De man van de Werfstraat J. L. BOER Dit is een artikel over J. L. Boer. Om naar Holland te kunnen gaan, werd hij kolentremmer op een Duits vrachtschip. Hij was ongenode gast van Charles Lindbergh, de grote Plesman hielp hem aan een baan, hij werd bedrogen doorzijn vrouw, duizenden mensen danken aan hem hun leven en thans woont hij elf hoog in Capelle aan de I Jssel. Genoeg ingrediënten voor een boek zou je zeggen, of misschien ook wel voor een film, maar of dat boek ooit geschreven zal worden, is bepaald twijfelachtig. Ten eerste zal er eerst een schrijver moeten zijn die geboeid is door de persoon Boer en zijn avonturen. Ten tweede moet er een uitgever gevonden worden die gelooft in een uitgave die veel weg zal hebben van een onderhoudend en spannend jongensboek en tenslotte zou het prettig zijn indien er een lezerspubliek zou zijn dat de tijd zou willen nemen het leven van J. L. Boer te lezen. En wie is J. L. Boer? Is niet ieder mensenleven op zijn minst een boek? Goed, hij heeft een paar duizend mensenlevens gered, dat is niet niks en daarom is een artikel best aardig, maar om een boek te schrijven? Leefden we in Amerika dan zou dat niet tot de onmogelijkheden behoren. Daar maken ze van bijna iedere molshoop in de geschiedenis op zijn minst een televisiefilm. Zo kweek je natuurlijk wel nationale figuren, helden en onvergetelijken. Maar hier in Holland doen we dat anders. Hier hebben we zoiets als "In de hoofdrol" als lauwerkrans voor de groten van toen en nu: Piet Bambergen, Leo Horn, Jos Brink e.a. En verder hebben we hier boeken waarin mensen tot een vermelding in voetnoten zijn gereduceerd, omdat het hier nooit gaat om mensen maar om| feiten en getallen. Een artikel dus over JL. Boer en zelfs dit artikel zou niet geschreven zijn indien we niet op hem waren geattendeerd. Zo gaat dat. Maar genoeg. Om nu maar ergens te beginnen: Soerabaia 1945. door Ralph Boekholt In de maanden na het einde van de Tweede Wereldoorlog was Soerabaia een stad van haat, dood, angst en strijd. Voor hen die dat hebben mee gemaakt, is het noemen van "Simpang Club" en "Werfstraat" genoeg om hen te herinneren aan de dagen waarin het leven van een Nederlander niet zeker was. In Soerabaia stond het bekende Oranje Hotel. Op dat hotel werd op 19 sep tember 1945 de Nederlandse vlag gehesen door Joost Lansdorp en Jack Boer als teken dat daar een Neder landse groep zat. Joost Lansdorp be hoorde tot de "parachute party", een groep van 7 militairen die kort daarvoor gedropped was als voor- post(!) van de Nederlandse troepen. De zeven werden opgevangen door Jack Boer, die hen in het Oranje Hotel onderbracht. Dit hijsen van de drie kleur zou later bekend worden als het vlagincident: de direkte aanleiding voor Boeng Tomo om zijn extremisten het sein te geven de strijd met de belanda's aan te gaan. Ook voor Soera baia begon toen de Bersiap-periode. Jack Boer speelde in die tijd een rol, een belangrijke naar nu blijkt. Naar Indië en terug Jacobus Lambertus Boer is op 28 mei 1911 in Rotterdam geboren. Voor familie heet hij Co, voor vrienden Jack. Zijn vader was eerst makelaar in pro- dukten, later directeur van een vis- conservenfabriek in IJmuiden. Van zijn grootvader van moederszijde kan vermeld worden dat hij, opa Kingma, de oprichter was van het eerste doof- stommeninstituut in Nederland (Am sterdam). In 1920 woonde het gezin Boer aan de Djamboelaan in Batavia, Jack Boer in 1987. waar Pa Boer het makelaarskantoor Boer, Van Kilsdonk en Galstaun was begonnen: handel in koffie, thee, rijst enz. Jack zat op de Mentengschool (waar meester Krol het hoofd was) en daarna enkele jaren op de KW III en CAS. Een acute niervergiftiging beëin digde in 1927 het leven van zijn vader. Moeder en kinderen bleven onverzorgd achteren dus ging Jackvan school om op Tandjong Priok te werken. Zijn moeder, G. G. M. H. Boer-Kingma, die in Amsterdam en Parijs het conserva torium had bezocht, ging pianolessen geven en zette zich in voor de Kunst kring. Door een beetje met de leeftijd te knoeien, kon Jack in 1928 ver vroegd in dienst. Als Militie Matroos Vliegtuigmaker, stamboeknr. D 211, kwam hij bij de Marine Luchtvaart dienst. Een jaar heeft hij gediend en toen ging hij werken in Padang. Daar ontvlamde in 1930 zijn liefde voor de dochter van de assistent-resident. "Op een dag riep hij mij bij zich en verbood mij de omgang met Jeanne. Zou ik toch doorzetten dan zou hij mij on mogelijk maken in de Padangse ge meenschap. Met Jeanne heb ik toen afgesproken dat we zouden afwachten. Ik ben toen naar Batavia gegaan en daar hoorde ik na enige tijd dat Jeanne naar Holland was gestuurd om daar haar school af te maken. Het stond toen bij mij vast dat ik haar naar Holland zou volgen, waar toe ik mij bij alle scheepvaartmaat schappijen liet inschrijven als werkend passagier. In die tijd genoot ik een beetje bekendheid als zwemmer en waterpolo-speler. Het Tjikini-zwembad was toen een sociaal middelpunt. Het was op een zaterdag in 1931 in het zwembad dat ik hoorde dat ik mij de volgende ochtend bij de Hapag moest melden aan boord van de Lüneburg. "Vanavond afscheidsfuif in Des Indes" zei ik toen tegen mijn vrienden, die wel een beetje verbaasd waren, net als mijn moeder trouwens. Kolentremmer "Ik zal het nooit vergeten: gekleed in een smoking, een koffer in de ene en een tennisracket in de andere hand meldde ik mij die zondagmorgen bij de kapitein van het Duitse vrachtschip Lüneburg, die mij in krachtige be woordingen duidelijk maakte dat ik wat eenvoudigers aan moest trekken en naar onder moest gaan om als kolentremmer te werken. Kolentrem mer is de jongen die door een donkere, smalle, lage gang kolen naar de machinekamer moest sjouwen. Maar ik hield in gedachten dat het maar zes weken zou duren en dat ik het voor Jeanne deed. In het Suez-kanaal probeerde een stoker de ring die ik van Jeanne had gekregen te stelem- Na de vechtpartij kwam ik bij en werd mij verteld dat de stoker dood was. Ik kreeg toen opslui ting. In Marseille mocht ik naar een tandarts om me te laten behandelen en toen die mijn verwondingen zag, waarschuwde hij de Nederlandse con sul. Die heeft er toen voor gezorgd dat ik verder een menswaardige reis zou maken. In Rotterdam werd ik door de havenpolitie gelukkig van boord ge haald (hoewel ik tot Hamburg getekend had) en toen bleek ook dat die stoker helemaal niet dood was. Europese carrière Vanuit Rotterdam nam ik de trein naar 4

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1987 | | pagina 4