De capitulatie van Nippon
(en wat daarna kwam)
DE KEERZIJDE
VAN HET VERZET
Elk jaar tegen de maand augustus ben ik wat humeurig. Vanaf mei hoor je niets
anders dan over de bevrijding praten. In de kranten, radio en TV, ze blikken
allemaal terug en denk ik, waar is mijn bevrijding gebleven?
Hoe ouder ik word, hoe meer ik ontevreden raak over de gang van zaken.
Natuurlijk heb ik vele boeken gelezen, die de situatie hebben beschreven, die wij
allemaal hebben meegemaakt. Wij waren toen kleine jongens en meisjes, dat
was mijn generatie, ze deden maar met ons. Nu je wat ouder bent geworden, zie
je wat er allemaal fout is gegaan en waarvoor? Is het niettreurig, dat wij niet eens
wisten hoe sterk de Jap was, moesten vele broeders zich opofferen, terwijl zij
van te voren hadden kunnen weten, dat ze geen schijn van kans hadden?
De slag in de "Java Zee", "dit is
zelfmoord" zei Doorman. Hetzelfde
met de kapitein v. Helsdingen "dit is
zelfmoord Generaal" en de Generaal
ging met z'n familie naar Australië. Zij
die verantwoordelijk waren voor ons
leken wel een stelletje amateurs. De
beste stuurlui staan aan de kalikant zal
u zeggen. Maar zo is het niet, wie een
hoge boom wil zijn, zal wind vangen
ook na veertig jaar.
Dan de bersiap tijd. Is het niet treurig
dat niemand in Londen, Ceylon en
Australië op de hoogte was van de
toestand in Indonesië. Was het niet
naïef om te veronderstellen, dat wij
met open armen zouden worden ont
vangen en de blanda's (zonder hoofd
letter) weer opnieuw zouden kunnen
beginnen. Hoeveel spionnen zijn vanuit
Australië naar Java gezonden, zelfs
hele blonde toeans zoals Brokxs en
iedereen werd gevangen genomen en
gedood. Wanneer je al die boeken
leest van tempo doeloe, dan is er niets
bij waarvan je zou kunnen zeggen, dat
hebben ze nu goed gedaan.
De Japanse oorlogs historie vertelt nu
niets waarvan je zou zeggen, daar ben
ik trots op. Het enige waar je dan trots
op kan zijn, zijn al die mannen die in
die chaos loyaal en trouw bleven en nu
worden ze vergeten. Achterstallig
salaris, dan de verzetslieden, die nu
nog wachten terwijl mevrouw Rost van
Tonningen heerlijk geniet van haar
pensioen. Indië bracht veel geld op,
maar voor de verdediging was nooit
geld en de 300.000 Nederlanders
moesten het maar zien te doen.
Ook na de capitulatie van Japan,
moesten Jappen ons beschermen,
want ook toen waren wij overgeleverd
aan de "haaien". Neen, ik ben niet
tevreden over het gebeuren in mijn
jeugd en ben er trots op, dat over het
algemeen de jongeren er toch zijn
gekomen.
Door al het zwoegen van hun Pappie
en Mammie, zijn zij er nog gekomen.
Tegenwoordig eisen etnische groe
peringen wat ze in hun eigen "home
land" niet zouden durven eisen, bij ons
ging dat anders en wij waren nog wel
Nederlanders. "Mond dicht en stude
ren" zeiden Pa en Ma, je moet later
immers wat worden. Heel stil zijn wij
na onze aankomst in "ons moederland"
aan de slag gegaan, zonder demon
straties en eisen. Geen eigen TV zend
tijd, Tante Lien was de enige die op de
buis de kans kreeg. Tegenwoordig
Feduco en allerhande groeperingen,
die de TV in bezit nemen en ons
vertellen hoe zij het graag allemaal
willen. Heb ik daar dan bezwaar tegen?
Neen, dat heb ik niet, maar voor ons
kon niets. Gelukkig dat de jongeren na
ons zich meer profileren zoals de
groep "Link", die een brug wil slaan
tussen Nederland en Indonesië, niet
gek, ze voelen, dat ze afstammelingen
zijn van beiden en dat is zo.
Er zijn echter landgenoten, die hier
bezwaar hebben tegen de zogenaamd
bruine "Europeaan". Deze categorie
wil doorgaan voor Europeaan, maar
kepala nja kaja nugget schoensmeer,
dat is niet met kapoer weg te bleken,
dus blijf je bruin en zelfs soewart.
Het is nog niet zo erg als je een
Europeaan wilt zijn, dat mag van mij,
als je er maar eerlijk voor uitkomt, dat
je afstamt van wat vroeger Indisch
heette. In de lift ontmoet ik een jongen
met een bruine kepala, ik vroeg "Ben
je een Indische jongen", hij keek ver
schrikt op en zei "mijn vader en
moeder wel", ik ben in Amsterdam
geboren en weet er niets meer van" op
een manier of hij wil zeggen, hoe kom
je erbij. Maloe misschien, maar waar
voor?
Ik krijg er de balen van, al dat maloe
gedoe, je bent watje bent en daar hoef
je je niet voor te schamen. Misschien
lijk ik wat negatief en misschien ben ik
in een mineur stemming, dat gaat na
15 augustus wel weer over. Neem het
mij niet kwalijk, dit is waarschijnlijk
mijn syndroom, nog overgehouden uit
die oorlog van ons, die nooit zal
ophouden.
THEO KAPPERS
In Moesson van 1 april 1987 las ik in
"De Jappentijd in Malang" een verhaal
van Irma Susan Mathey. Ik was er erg
in geïnteresseerd omdat ik daar toen
ook woonde en later geïnterneerd
werd onder de Indonesiërs. In het
verhaal kwam de naam Ucky Frey voor,
die in Blimbing woonde en nu wilde ik
het ware verhaal vertellen wat er met
haar is gebeurd, ze was zo dapper en
ze heeft zo geleden, samen met haar
moeder. Anneke Frey heb ik zelf heel
goed gekend, ze had lessen van mijn
moeder die een modevakschool had in
Tjelakit naast de Kali Brantas, waar
ook mijn vader zijn autozaak had.
Later kwam Anneke bij ons wonen en
onze families werden hele goede
vrienden. Tijdens de Jappentijd deel
den we een huis in de Boeringweg. Ik
wist dat Anneke altijd luisterde naar
de berichten over de oorlog, niet om
flink te zijn, maar ze onderhield contact
hierover met de "ondergrondse". Jonge
Indische jongens, die zich schuil hiel
den in de bergen en ondergedoken bij
Indische en Indonesische families.
Mijn broer behoorde daar ook bij, ze
hadden wapens, en probeerden een
organisatie te vormen om in geval van
bevrijding door de Hollanders of Engel
sen alle informatie en steun te verlenen.
Helaas liep alles heel anders.
Anneke werd door de bedienden ver
raden en samen met haar moeder door
de Jappen naarde voormalige Christe
lijke Mulo gebracht, de beruchte Kem-
petai in de Semeroe weg. Wij hoorden
niets meer over hen, mochten geen
kleren of eten sturen.
Na 3 maanden kwam Anneke's moeder
Tante Ida vrij. Ze was geestelijk en
lichamelijk een wrak en had alle
levensmoed verloren. Ze vertelde dat
ze Anneke gesmeekt had om de namen
van de "ondergrondse" en hun verblijf
plaatsen te vertellen, zodat ze dan niet
meer verder zouden worden gemar
teld. Zelf wist ze niets omdat Anneke
dat te gevaarlijk vond en haar moeder
niet ongerust wilde maken. Na een
paar maanden kregen we het bericht
door via pro-Nederlandse Indonesiërs
dat Anneke samen met vier andere
Europeanen met een zak over hun
hoofd op een truck waren geladen naar
het Tenger gebergte waren vervoerd,
waar ze of levend werden begraven of
onthoofd.
Het Rode Kruis heeft later nog alle
moeite gedaan om haar op te sporen,
maar het was te vergeefs. Haar moe
der, Tante Ida, heeft niet lang meer
geleefd, ook haar vader kwam niet
terug. In de tijd dat Anneke en haar
moeder bij de Kempetai waren, was
er grote onrust en angst in de onder
grondse organisatie, wat zou er
gebeuren als Anneke namen zou
noemen?
Ze heeft 't niet gedaan, dappere Anneke,
ze heeft haar leven opgeofferd om
zovele anderen te beschermen, eigen
lijk wist niemand dit, daarom schrijf ik
dit nu in Moesson.
T. v. RIJN-RIEM VIS
Kunt u begrijpen waarom ik bij het
aanvragen van en uitreiken van die
"verdiende" verzetskruisen een wee
gevoel krijg? L D
7