Het Rhemrev- rapport en de rillingen van Nederland door Ralph Boekholt We herinneren ons de film Max Ha velaar en twee scenes daaruit in het bijzonder: de kerk waar de Droogstoppels de gezangen schijnheilig uitgalmden en de woedende en verslagen Havelaar, die met zijn vuisten op de muur beukte omdat hij niet gehoord werd. Deze scenes waren zo indringend dat menigeen die nooit meer vergeten zou. Sterker nog: menigeen zette zich toen schrap om het over te nemen van Havelaar, om wraak te nemen, recht te doen. Om te zorgen dat zijn doel toch bereikt zou worden en om het nooit meer te laten gebeuren dat onderdrukking en knevelarij ongestraft kan voortduren. Nieuwe kruisridders werden toen geboren in de bioscoop,zij het dat het kruis direkt vervangen werd door een botte bijl en niet het Heilige land het doel was maar Nederlands-lndië. Het wachten was op een nieuwe rilling die door Nederland zou gaan. Zo n passieve rol der rechtvaardigen vereist alleen een rustig afwachten om te rechter tijd flink te kunnen fulmineren. Het zou een te kostbare zaak worden wanneer bijvoorbeeld een redactie iemand zou vrijmaken met de op dracht om na te gaan of er nog iets "aardigs" is te vinden in de archieven van het verleden overzee. Niettemin was het mogelijk om af en toe wat rillinkjes los te laten c.q. te veroor zaken met politieke blunders, gebeur tenissen tijdens de politionele acties en de acties van Westerling. Maar die waren al een beetje afgezaagd en een echte rilling was er nog niet. Even leek het erop bij de verschijning van "Wettig Opium" door Ewald Vanvugt, maar helemaal uit de verf kwam het nog niet. Maar toen werd het februari/ maart 1 987 en eindelijk was het zover. Het boek "Koelies, Planters en Kolo niale Politiek" verscheen, geschreven door prof. Jan Breman. De bijlridders sprongen een gat in de lucht, sloegen met de vuisten op de muur (van plezier) en riepen staande onder het denk beeldige schilderij van het Koninklijk Huis "en dit keer zullen jullie ons horen! Nu zijn jullie te ver gegaan!" Bij Rudy Kousbroek sloegen de stop pen definitief door, Ben Sies ontdekte een bloedrode draad en de Volkskrant gooide er weer een hele bijlage tegen aan. Een rilling gaat door Nederland en de bijlridders slaan hun slag. Wat is dat voor een rilling en wat slaan de ridders aan diggelen? Het boek "Koelies, Planters en Kolo niale Politiek" is geschreven naar aan leiding van het terugvinden door Jan Breman in het Algemeen Rijksarchief van het Rhemrev-rapport uit 1903/ 1904. J. L. T. Rhemrev, Officier van Justitie te Batavia, kreeg in 1903 van Gouverneur-Generaal Rooseboom op dracht te onderzoeken of de con tractkoelies in Deli aan Sumatra's Oostkust het slachtoffer waren van moord, doodslag, mishandeling, ver krachting en opsluiting, zoals beweerd in de brochure "De miljoenen van Deli", in 1 902 geschreven door J. van den Brand, advocaat te Medan. "Ja" was de conclusie van Rhemrev en de bewijzen die hij verzamelde lieten geen enkele ruimte voor twijfel. "Een treurige gschiedenis van lijden en on recht" schreef de minister van Kolo niën Idenburg op het rapport en treurig is het op verschillende ondernemin gen inderdaad geweest. In het Rhemrev- rapport, dat evenals de brochure van Van den Brand integraal in het boek van Breman is opgenomen, staan geen staaltjes maar stalen van gruwelen en willekeur begaan door Europeanen jegens Javaanse en Chinese contract koelies. Die gebeurtenissen vormen dan ook zonder meer een zwarte blad zijde in de koloniale geschiedenis van Nederland. Geen discussie over mogelijk. Waar wel discussie over mogelijk is, is de poging van de bijlridders om met deze zwarte bladzijde (en er zijn nog wel wat meer aan te wijzen) het hele Indische geschiedenisboek zwart te maken. Wat zij nu aangrijpen om de rilling voelbaarte houden, is één boek - dat triest maar waar is - om daarmee vele, vele andere boeken, die getuigen van wat wèl goed is gedaan - op de brandstapel te gooien. Zij willen nu alleen maar weten van misstanden a la Deli. Dat na het rapport van Rhemrev maatregelen zijn genomen om aan de misstanden een einde te maken en de algemene situatie te verbeteren - waardoor Deli voor menigeen later toch een parel werd, daaraan gaat men voorbij. Dit laatste door ondermeer net te doen alsof Idenburg het rapport direkt verdonkermaand heeft en dat het alleen aan Breman te danken zou zijn dat het rapport alsnog op tafel komt. Waar is dat Idenburg het rapport niet heeft vrijgegeven, maar het is wel besproken geweest in de Kamer en in verschillende werken (o.a. Sumatra's Oostkust, 1919", "Encyclopedie N.l. 191 8", "Staatkundig Beleid en Bestuurs zorg, 1930" en "Parlementaire Ge schiedenis N.I., 1927". Het rapport is destijds mede aanleiding geweest de toestanden in Deli te verbeteren. Dat plus hetgeen daarvoor is gebeurd, vormt het totale Deli-beeld. Een man als prof. C. Fasseur zal het boek van Breman voor kennisgeving aannemen. Hij voelt zich niet verant woordelijk voor hetgeen 1 00 of 50 jaar geleden is gebeurd. (Moesson Kerst nummer 1986). Rudy Kousbroek, het dolende paradepaard van NRC daaren tegen sloeg in zijn krant van 27 februari jl. compleet op hol en zijn 12 kolom men tellende bespreking van het boek eindigde hij met: (lees verder volgende pagina) Oud-hoofdadministrateur van de Deli-Maatschappij en oud-minister van Koloniën (1897-1901) J. T. Cremer (zittend) tijdens een reis door Deli. Tijdens het debat in de Tweede Kamer over het Rhemrev-rapport bekritiseerde S.D.A P.-leider Troelstra in felle bewoordingen de lauwe reactie van de oud-minister op eerdere berichten over wantoestanden in Deli. Troelstra: "Wanneer gij als persoon Cremer niet hebt geweten van hetgeen gij als grootste werkgever weten moest en waarvoor gij de verantwoorde lijkheid ook moest dragen, dan zijt gij in elk geval als Minister Cremer vanaf 1898 in de Kamer gewaarschuwd en dan hebt gij schandelijk Uw plicht verzuimd door U van de zaak af te maken en niet te doen wat deze Minister (Idenburg) deed, nl. een onderzoek instellen naar de juistheid der gerezen klachten. Gij mist dan het recht, om hier te komen met een schijnheilig gelaat." (- Citaat uit: Parlem. Gesch. N.l. 1891-1918, mr. H. A. Idema. - Foto: archief I.W.I.) 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1987 | | pagina 8