DE LAATSTE REIS
INDISCHE SPEKKOEKEN
Veel van deze mensen zie je tegenwoordig niet meer. Ze worden schaars en ze
sterven uit. Vroeger was dat anders; toen Indië als kolonie opgeheven was, stierf
het bij wijze van spreken van ex-kolonialen, Indo-Europeanen, ex-KPM-ers en
ex-Gouvernements Marine lieden op de vloot. Deze mensen verleenden aan het
varen nog een soort extra dimensie, want je kon eens praten over "toen froeher".
Er was er altijd wel één die in het een of ander land een zakje verse lomboks op
de kop wist te tikken en er geurige sambal van wist te maken, of je kon nog eens
een woordje Maleis gebruiken als dat zo te pas kwam.
Ik had al vaak van hem gehoord, dat
wel. Maar hem nog nooit gezien. En
toch vaar je met z'n allen op een kleine
vloot schepen, rouleren de mensen en
krijg je soms weer eens een ander
soort schip toegewezen. Hij was klein,
zo wist men te vertellen. En hij zou uit
het verre Indonesië moeten komen.
Waarom?
Wel, omdat hij geen blond haar heeft,
hij is bruiner dan wij en als hij aan dek
wacht heeft, dan kan hij uren op z'n
hurken zitten en in het ruim kijken of er
niet door de bootwerkers gegapt wordt.
(Met hurken wordt jonkokken bedoeld.)
En, zo vervolgde men dan, hij kan ook
heerlijk koken.
Wat dan?
Wel, Tjap Tjoy, Babi panggang, Babi
Ketjap, Ikan Bali, en van die rode kip
waar je je bvan brandt. En als hij
een sjekje draait, dan maakt hij zo'n
typisch model.
Wat voor 'n model dan?
Wel, zo'n smal mondstukje en vandaar
dikker uitlopend. En schoon dat hij is,
hij boent minstens een maal per week
de vaste vloerbedekking van zijn hut
en als hij wacht loopt, dan maakt hij
elke dagwacht (die loopt van 04.00 tot
08.00 uur) de hele brug schoon.
Zo langzamerhand begin je je wel een
beeld van zo'n onbekende man te
vormen maar toch wilde ik nog een
vraag stellen; En z'n navigatie?
Hou maar op, ouderwets precies. Die
man laat niets aan het toeval over,
alles controleert hij drie keer, neemt
trouw z'n "azimuthje" (ware zon's pei
ling om de kompasfout bij te houden)
en als hij het journaal invult, dan
schrijft hij netter dan de meeste Neder
landers (het woord tötök is aan boord
bij de Belanda's onbekend).
Nu wist ik genoeg en graag zou ik eens
met 1 ste Stuurman F. C. H. van Motman
komen te varen. Dat duurde echter tot
1985 en te Dar es Salaam stapte hij
aan boord, z'n collega die met verlof
ging aflossend.
Het door diverse lieden in de loop der
jaren geschetste beeld klopte precies
en de details behoeven derhalve niet
herhaald te worden. Hij bleek een fijn
mens te zijn, betrouwbaar en vaak te
bescheiden. Toch zouden de matrozen
- er waren er die twee keer zo lang
waren - nooit over hem heen lopen en
als hij vroeg: kunnen jullie vandaag de
(stalen patent) luiken van ruim II schil
deren of kraan III bijplekken, dan
kwam dat altijd prima voor elkaar.
In totaal hebben we drie reizen samen
gevaren en heel wat afgepraat. Over
Tempo Doeloe natuurlijken de
rest. Op die reis van Dar es Salaam
hebben we eens een stowaway (ver
stekeling) per sloep op het strand van
z'n eigen vaderland gezet. De man
dacht in Europa het paradijs te vinden
en wij wisten dat zo'n man zonder
paspoort en meestal zonder naam,
ontiegelijk veel gedonder zou geven.
We hebben in Durban bruine bonen
geladen voor Angola en de Congo, we
hebben in de stinkende hitte van het
ruim achter de bootwerkers aan ge
zeten en de schoonmaakploeg, door
daadwerkelijk mee te helpen, geestelijk
achter de broek gezeten.
Ze keken daar in de Congo er wel van
op, dat zo'n kleine bruine man en zo'n
blonde Noorderling, tesamen zo veel
energie konden ontplooien en men
was er in wezen wat verlegen mee.
Toen moesten we in vliegende haast
naar Brazilië om nog nèt een nieuw
"time-charter" (huurcontract) te halen.
We hebben toen van oud canvas zeilen
gemaakt en hebben een deel van die
reis met hulpzeilen gezeild en wellicht
0,2 knoop aan vaart gewonnen. (1
knoop is 1 zeemijl per uur).
Een andere reis kwam 1ste Stuurman
van Motman in Houston aan boord; de
schuit was bijna leeg en we zouden in
ballast naar Savannah varen om China-
klei te laden. China-klei heeft niets
met China te maken, men maakt er
behalve pillen, tandpasta en nog
duizend dingen, ook porcelein van en
omdat de Britten dat "Chine ware"
noemen, heet dat witte spul, een soort
TANTE NON's
Franko thuis in speciale verpakking.
Min. 500 gram f 20,-
Min. 750 gram f 25,-
stort op giro 38 92 616
Mevr. F. Y. ROBERT-FLAMAND
Mozartlaan 629
5011 SP TILBURG, tel. 013 -56 08 35
witte klei, nu eenmaal China clay. We
moesten de ruimen brandschoon
maken en geheel in de verf zetten en
dat bij een tropische hitte. Maar 1ste
stuurman Van Motman zat bijkans dag
en nacht in het ruim, had de leiding
van het geheel en zag er op toe dat de
crew op de juiste wijze met de verf
spuiten omging.
Het lossen van dat witte stuifspul in
drie Italiaanse havens was helemaal
een drama, daar zullen we het niet
meer over hebben, maar een hoogte
punt was ons autotochtje naar Assisi
en zijn bedevaart naar het graf van
Franciscus en zuster Clara. We laad
den daarna staal in Z. Italië voor
Rotterdam en daar ging Pohon-Linde
van boord.
Maar Kerst 1986 zagen we elkaar
weer te IJmuiden; hij ging z'n laatste
reis maken en met weemoed in het
hart nam ik reeds een beetje afscheid
van hem. We hadden in Noorwegen
geladen en brachten de amonium
nitraat naar Queensland Australië.
Toen in ballast naar Auckland alwaar
we door kleine stakingen wel drie
weken hebben liggen laden om het
schip vol met uien te krijgen. Als ik dit
stukje voor Moesson te Panama ge
post heb, dan heeft 1 ste Stuurman Van
Motman nog een dag of 20 te varen en
daarna is het soedah, al, abis kredja.
Of ik het jammer vind?
Reken maar van yes.
Behalve het feit dat het een fijn mens
was om mee te varen, betrouwbaar -
want nooit sliep ik geruster in m'n kooi
dan wanneer Van Motman boven
stond - is dat weer een stukje tropen-
vaart dat nooit meer terugkomt.
Als we pal Oost moesten sturen, dan
schreef ik "timur" in de kaart en als de
koers bijna Noord was, dan zette ik er
wel eens "kira kira utara" bij. En als er
weer eentje was die een stomme
streek uithaalde, dan mompelde ik
"klojang ini orang".
Dat het je goed moge gaan Sobat, dat
je nog vele jaren in goede gezondheid
van een welverdiend pensioen moge
genieten en als ik ooit nog eens het
geluk heb om Belawan aan te mogen
lopen, dan zal ik me altijd herinneren
dat jij daar tijdens je vaartijd bij de
Gouvernements Marine met slagaard
hebt helpen loden, om de getijden- en
diepte berekeningen te controleren en
om aldus de baai van Belawan in kaart
te brengen - en dat was anno 1951.
En als je dan voor het laatst en definitief
je anker uitgooit, dan wens ik je goede
ankergrond sobat, dat je anker maar
nooit moge krabben. Selamat tingal di
Roemah.
En als je aan je laatste reis begint en je
voor het laatst je anker thuis gaat
hieuwen- en wellicht ben ik dan niet in
de buurt, dan wens ik je een héél
goede thuisreis in de wetenschap dat
jij als goede nauticus die reis goed zal
voorbereiden, goed zal volbrengen en
dat je op dat laatste stekje prima zult
afmeren.
Kapt. LUCAS LINDEBOOM
alias Pohon-Linde
15