DIE VROUWEN.
1 J.G.Yssel de Schepper
JANY
1 ALLE VERZEKERINGEN J
De tekst die mevrouw Lilian Ducelle schreef bij de voorplaat van het nummer van
15 maart jl. (nr. 1 5) treft mij bijzonder, met name het gedeelte over de vrouwen
en meisjes in die oorlogsdagen: "het meisje dat met de Jap ging", de
beoefenaarster van "het oudste beroep ter wereld", de moeder die zich opoffert
om haar kinderen te beschermen. Zij allen behoren tot de vergeten groep der
vogelvrijen die buiten het kamp bleven.
Zelf zag ik die oorlogsdagen mijn zusjes, nichtjes en vriendinnetjes (buur
meisjes, meisjes uit de omgeving) opgroeien tot tieners, bakvisjes, jonge
ontluikende bloemen.
Totdat je op een onzalige dag hoor
de dat één van de meisjes "het met
de Jap hield". Ik, jochie van 10, ik
kreeg een zieledreun die me mijn
verdere leven zou blijven vervolgen.
Ik werd opstandig, slingerde de
vreselijkste verwensingen naar het
adres van dat "verraadstertje", dat
het met de vijand hield! Hoe kon ze
ons dat aandoen?!
Totdat je op een dag hoorde dat zij
op wie je heimelijk verliefd was nota
bene bij joü thuis zat te vrijen met
een journalist (of was ie redacteur)
uit het vijandelijke kamp. En toen ik
het zélf zag, voelde ik mijn nagels
klauwen worden en reet het smoel
werk van die Jap aan flarden. Weer
tot mezelf gekomen werd mijn ziel
verscheurd, wist ik wat verdriet was.
Ik zou het nooit meer vergeten!
Totdat je op een dag hoorde dat de
moeder van je beste vriend het
"oudste beroep" met Jappen be
dreef. Ik zag de jeugd verdwijnen uit
de ogen van de broertjes en zusjes
van mijn vriend. Maar hij en ik, we
bléven vrienden, keerden ons tegen
de moeder!
- Totdat je op een dag hoorde dat
de baboe van de buren een 'tjabo
Djepang" was. Zelf een Javaanse
grootmoeder hebbend voelde ik
mijn restantje ziel weer verder door
duivelse krachten gegeseld. Ik ver
vloekte die baboe!
Totdat ikzelf was opgegroeid, volwas
sen werd. De oorlog was al verleden
tijd. In huiselijke kring was de vredige
gezelligheid weergekeerd, men keu
velde bij feestjes of andere redenen
van samenkomst wat na over de
ervaringen en belevenissen in die
oorlogsperiode, wat oude koeien uit
de sloot gehaald.
- Weet je nog, dat meisje dat het met
de Jap hield? Zij leeft niet meer.
Maar weet je waarom ze het deed'
Die jonge Jap was een ontwikkelde
zoon van een zakenman. Een echt
goede jongen, helemaal niet vijan
dig gezind. Hij is door zijn eigen
"vrienden" verraden en beschuldigd
van verraad. Geëxecuteerd.
- Weet je nog, die schone bloem die
het hield met die Japanse redacteur?
Zij spioneerde vóór de geallieerden.
Gepakt en geëxecuteerd.
- Weet je nog, de moeder van jouw
vriend? Twee van haar kinderen waren
zwaar ziek, moesten een bepaalde
medicijn hebben omdat ze anders
sterven zouden. De Jap wilde haar
dat medicijn alleen geven wanneer
zeDie moeder is door haar man
verstoten. Gestorven van verdriet.
- Weet je nog, die baboe van de
buren, Jappen hoer? Zij deed het om
de aandacht van die Japanse sex-
maniakken voor de opgroeiende
dochters van de njonja af te leiden.
Die "meid" is dood.
Begrijpt u nu misschien eindelijk
waarom ik vooroordelen haat?
Straks is het Goede Vrijdag, Pasen.
Dan herdenken wij dood en opstanding
van Hem die voor alle mensen (dus
ook de Jap!) zijn eigen leven op
offerde. Daarom ga ik ieder jaar naarde
Johannes- of Mattheus Passie van
Johan Sebastiaan Bach. Om dié vrou
wen en allen die hun leven hebben
opgeofferd voor Uw en mijn welvaren
te eren. Daarom! M E JANSSEN
HIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
Alg. Assurantiebedrijf "Argo"
1 Kantoor en woonhuis Corn, de Witt-
laan 83, Den Haag, tel. 070 - 55 71 72. 1
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
Bij het stuk van M. E. Janssen wil ik nog een eigen
herinnering toevoegen.
Iemand vroeg me of ik nog tijd had om twee kinderen te
leren lezen en schrijven. Ik praat over 1943.
Reggie en Sonja, 5 en 6 jaar oud. Moeder, beeldschoon
Indisch meisje, een kleine smaakvol ingerichte woning,
ergens in een zijstraatje van Oendaan.
Ze noemde me "juf". "Ik wil dat mijn kinderen niets te kort
komen, ze zijn op een leeftijd dat ze naar school moeten juf,
als de oorlog afgelopen is moeten ze niet achter zijn". Het
lesgeld dat ik vroeg verdubbelde ze. "Masak zo weinig juf".
Toen ik er de eerste keer kwam biechtte ze me eerlijk op
"Ik heb een Japanse vriend juf. Hij is econoom. U hoeft niet
bang te zijn, hij heeft me juist gezegd dat ik de kinderen les
moest laten geven".
Ik heb de man nooit gezien. Als ik 's morgens kwam, was hij
waarschijnlijk al naar zijn werk. Er was geen spoor te
bekennen van zijn aanwezigheid, zelfs niet in de slaap
kamer van Jany, zo heette de moeder van de kinderen.
Twee jaar heb ik de kinderen les gegeven. Op een ochtend
ontving Jany me met roodbehuilde ogen. Ik had behoefte
om haar te troosten, haar te vragen waarom. "Hij is weg juf,
teruggeroepen, misschien loopt de oorlog af, ik weet het
niet. Hij was zo down de laatste weken. Misschien vindt u
me slecht, misschien wilt u me na de oorlog niet meer
kennen", ze brak in snikken uit, "maar u mag best weten dat
hij de liefste man is die ik ooit gekend heb. Als u wist
hoeveel hij voor mij en voor mijn familie gedaan heeft, maar
ik mocht niets vertellen, anders kwam hij zelf in moeilijk
heden". "Je bent toch getrouwd? Je man komt straks toch
terug?" zei ik.
"Mijn man" zei ze tussen twee snikken door, "mijn man is
nooit lief voor me geweest. Hij heeft me altijd bedrogen, juf,
hij sloeg me,waar de bedienden bij waren. Als hij terugkomt
ga ik scheiden. Ik weet nu hoe je als vrouw behandeld kan
worden, hoe het moet zijn als je van elkaar houdt.
Misschien, heeft Hara (zo noemde ze haarvriend) gezegd,
zullen we elkaar terugzien. Als de oorlog over is, alles weer
geoeroesd is, zal hij alles doen om mij over te laten komen
en met mij te trouwen."
"Je moet afwachten Jany, niemand van ons weet hoe het
zal aflopen met de oorlog, met ons. Pas op jezelf, want je
hebt twee kinderen die van jou afhankelijk zijn". "O ja juf",
zei ze, ze opende haar klerenkast, haalde er een pakje uit.
"Dit is voor jou van Hara".
'Voor mij?"
Het pakje bevatte een boek "A writer's noteboek" van
Somerset Maugham. Er lag een klein briefje bij de titel
pagina. "Thank you for what you did for Jany, Reggie and
Sonja. Please forgive me, H."
Het boek heb ik nog en telkens als ik het inblader denk ik
aan die drie woorden. En aan het feit dat we als Christen
"onze schuldenaren vergeven moeten". Behalve de Japan
ners. Nooit. Wim Kan heeft het gezegd.
L.D.
17