MET POIRRiIE
DE WINTER DOOR
Toespraak van Cees Stolk voor het personeel van Kolff op de laatste dag van het jaar 1958.
(Vervolg: "Een leven vol doen")
1 954. Cees Stolk wordt directeur van
de Koninklijke Boekhandel-Drukkerij
G. Kolff Co., een bedrijf met vesti
gingen over heel Java en met een
hoofddirectie in Amsterdam. Inclusief
de dochterondernemingen kreeg hij
toen de verantwoordelijkheid voor
3.000 personeelsleden. Om in Djakar
ta zo min mogelijk afhankelijk te zijn
van anderen, liet hij generatoren bou
wen voor de stroomvoorziening, een
watertoren, een polikliniek en een
moskee. Als directeur kreeg hij twee
Indonesische controleurs naast zich
met wie hij regelmatig in de slag ging
om de belangen van het bedrijf en het
personeel te verdedigen.
Wat hij indertijd had voorzien, kwam
uit: de situatie voor Indische Neder
landers verslechterde en dat was voor
hem reden om hen de helpende hand
te bieden. In zijn kantoor werd een
ruimte ingericht waar Warga Negara -
met zijn hulp - verzoekschriften aan de
Koningin konden schrijven voor het
terugkrijgen van de Nederlandse
nationaliteit. Toen ook werd bij hem
de gedachte geboren voor een natio
nale Nederlandse aktie om deze men
sen te helpen.
1959, twee jaar na de nationalisatie
van Nederlandse bedrijven door Indo
nesië, was het ook voor Cees Stolk
moeilijk geworden verder te functio
neren. Het balanceren op het scherp
van de snede was niet langer vol te
houden. Daarbij kwam dat de Neder
landse schol'en werden gesloten en hij
had toen drie kinderen. Tot zijn laatste
dag bleef de grote steen met de naam
Kolff het gebouw sieren. Eén dag na
zijn vertrek werd het weggehaald om
plaats te maken voor een steen met de
naam Kita Karya. Een typisch Indone
sische geste die hij zeer heeft gewaar
deerd. Minder waardering had hij voor
het feit dat hij van de Oranje werd
gehaald, omdat bij het doorzoeken van
zijn hut een zakje munten van zijn
dochter werd gevonden, ter waarde
van 10 gulden. "Deviezensmokkel"
luidde de aanklacht en hij miste de
boot. Vrienden betaalden de boete en
door het vliegtuig dat hem naar Singa
pore bracht, kon hij alsnog de boot
halen, maar echt leuk was zo'n laatste
ervaring niet.
Eenmaal in Nederland nam hij contact
op met oude relaties, onder meer met
Willem Pluygers, toen topman van de
N.R.C. en het Elsevier-N.D.U. concern.
Met Pluygers had hij samengewerkt in
Indië. Nu bood Pluygers hem de func
tie aan van directeur van de Drentsche
en Asser Courant.
Cees Stolk had uit Indonesië ook
berichten meegenomen over de slech
te situatie voor de Indische Neder
landers en hij bracht die onder de
aandacht van de Koningin, politici,
pers en publiek. En natuurlijk bracht hij
ook de Indische gemeenschap hier op
de hoogte, onder meer met hulp van
Tjalie Robinson via het blad Tong-
Tong. Samen gaven zij de aanzet tot
de oprichting van het zogeheten
N.A.S.S.I.-comité: Nationale Actie
Steunt Spijtoptanten Indonesië. De
actie had succes want duizenden
spijtoptanten konden alsnog naar
Nederland.
Na Drenthe kwam Cees Stolk in
directiefuncties bij de Standaard Uit
geverij en Drukkerij Boekhoven Bosch
in Utrecht. Toen kwam ook voor hem
het pensioen, maar wat is pensioen
voor Cees Stolk. Hij bleef en blijft
vanuit de V.I.N. Indische Nederlanders
helpen, hij is het brein achter het plan
om op het terrein van Bronbeek een
Miniatuur Indonesië neer te zetten, hij
is de schrijver van een partijprogramma
voor een eventuele Indo-Europese
Partij, hij loopt met plannen voor een
ontwerp van een Miniatuur Verenigde
Naties, hij zet zich in voor restauratie
van vervallen monumenten en gebou
wen, hij windt zich op over B.T.W.-
heffing op kranten, een zondagsblad
acht hij noodzaak en nog een heleboel
meer. Maar Cees Stolk is geen 20
meer en ook hij moet denken aan zijn
gezondheid. Misschien dat er mensen
zijn, al was het er maar één, die een
deel van zijn werk en plannen over
kunnen nemen. Misschien zijn ze er
ook niet. Hoe het ook zij, tot zijn
laatste adem zal Cees Stolk zelf blijven
doen. Want zo is hij nu eenmaal.
R.B.
"Niet zo'n goed idee. die potkachel van opa.
Boet."
HtBV5£>