Herinnering zonder tranen INDISCHE SPEKKOEKEN Die jaren heb ik met moeder en zusters buiten het kamp doorgebracht en toen de mannen in de gevangenkampen verdwenen leek 't ons veiliger om samen te gaan wonen, zodat we konden delen wat we nog aan spullen en geld hadden. Eigenlijk hebben we ons toen weinig gerealiseerd wat een angsten onze Mams vaak om ons moet hebben uitgestaan. We waren doorlopend op stap om te "tjatoeten", officieel een clandestiene bezigheid, en vooral in het laatste jaar vonden geregeld razzia's op straat plaats. En we hadden een huis vol jonge vrouwen. Ondanks dat we onopvallend in een achteraf-straatje in Menteng- Poelo, Batavia, woonden kon het gebeuren dat een toekang-betja halfdronken Japanners, op zoek naar "Ona-Ona', vóór het huis uitliet om er vervolgens vandoor te gaan. Wij verdwenen dan schielijk uit het gezichtsveld en was het Mams die kordaat deze kerels afpoeierde. We leefden bij de dag. Zorgen voor eten was het belangrijkste omdat het knorren van onze maag nooit ophield en er waren kleintjes die gezond moes ten blijven. Dit vergde het grootste deel van onze energie en maar goed ook, zo bleef er minder tijd over om te piekeren over de mannen en ons on gerust te maken over de om ons heen afbrokkelende zekerheden. De school van de kinderen kwam in gedrang, maar toen een onderwijzeres in de straat in het geheim een klasje opende, werden ze erheen gestuurd. Tijn ging zieken verplegen in dienst van het "Groene Kruis" en tot angst van Mams fietste ze van de beneden stad tot Polonia, vaak 's avonds laat met haar Japans nachtpasje op zak, want er gold een avondklok. We boften echt dat m'n jongere zus Guus net was getrouwd en een com plete uitzet had meegekregen. We leefden er de hele bezettingstijd van en hebben er ons mee gekleed: bloes jes van gekleurde ontbijtservetten en theedoeken, jurken van ontbijtlakens. Voor de kleintjes kieltjes van blauw wit geblokte toiletdoeken met de letters "W.C." nog op de rug ingeweven. De beddelakens en slopen werden ge reserveerd voor de ruilhandel evenals de kleren van de afwezige mannen, maar van hun stropdassen, losgetornd en uitgelegd, maakte Mams voor ons een vlotte "swing'-rok. Omdat wij tot vrijwel dezelfde maat afslankten konden we eikaars kleren dragen en leek het wel of we over een uitgebrei de garderobe beschikten. 't Kon niet uitblijven dat in een huis vol jonge vrouwen nogal wat aanloop was van jongelui, vrienden die vanwege hun afkomst niet werden geïnterneerd en anderen die min of meer waren "ondergedoken". Guus had bij haar nieuwe slaapkamer-ameubelement een zgn. stilletje en daar had een van de vrienden een pick-up in geknutseld. We hadden gezamenlijk een collectie platen o.a. van Glenn Miller, Artie Shaw en Count Basey (later ook ver- tjatoet) en stiekem werd op die muziek, héél zachtjes, gedanst want we waren jong en hunkerden naar enig vertier. Koempoelan en dansen waren echter streng verboden; dansen immers was in de ogen van de Jappen net als zoenen indecent. We hadden in ons huisje een beperkt aantal Watt en als de pick-up aan was kon er alleen nog één klein blauw verduisteringspeertje branden, wat extra spanning gaf aan onze partijtjes! en Mams zat in de donkere voorgalerij op wacht, alert op alle mogelijke onraad. Het weinige geld kwam vnl. binnen van tjatoeten, of huisvlijt van May die o.a. van een lap batist ragfijn gebor duurde zakdoekjes maakte. En met Kerst beschilderden zij en Tijn brief kaarten en kalenders (moest met Jap. jaartelling, 660 jr. verder). Kilometers heb ik afgefietst met m'n tjatoet-adresjes genoteerd op kleine snippers papier, want die kon ik op eten als ik op straat werd aangehou den. Zo ging ik eens op stap met een lap shark-skin (in die tijd een zeer gewild tjatoet artikel) die ik moest trachten te verkopen voor een kennis, die er met haar gezin weer een poosje van moest eten en de huur betalen. Nog geen tien minuten later werd ik al aangehouden door een Indon. politie agent en - bleek later - een Jap die zich aanvankelijk achter een boom schuil hield. Soms waren de Indon. agenten wel soepel en knepen een oogje toe, maar deze was kennelijk bang vanwege die Jap, die intussen kwam aangeslenterd en mij bars sommeerde m'n tas uit te pakken, waarop de lap tevoorschijn kwam. Ik verklaarde dat ik op weg was naar een modiste om er een rok van te laten knippen maar de twee, ook niet van gisteren, zeiden met me mee te zullen rijden. Toevallig bevonden wij ons dicht bij de woning van een mij be kende dame die wel eens voor anderen naaide en zij schrok zich natuurlijk een ongeluk toen ik bij haar kwam binnen- vallen met m'n twee begeleiders. Tegen wil en dank ging de schaar inde shark-skin en zag ik alle centen, ook voor m'n kennisje, in rook opgaan. Uiteindelijk was ik een zeer chique rok rijker, maar die kon me op dat moment gestolen worden, want met een bloe dend hart moest ik mijn trouwring verkopen om de schade te vergoeden. Een andere keer waren Guus en ik naar een rijstpellerij buiten Mr. Cornelis gefietst, toch wel ver en dat met onze gammele fietsen op massieve "ban- mati". Daar hadden we kleding geruild tegen een paar zakjes beras, want ons rantsoen rijst was nooit genoeg. Op de terugweg met ieder een zakje in onze tas verborgen onder allerlei camou flage, want rijst mocht niet worden verhandeld, passeerden wij de Jap. wacht bij de Prot. kerk, hoek Kerk straat/Passerstraat. Deze stond be kend als streng en lastig. We zorgden er dus voor tijdig af te stappen maar, hoewel we o.i. heel eerbiedig hadden gebogen, werden we toch aange houden en moesten onze asa-oesoel (stamboom) tonen en het gebruikelij ke geschreeuw aanhoren. Minutenlang staarde hij Guus in de ogen, die als enige van ons grijsgroen zijn, vond kennelijk dat ze teveel op een totok leek. Ik stond wat achter Guus en zag tot m'n grote schrik zwarte rijsttorre- tjes op haar witte blouse omhoog kruipen, de rijst was van niet zo n beste kwaliteit. Ik stierf duizend doden want als de Jap ze ook in de gaten zou krijgen kon hij meteen raden wat voor contrabande we bij ons hadden en waren niet alleen wij, maar evengoed de goedwillende Chinees van de pelle rij de sigaar. Het leek wel een eeuwig heid te duren maar uiteindelijk moch ten we gaan, de torretjes zaten Guus al op de schouders. Als de weerlicht, of de dood ons op de hielen zat, zijn we weggefietst en eenmaal voorbij de gevarenzone kregen we van de zenu wen de slappe lach. Een iederdie in de jaren '42-'45 buiten de kampen bleef, zal deze verhalen herkennen of ze zelf kunnen vertellen. Wat werden we vindingrijk, en nimmer tevoren noch erna hebben we zo n saamhorigheid en hulpvaardigheid gekend of ondervonden. Het zijn ge lukkig de leuke en grappige voorvallen die nu in mijn herinnering blijven boven komen, angstige en moeilijke momenten zijn wat vager in het ge heugen weggeborgen. Wat viel er ook toen, of juist?, waarachtig nog veel te lachen ook! UZ TIMMERMANS TANTE NON's Franko thuis in speciale verpakking. Min. 500 gram f 20.- Min. 750 gram f 25.— stort op giro 38 92 616 Mevr. F. Y. ROBERT-FLAMAND Mozartlaan 629 5011 SP TILBURG, tel.013 -56 08 35 16

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1987 | | pagina 16