden dus in
Bandoeng. Nu ik wat ouder ben besef ik pas wat dat voor een 44-jarige man met
vrouwen 4 brandals betekend moet hebben, om zo op straat te staan. Toen stierf
er in Holland een oud-oom, Dorus van Rijen (mede oprichter van Kon. Olie, heb
ik me laten vertellen) en die was zo steenrijk, dat Pa (als achterneef) voldoende
geld erfde om een verlopen limonadefabriek op de Oosteinde 57 te kopen en
daar zijn schouders onder te zetten. Wat hij mee had was zijn fijnproeverstalent
(waarop ook de Patoeha Wattee thee had gedreven, toen hij daar nog werkte).
Zo verhuisden wij naar de bijgebou
wen van de "fabriek" die hij de naam
"NOVA" had gegeven. Wat een om
schakeling en een moeilijke tijd voor
ons gezin, maar als kind heb je daar
enkel leuke herinneringen aan. Garage
werd voorkamer en goedangs slaap
kamers en zodoende was er weinig
ruimte voor dieren. Toch weltoen
kwam de aquariumrage en natuurlijk
stortte mams zich daarvol overgave in.
Haar "tangan dingin" voor alles wat
groeit en bloeit maakten dat er letter
lijk op de meest dwaze plaatsen aquaria
stonden en de beestjes vermenigvul
digden zich als konijnen, dus nog
meer bakken. Wij hielpen bij het water
verversen en uitscheppen en ruiten
schoonkrabben en de zebravisjes,
regenboogzalmen, plaatjes, en hoe ze
ook verder nog meergenoemd mochten
worden deed ze van de hand aan
liefhebbers voor zulke lage prijzen, dat
Pa zei: "Of duurder, of d'r uit". Tenslot
te woekerde hij ook met ruimte en dat
was een goed teken voor de fabriek.
Voor Mams was de lol er af, ze gaf ze
liever weg dan te verkopen en voordat
we zelf vis werden ebde de rage weer
af. En stortte zij zich op orchideeën.
Gelukkig kon Pa het aanliggende huis
kopen, werd de tussenmuur gedeelte
lijk gesloopt en hadden we weer een
echt huis om in te wonen. Alles hing
vol met zwarte plankjes met een
orchidee erop gebonden en er verrees
een grote kooi met badjings (eekhoorns),
een hobby van mijn oudste zuster Lex.
Al die tijd hadden we als kinderen al
lopen zeuren om ook dieren te willen
hebben en natuurlijk pikten we van de
straat het nodige mee in de hoop het
te mogen houden. Ik wilde een hond,
helemaal voor mij alleen maar dat kon
ik voorlopig wel op mijn buik schrijven.
Lex kreeg haar badjings en voor haar
waren ze allerliefst, kregen jongen en
ze kreeg er een zelfs zo tam dat ze die
konstant bij zich droeg. Helaas drukte
ze die dood in haar slaap en dat
verdriet doofde de badjing rage. Ge
lukkig maar, want als die beesten uit
de grote kooi braken, moesten mijn
broer Frits en ik het dak op om ze te
vangen. Wel eens gedaan achter zo'n
hupsend klimwonder over het nokje
van het dak hollen onder aanwijzingen
van commando gevende adviezen van
Lex op de veilige grond? Mams in
paniek, zag ons al naar beneden ko
men zonder parachute. Pa bezorgd
voor de dakpannen en ook wel om ons
en wij maar proberen om dat beest in
te sluiten en te pakken. Gelukkig had
den ze, dank zij de kooi, niet meer die
topconditie van de wilde, en kregen
wij ze nog te pakken ook. Maar dan
kwam de grootste ellende pas, want
bent u wel eens gebeten door zo'n
schatje? Spartelend, wringend, met
een bonzend hartje, tussen je knijpen
de vingers beet hij om los te komen,
"niet loslaten" gilden ze beneden. Sta
je daar op het nokje met "Dracula"
tussen je niet al te hard knijpende
vingers tot Frits met een klein kooitje
kwam om het over te nemen. Je snapt,
(lees verder volgende pagina)
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiM
In de slaapkamer hangt het foto'tje aan
de muur. Hier en daar wat verbleekt,
moest het wel heel lang geleden zijn
gemaakt. Het is een foto van een
jongetje in zijn hansopje en een jonge
hond. Het jongetje moest blijkbaar
nog leren lopen. Met zijn beentjes wat
ver uit elkaar, in de knietjes een knik,
steunde hij met de rechterhand op de
rug van de hond.
Het dier, blijkbaar in het vooruitzicht
een hele grote te worden, stond zelf
onzeker op zijn veel te snel uit
gegroeide poten. Waarschijnlijk ge
ïnspireerd door de werken van Jack
London, heette de hond Kazan. Had
echter niet het voorkomen van een
wolfshond, maar eerder van een poin
ter, een Engelse jachthond, in aan
merking genomen de slanke lichaams
bouw en fraaie tekening.
In zijn jonge leven sliep Kazan in de
keuken. In het cementen bouwsel met
de ronde kookgaten, was beneden een
boogvormig gat, bedoeld als opslag
plaats van brandhout. In die ruimte nu
sliep of zocht Kazan beveiliging als er
iets was wat hij niet kende of begreep.
Zo reed op zekere dag een auto in
onze straat. Kazan kende dat ronkend
gevaarte niet. Met de staart tussen de
poten, rende hij ijlings het huis in,
stootte met zijn lichaam een drie
potige standaard om waarop een pot
met chevelures, waardoor de pot via
zijn rug op de grond in scherven viel.
Het heeft een tijd geduurd voordat
Kazan begreep dat de aanwezigheid
van een auto niet onmiddellijk het
Kazan en zijn baasje.
vallen van een bloempot op zijn rug
tengevolge had. Eerst veel later raakte
hij aan de auto gewend.
Kazan was steeds bij het jongetje te
vinden. Waar het ook liep, zat of kroop,
Kazan was bij hem. Helaas heeft hij
niet lang mogen leven, waarschijnlijk
maar een jaar. Wat nu is een jaar in een
hondenleven en wat voor een kind dat
nog een heel mensenleven in het
vooruitzicht heeft. Maar in dat ene jaar
hadden zij elkaar zoveel gegeven.
Zoveel zelfs dat in het geheugen van
het kind voorgoed de herinnering aan
zijn vriendje Kazan is blijven voort
leven. Dat jongetje van toen, nu vol
wassen, is mijn zoon.
Kazan kreeg longontsteking. Bij het
asyl hadden zij hem niet meer kunnen
redden. Toen ik daar afscheid van hem
nam, had hij niet meer de kracht om
zich op te richten. Met zijn kop tussen
de voorpoten, keken de zachtglanzen-
de ogen mij na totdat ik om de hoek
verdween.
Mocht ik volgend jaar in Jakarta zijn,
dan zal ik het dierenasyl op Gunung
Sahari zeker opzoeken. De oude hok
ken waar Kazan werd verpleegd zullen
er wel niet meer zijn, maar wel onze
Ibu Supiah, die voor alles wat daar
leeft, haar goede zorgen heeft.
J. F. BERKHOUDT
12