DE NACHTMERRIE
die begon op RORNEO
Kort na het Europese débacle van het eerste halfjaar van 1940 werden in de olieplaatsen, die bij oorlogshandelingen in
de naaste omgeving het eerst daarvoor in aanmerking zouden kunnen komen, een aantal voorzorgsmaatregelen
genomen. Hoewel die maatregelen zo adequaat mogelijk werden uitgevoerd en volgens de in het bedrijf geldende
normen van degelijkheid en kwaliteit, gebeurde het met een schouderophalen en met weinig overtuiging over de
noodzaak. We bevonden ons toch op duizenden zee- en vliegmijlen afstand van de gedoodverfde aanvaller. Japan zou
wel uitkijken met de machtige USA in de buurt.
Al direkt na 't fiasco van Chamberlain
en Daladier in München en de spanning
daarop in de wereld, ook in de olie
ondernemingen voelbaar geworden,
maakte de B.P.M. zich o.a. voor wat
betreft de berichtgeving onafhankelijk
van de in Indië opererende media,
toen nog radio en kranten.
Het wereldnieuws werd zoveel moge
lijk rechtstreeks betrokken van de
desbetreffende nieuwsagentschappen
in de werelddelen. Zonder gerucht te
maken werd er een eigen nieuwsdienst
uit de grond gestampt. Vanuit de stra
tegisch belangrijke hoofdplaatsen van
de maatschappij op Borneo, Sumatra
en Java werden de daaronder vallende
olie-ondernemingen bediend.
Door deze direkte manier van bericht
geving waren wij op een boorrterrein
diep in de rimboe van Borneo net zo
snel op de hoogte van het wereld
gebeuren als de z.g. bevoegde instan
ties en welingelichte kringen in de
hoofdplaatsen van de verschillende
vrije landen. Op grond van die bericht
geving vielen de besluiten om de
verschillende voorzorgsmaatregelen
te nemen. Daarbij werd het zekere
voor het onzekere genomen. De maat
schappij nam op principiële gronden,
toen al - en nu nog - geen grote
risico's.
Een treffend voorbeeld hiervan was
het per KPM-boot evacueren naar Java
van alle vrouwen, die in verwachting
waren of heel jonge kinderen hadden,
kort na de val van Duinkerken. Wij
gingen ook op de boorterreinen aan de
slag. Verduisterings-maatregelen, aan
leggen van schuilkelders, het opstellen
van evacuatieplannen voor gezinsleden
en technisch personeel en het opstellen
van schema's voor vernietiging van
alle installaties en andere vitale op
stallen.
Toen de Jap op 7-12-1941 z'n ver
raderlijke aanval deed op Pearl Harbour
en de G.G. een dag later de oorlog aan
Japan verklaarde, waren de voorbe
reidingen zo goed als helemaal voor
gebruik en uitvoering gereed.
Hoewel de meningen van de ongeveer
zestig man Europese bezetting onder
ling wel iets verschilden, was toch wel
de algemene gedachte, dat een con
frontatie met, laat staan het tegen
houden van, de veel beter toegeruste
14
Door J. Kooiman
en geoefende Jappen hier op Borneo
weinig zin zou hebben. Vertragende
acties, meer zat er o.i. niet in. Dat
bleek ook wel uit de orders. Al het
personeel, dat zou kunnen worden
gebruikt voor het voortzetten van de
winning van olie na onze volledige
vernietiging, moest tijdig worden ge
ëvacueerd naar door het BB aange
wezen en in gereedheid gebrachte
lokaties zo ver mogelijk stroom
opwaarts van de Mahakam.
Op 8 december werden alle mannen
gemobiliseerd. Zeer drukke dagen
braken aan. Ook voor het detachement
van de KNIL, dat zijn bivak had dicht
bij de landtong, waar de bijna twee
kilometer brede Mahakam overging in
de waaiervormige delta, die in zee
uitstak. Vooral voor de fourier en de
meester geweermaker, die 't wapen
magazijn beheerde.
Doordat de BPM al lang vóór de Duitse
inval in Nederland met vooruitziende
blik (gouverneur c'est prévoir!) grote
aantallen jonge technici naar hun
ondernemingen over de hele wereld
had uitgezonden, waren er op ons
boorterrein ook meer dan een half
dozijn van deze jongens, van wie de
meesten - zo niet allen - inNederland
hun eerste opkomst hadden voltooid.
Die werden prompt bij het detache
mentvan kapt. Monteiro ingelijfd, allen
vrijgezel. Zij vervulden volgens de
kapitein hun Nederlandse plicht met
grote geestdrift.
De mannen, die wel een oorlogstaak
hadden, maar niet bij het detachement
waren ingedeeld, moesten ook worden
gekleed en bewapend; zij kwamen
ondercommando van de oudste reserve
officier, tevens leider van h«t vernieti-
gings-peloton. De anderen gingen
naar het detachement om verder te
worden geoefend voor "actie te velde",
waarvan 't merendeel bestond uit wei
nig toegankelijk oerwoud.
Ikzelf, subaltern reserve-officier van 't
wapen der Genie - mijn opleiding
kreeg ik bij het Korps Pontonniers en
Torpedisten - was onder-commandant
met de opdracht om het personeel te
evacueren. Als chef van de afdeling
Aziatisch personeel en met mijn vaar-
opleiding in Dordrecht, werd ik daar
voor ook als de meest geëigende
figuur beschouwd.
Binnen veertien dagen waren de
Nederlandse vrouwen en kinderen
naar Java geëvacueerd, keurig opge
borgen in vakantieoorden op de hel
lingen van de Lawoe, een rustende
vulkaan. Die waren inmiddels door de
BPM geheel afgehuurd. Voor de achter
blijvers was die goede organisatie
heel geruststellend.
Afscheid van vrouw en kind was de
enige, maar weinig opwekkende be
moeienis, die ik daarmee had. Mijn
bezigheden betroffen de voedselvoor
ziening van het te evacueren Aziatisch
personeel. Die moesten met motor-
lichters van de maatschappij en een
paar gecharterde uit Samarinda op
transport worden gesteld naar Long
Iram en verdere plaatsen aan de boven
loop van de Mahakam-rivier. Er moest
voor drie maanden voeding per per
soon mee. Per boot was het te ver
voeren aantal bepaald; aan mij om een
doelmatig vaarschema te maken, 't
Indelen werd aan de Aziatische mede
werkers van mijn bureau en de zeven
kampong-hoofden gedelegeerd. Het
lag niet in de bedoeling om ook de
mensen uit de "vrije" kampong, d.w.z.
van het dorpje Sanga Sanga Dalam te
evacueren.
Omdat zowel de boor- als de winnings-
aktiviteiten waren gestaakt, mede in
verband met het aanbrengen van de
springladingen, en er overigens in dat
land niets langer dan enkele uren
geheim kon worden gehouden, had
het grootste deel van de vrije bevol
king zijn conclusie getrokken en ging
elders een veilig heenkomen zoeken.
Dit was echter een zaak, die het plaat
selijk bestuur, de wedana van gouver-
nementswege aanging.
Ongeveer tegen de tijd, dat de Jappen
met de verovering van Tarakan en
omgeving waren begonnen, kregen
wij van de beroepskapitein van 't
KNIL-detachement opdracht met de
evacuatie te beginnen en die zo snel
mogelijk te laten verlopen. Hiervoor
moest ik persoonlijk contact onder
houden met een speciaal hiervoor
aangewezen met name genoemde BB-
controleur in Samarinda, die uiteraard
telefonisch was te bereiken. Met deze
ambtenaar, die ik voordien éénmaal
had ontmoet, had ik nooit het op
schrift gestelde en hem toegezonden
plan kunnen bespreken. Geen tijd? Of
niet nodig geacht? De hemel mag 't
weten. De djoeragan (stuurman) van
elk vaartuig kreeg in tweevoud een
volledige naamlijst van de opvarenden
mee, met een exacte opgave van de
aan boord gebrachte hoeveelheden