VLIEGEREN ENKELE POPULAIRE VLIEGERTYPES Hieronder een bijdrage en aanvulling over wat reeds is gepubliceerd over het vliegeren en vliegergevechten (soengkutan) zoals wij ouderen en jongeren het met veel plezier en ook teleurstelling bij verlies in Jogjakarta hebben ervaren. De vechtvlieger moet aan de volgende eisen voldoen. Hij moet vrijwel onbeweeglijk in de wind staan (de Javaan noemt dat "mandjer"), met enige lichte handbewegingen kunnen duiken en daarna snel weer omhoog stijgen, verder - zijwaarts zowel links als rechts manoeuvreren. De beste vliegermakers, Java nen en Chinezen, hebben voor de lengte van de bamboelatten de verhouding 6 tot 7 als de beste onder vonden, dus voor de horizontale lat die aan de einden watsmalleren dunnerworden gemaakt en gebogen voorde zijwaartse bewegingen b.v. 30 cm en de verticale lat wat dikker, 35 cm. Voorts moet de linkerzijde van de horizontale lat even zwaar zijn als de rechterhelft (te wegen door ophanging met behulp van een draad in het midden vastgebonden). Men gebruikt het stevige Chinees' rijst papier waarop figuren worden geschilderd met Indisch zwartsel. De vaststaande vormen die in bijgaande tekenin gen zijn te zien hebben in de loop der tijden vrijwel geen veranderingen ondergaan. Voor de bevestiging aan het glasdraad moet men eerst de z.g. talie godjie of talie mekangkang (wijdbeens) aan de vlieger vastmaken bij de kruising C en plm. 1 cm boven het onderste punt (D). Is de hoogte van de vlieger b.v. 50 cm., gebruik dan een dubbele glasdraad van zeker90 cm lengte. Het ene uiteinde bindt men vast door 2 gaatjes in de kruising en het andere einde door twee gaatjes bij D onderaan de vlieger, waarna men het vast maakt aan de vertikale lat. De onderzijde van de talie godjie DF moet ongeveer evenlang zijn als DE en de bovenzijde CF even lang als CE. Het ophalen van de vlieger zal geen moeilijk heden opleveren. Voor het maken van glastouw hebben wij altijd het zeer harde glas van de bodem van de donkergroene jeneverfles gebruikt. Het werd eerst gestampt tot gruis in een ijzeren vijzel en daarna gezeefd tot fijn gruis of glaspoeder met behulp van een katoenen zakdoek die we met de uiteinden naar beneden om een vingerkom strak hebben geslagen. In een leeg gecondenseerde melkblik werd de kah d.i. een plakje donkerbruin gekleurde Chinese houtlijm - gekookt tot een licht vloeibaar papje, afgekoeld en vermengd met het glaspoeder onder toevoeging van een paar druppels azijn. Alom werd gekozen voor het glastouw het Engelse naai garen in klos van 1000 en 500 yards met een olifant en geit als merkteken. De dikte van het garen werd genummerd met de getallen 30, 40, 50 en 60. Voor de kleine vliegers zijn geschikt de nrs. 50 of 60 en voor de grote de nrs. 40 of 30. TALIE GODJIE of TALIE MEKANGKANG (Wijdbeens gespannen vliegerdraad) 1. KALOENGAN 2. KATKAN 3. KOTANGAN 4. OBARABIR 5. BLABAKAN 6. PADJET TELOE 7. SOERÖ TEMBONG kaloeng halsketting) (katök broek) (kotang hemd) (gestreept en gekleurd, van gekleurd zacht zijdepapier) (Blabak balk) (padjet staak, teloe drie) (soort maan en ster) Een groot boterblik destijds van "Wood Dun" of "Blue Band" werd ontdaan van de bodem en een ronde bamboe stok ter lengte van de middellijn van het blik vast ge schoven aande binnenzijde diende als handvat voor de linkerhand. Om deze haspel, gulungan (maleis) of blindrong (javaans) werd de helft van het garen plm. 500 yards gewonden en de andere helft nog om de klos was bestemd voor het glastouw. Een dun stokje door de klos gestoken even lang als de middellijn van het melkblikje zorgt er voor dat de klos met garen in het melkblikje met het glas mengsel geschoven, kan worden afgerold. Achteruit lopend met het blik in de linkerhand en de draad tussen duim en wijsvinger stevig (voor fijn glastouw) dan wel losjes (grof glastouw) gedrukt van paal tot paal zolang tot de klos is leeggerold, ontstaat een soort hekwerk dat te drogen staat. Hierna wordt het glastouw om de "blindrong" zo breed mogelijk heen gewonden. Tenslotte nog een manier van vieren, waarbij de vlieger vrijwel op dezelfde hoogte blijft en toch verder voort beweegt. De Javanen doen dit met het z.g. "ulur kentjong" (het touw strak, gespannen van zich aftrekken). Het glas touw wordt met de linkerhand in een open vuist op buikhoogte losjes vastgehouden. Met de rechterhand wordt het touw en een vrij gesloten vuist snel omhoog getrokken vanuit de linkerhand op buikhoogte. Deze handeling dient vlug achter elkaar herhaald te worden tot het gewenste resultaat is bereikt. Met dit bovenstaande hoop ik een bijdrage te leveren voor de jaarlijks te houden vliegerwedstrijden te Scheveningen. P. L. PENNINGNIEUWLAND 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1987 | | pagina 14